Keurslijf of kans? De volgende gedachtenoefening is interessant: hoe zou digitale duurzaamheid eruit zien als er geen OAIS-standaard was? Over welke concepten waren we het dan eens en oneens, konden we het eigenlijk wel ergens eens over worden? Welke termen gebruikten we voor verschillende onderwerpen? Zou iedereen zelf uitvinden door 'trial and error' hoe het best digitaal materiaal in een systeem op te slaan? Hadden we een manier om te beoordelen of de ene instelling het beter deed dan de andere? Of het ene systeem beter was dan het andere? Waren er criteria voor 'slechte duur zaamheid'? Had iedereen wel overal aan gedacht? Zouden we iets over de domeinen heen kunnen bereiken, iets waar bibliotheken, archieven, datacenters, commerciële instellingen, wetenschap en industrie het over eens zouden zijn? Konden we über haupt dit wel met elkaar bespreken en elkaar dan ook begrijpen? Ik betwijfel het. Velen zijn het erover eens dat de OAIS-standaard als referentiemodel antwoord geeft op een aantal van bovenstaande vragen. Het geeft een gemeenschap pelijk begrip van termen en concepten over domeinen heen (vandaar dat de termen zelden vertaald worden en iedereen de Engelse OAIS-terminologie gebruikt) en een kader voor alle aspecten die bij digitale duurzaamheid een rol spelen. De OAIS- standaard beschrijft geen specifieke technieken of implementaties en is daardoor dus niet verbonden met bepaalde technische oplossingen. Uiteraard zijn er leveran ciers die hun systemen hebben gebaseerd op de standaard en de functionele entitei ten en het informatiemodel hebben overgenomen. Doe ik het goed? Er zijn instellingen die inmiddels ruim 50 jaar lang digitale collecties beheren. Ze begonnen met ponsbanden en verwerkten alle opvolgende dragers van digitale informatie zoals tapes, CD-cassettes, floppy's in soorten en maten, ZIP-drives en via FTP aangeleverde bestanden. Een van die instellingen in Nederland is bijvoorbeeld DANS, die net als hun collega's in het Verenigd Koninkrijk UKDA en de Verenigde Staten ICPSR al sinds de jaren '50 gegevens op het gebied van sociale wetenschappen duurzaam toegankelijk houdt. Die instellingen hebben migraties gedaan, schaduw- kopiëen van hun bestanden gemaakt, over metadata nagedacht, voorkeursformaten vastgesteld en systemen ontwikkeld om de gegevens op te slaan. Je zou kunnen zeggen dat hun gezond verstand en technische kennis ze op weg hebben geholpen. Maar uiteindelijk wilde ook DANS aantonen aan haar klanten dat ze de duurzame bewaring op een verantwoorde manier deden en volgens de internationale praktijk. En dan komt certificering om de hoek kijken. Al in het rapport uit 1994 werd geadviseerd een certificering proces te ontwerpen, met name om de betrouwbaarheid van de digitale archieven te kunnen aantonen "to create a climate of trust in this field of endeavor".8 En toen de OAIS-standaard eenmaal was opgesteld, werd de vraag hoe 'kunnen we checken of de instellingen ook werken volgens deze standaard?' Er ontstond een werkgroep die een lijst criteria opstelde en in 2005 publiceerde de research Libraries Group het document Trusted digital repositories, roepnaam TRAC. Dit document was de basis voor een nieuwe ISO standaard, die in 2012 verscheen als ISO 16363 Audit and Certification of Trustworthy Digital Repositories.9 Zie het artikel over certificering elders in deze bundel. De invloed van OAIS Een aantal jaren geleden kon je geen presentatie over digitale duurzaamheid zien, of het [bovenstaande10] plaatje van OAIS werd getoond. Inmiddels is men zo familiair met het OAIS-model dat het tonen van de diagrammen uit de standaard op confe renties niet meer nodig is. Naast de wereld van bibliotheken en archieven en de ruimtevaart, is het model ook geïntroduceerd bij overheidsinstellingen, commerciële instellingen, en verschillende wetenschapsgebieden als medici, bio medici en sociale wetenschappen etc. Er zijn vertalingen verschenen van de standaard onder meer in het Frans, Tsjechisch, Slowaaks. Verschillende cursussen leggen het model uit en Wikipedia geeft inleidende informatie. Zowel commerciële leveranciers als open source initiatieven hebben systemen ontwikkeld om objecten van een OAIS-archief op te slaan en baseren zich daarbij op de standaard, die inmiddels als de 'golden standard' wordt gezien. Diverse kostenmodellen gaan uit van de functionaliteiten die in OAIS genoemd worden, zoals onder meer het model dat in het project 4C werd ontwikkeld en nu binnen NDE verder is uitgewerkt11. En uiteindelijk zijn er ook ver schillende wijzen van certificering van een OAIS archief (de Core Trust Seal, nestor/ DIN en de ISO 16363), aangevuld met de Nederlandse ED3 standaard. Er komt steeds meer transparantie over de implementatie van de standaard in de praktijk door publicatie van workflows en de architectuur van ontworpen systemen en men deelt gewijzigde inzichten.12 Kortom: rondom de OAIS-standaard is een ecosysteem van aanvullende diensten en systemen ontstaan in verschillende domeinen. De standaard biedt kennelijk voldoende aanknopingspunten om de verschillen te kunnen overbruggen. De brede toepassingsgebieden van de huidige systemen als bijvoorbeeld Preservica en Archivematica (beiden gebaseerd op OAIS) laten dit ook zien. OAIS en de samenhang met andere standaarden Het duurzaam bewaren van digitale objecten kent vele aspecten die in de OAIS- standaard niet uitgebreid worden behandeld maar wel relevant zijn. Enkele daarvan worden genoemd in de bijlage bij de OAIS-standaard (annex B). Het gaat hier bij voorbeeld om de metadata standaard PREMIS, IT-standaarden en kwaliteitsstan daarden. Een interessant overzicht voor archieven is te vinden op de site van NEN13, waar relevante ISO standaarden voor archiefbeheer zijn weergegeven en temidden daarvan staat dan OAIS. CCSDS werkt intussen doelbewust aan een reeks standaarden die bepaalde aspecten uit OAIS nader invullen. Inmiddels zijn er standaarden verschenen die de relatie tussen de leverancier en het archief nader definieert zoals de Producer-Archive Interface Specification (PAIS) en de Producer-Archive Interface Methodology hoofdstuk 1 8 Zie noot 1 9 De standaard is te vinden op https://public.ccsds.org/pubs/652x0m1.pdf (geraadpleegd 1 oktober 2018) of te koop bij de ISO organisatie. 10 Zie figuur 1 11 https://www.netwerkdigitaalerfgoed.nl/kennis-en-voorzieningen/digitaal-erfgoed-zichtbaar/project- kosten-van-duurzame-toegang/ Geraadpleegd 1 oktober 2018 40 barbara sierman oais: keurslijf of kans? 12 Zie bijvoorbeeld de evaluatie op iPRES 2017 van B.Caron e.a Life and Death of an Information Package: Implementing the Lifecycle in a Multi-Purpose Preservation System. (iPRES 2017 Conference Kyoto) https://ipres2017.jp/wp-content/uploads/25Bertrand-Caron.pdf Geraadpleegd 1 oktober 2018 13 Normcommissie Informatie- en Archiefmanagement, Plaat overzicht NEN en ISO normen 2017-12-01 https://www.nen.nl/Home/Informatie-en-archiefmanagement.htm Geraadpleegd 1 oktober 2018 41

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 21