De catalogus geeft dus een overzicht van elementen waar een organisatie aan moet denken bij het maken van duurzaamheidsbeleid. Ook inspireert het om te zien hoe anderen met deze elementen omgaan. Toch is er iets extra's nog nodig om van beleid naar implementatie van een beleidsplan te komen. Hieronder volgen twee voorbeel den van hoe het Nationaal Archief (NA) de stap heeft gezet. Het eerste voorbeeld werkt binnen een organisatie. De tweede situatie beschrijft hoe de catalogus gebruikt is in de samenwerking tussen meerdere organisaties. Voorbeeld 1: Check voor de organisatie, uitwerking van elementen en procedures Indien een collectie beherende instelling beleid wil opstellen kan de catalogus helpen. Voor de organisatie is bijvoorbeeld het garanderen van de authenticiteit van de digitale objecten, gedurende het beheer- en bewaarproces, een van de belangrijk ste doelstellingen. Lezend in de Catalogus staat er onder het kopje authenticiteit: "Authenticiteit: De mate waarin een persoon (of systeem) een object beschouwt als dat wat het beweert te zijn. Authenticiteit wordt vastgesteld op basis van bewijs." Daaronder staan onderliggende elementen: "Integriteit: Integriteitscontrole omvat maatregelen met betrekking tot encryptie, digitale handtekeningen, fixity checks etc. Zie ook de uitleg onder sectie Bit preservering: Integriteitsmaatregelen. Betrouwbaarheid: Transparante en volledig gedocumenteerde preserverings- strategieën en een voorziening van benodigde metadata om inhoud, context en herkomst te beschrijven. Herkomst: Het documenteren van de processen in de life cycle van een digitaal object. Digitale Herkomst beschrijft over het algemeen de Agents verantwoorde lijk voor het bewaren en beheren van Digitale Objecten, belangrijke gebeurtenis sen die voorkomen gedurende de levenscyclus van het Digitale Object, en andere informatie die wordt geassocieerd met de creatie, het beheer en de preservering van het Digitale Object." Om van deze elementen en procedures te komen tot de implementatie van beleid in een beleidsplan, heeft het NA deze elementen verder geoperationaliseerd. Hieronder staat het voorbeeld van het element Integriteit. Het NA volgde de weg van een kwaliteitsmanager of auditeur. Om tot goede indicatoren van een dergelijk begrip te komen, is het handig om vragen te stellen als: "Wat is de definitie van een begrip/ norm? Hoe kan worden bepaald of aan die definitie/norm wordt voldaan? Op welke wijze geeft de organisatie dit vorm?" Het NA heeft op basis van de catalogus de volgende indicatoren gekoppeld aan Integriteit. Tabel 1. NA-indicatoren voor Integriteit Door deze uitwerking in indicatoren ontstaat bij de organisatie meer gevoel en kennis over dat wat geregeld moet worden. Hierdoor kan ook makkelijker collegiale afstemming plaatsvinden over de inrichting van systemen, procedures en rollen en taken. Wat moet de organisatie doen om, in dit geval, Integriteit te implementeren, is het makkelijk of moeilijk, wat zijn de risico's, welke middelen heb ik er voor nodig, welke competenties komen erbij kijken en hoe verloopt het proces? Deze operationa lisering biedt de organisatie meer houvast bij het maken van een beleidsplan. Wellicht dat niet nodig is om alle elementen tegelijk uit te werken. De organisatie kan kiezen wat voor hen op dat moment belangrijk is om te regelen. Voorbeeld 2: Check voor de samenwerking, bespreekbaar maken van elementen en procedures De tweede toepassing gaat over het gebruik van de catalogus indien preservering van een collectie of collectieonderdeel niet bij de eigen organisatie plaatsvindt. Het zal in de toekomst steeds gewoner worden om het beheer van een digitale collectie te out- sourcen naar een omgeving die daar geschikt(er) voor is. Het aanbod van beheerom- gevingen neemt ook toe. Sommigen zijn gespecialiseerd in beheer van specifieke typen informatie, of de samenwerking met een specifiek type producent. Denk in dit geval aan Beeld en Geluid (B&G) voor audiovisuele informatie of aan DANS10 of 4TU11 voor wetenschappelijke data en software. De ene beheeromgeving (inclusief organisatie) kan meer geschikt zijn voor het beheer van een type informatie dan een andere. Dit kan ervoor zorgen dat een instelling op zoek moet naar een passende beheeromgeving. 61 hoofdstuk 1 60 barbara sierman, margriet van gorsel, remco van veenendaal preservering: van beleid naar beheer Beleidsuitgangspunt Beleidselement Indicatoren Authenticiteit Integriteit Procescontroles informatieobjecten en metadata met aandacht voor a. Checksums die vóór instroom in de repository door de producer worden gemaakt en meegeleverd b. Checksum controle in de repository c. Controle op encryptie en de aanwezigheid van digitale handtekeningen Authenticiteit Integriteit Koppeling object en metadata door a. Metadata Integrity check: er wordt nagegaan of alle content files zijn gespecificeerd in de metadata middels de correcte (relatieve) locatie; b. Content Integrity check: er wordt nagegaan of de content files zijn gespecificeerd in de metadata xml en dat dit consistent gebeurt. Authenticiteit Integriteit a. Beschrijving bitstream preservation functie b. Beschrijving logging van alle geauthoriseerde acties c. Beschrijving check compleetheid van de aangeleverde files, het voldoen van het formaat aan de standaard en de aanwezigheid en de kwaliteit van de metadata. 10 https://dans.knaw.nl/nl Geraadpleegd op 20-08-2018 11 https://www.4tu.nl/nl/ Geraadpleegd op 20-08-2018

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 31