Het kost tijd voor organisaties om die richtlijnen in hun systemen toe te passen, ook omdat niet altijd duidelijk is hoe dat moet.64 Naast het verder ontwikkelen van digitale depots is er ook een toenemend streven om een netwerk aan diensten te ontwikkelen op gebied van digitale bewaring. In Nederland is dat te zien in het Netwerk Digitaal Erfgoed (NDE).65 Het doel is om een stelsel van landelijke voorzieningen voor het behoud van digitale erfgoed in erfgoedinstellingen te ontwikkelen. Niet iedereen hoeft in zo'n constructie alles zelf te doen, maar voorzieningen kunnen worden gedeeld.66 Het is gebaseerd op de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed (2015), waarin een duurzaamheidsbeleid is geformuleerd.67 Grote instellingen als KNAW, Nationaal Archief, Koninklijke Bibliotheek, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn daarbij betrokken. Archiefdiensten zitten hier wat dubbel in. Zij staan immers ook met één been in de overheidsadministratie. Door zich te veel of zelfs uitsluitend met erfgoedinstellingen te verbinden, ontstaat het risico dat de verbinding met de overheidsadministratie in het gedrang komt en dat kan dan bijvoorbeeld leiden tot meer problemen bij overbrenging van digitale archief bescheiden.68 Samenvatting en enige voorlopige conclusies In het voorgaande is in grote lijnen een beeld geschetst van wat er de afgelopen drie decennia gebeurd is op het gebied van bewaren en beheren van digitale informatie. Daarbij lag de aandacht vooral op de archiefwereld. Het is al gezegd: het betekende dat archiefdiensten in Nederland in deze jaren zich enerzijds met een inhaalslag ten aanzien van papieren archieven bezig moesten houden vanwege de verkorting van de overbrengingstermijn en anderzijds toekomstgericht bezig moesten zijn met een nieuw type archiefbescheiden en met de virtuele omgeving van het worldwideweb, die beide een grote impact zouden hebben op hun rol, structuur en werkwijze. Het beeld dat eruit naar voren komt is dat de opkomst van digitale informatie dankzij de nieuwe informatietechnologie grote gevolgen heeft voor alle informatie- of data beherende instellingen, zowel technisch, organisatorisch als maatschap pelijk. Zij moeten zich als het ware opnieuw uitvinden. De aard van de digitale informatie in samenhang met de komst van internet vraagt een andere technische infrastructuur, zowel voor beheer als voor beschikbaarstellen, terwijl diezelfde infra structuur ook de rol van de instellingen verandert. De beherende instelling staat vanuit het oogpunt van de 'gebruiker' of onderzoeker op het internet niet meer centraal, maar de informatie, ongeacht waar die bewaard wordt. 'Preservering' is daarvan slechts één, zij het niet onbelangrijk aspect, dat evenwel in die bredere samenhang bekeken moet worden. De afgelopen decennia zijn de nodige stappen gezet: van bewustwording naar experimenteren en praktische ervaring opdoen en naar ontwikkeling en implementatie van een digitale infrastructuur voor beheer. We staan echter nog pas aan het begin. De geïmplementeerde 'e-depots' zijn nog tamelijk primitief en vooral gericht op gecontroleerd binnenhalen, bewaren van de digitale informatie en beschikbaar stellen. De eigenlijke 'preserverings'- activiteiten, preservation planning en uitvoering van (noodzakelijke) onderhouds werkzaamheden, zijn nog slechts in zeer beperkte mate mogelijk, als ze al mogelijk zijn. Verder is duidelijk dat 'preservering' niet begint met het binnenhalen van digitale informatie, maar dat ook de 'producenten' een belangrijke rol spelen in het maken van 'bewaarbare' informatie-eenheden. Tenslotte staan de ontwikkelingen in informatietechnologie niet stil, maar gaan die in razend tempo voort. Het is vergelijkbaar met 'shooting at a moving target' en dat vraagt voortdurende aanpassing, ontwikkeling en flexibiliteit.69 hoofdstuk 1 64 Voorbeelden van dit soort richtlijnen zijn standaarden als de ISO 15489:2016, of metadatrichtlijnen als Toepassingsprofiel Rijk of TMLO, eisensets als DUTO (en voorheen Baseline Informatiehuishouding Rijksoverheid dan wel gemeenten). 65 Zie http://www.den.nl/pagina/511/netwerk-digitaal-erfgoed/ en http: //www.netwerkdigitaalerfgoed.nl 66 Zo zijn op het digitale depot van het Nationaal Archief verschillende regionaal historische centra aangesloten. 67 http://www.netwerkdigitaalerfgoed.nl/wp-content/uploads/2018/02/Nationale_Strategie_Digitaal_ Erfgoed_MinOCW.pdf 68 In dit verband is ook de huidige trend om de overbrengingstermijn verder te verkorten naar 8-10 jaar interessant. Het brengt de archiefdienst nog dichter bij de overheidsadministratie (en omgekeerd). 34 hans hofman een wereld van verschil? 69 J. Hofman, 'Shooting at a moving target'. The development of a repository for the preservation of digital information, in: Proceedings of the DLM-Forum EUROPEAN on electronic records. European citizens and electronic information: the memory of the Information Society, INSAR (Information Summary on Archives), Supplement IV (Brussel, 2000), p. 80-89. (2000), p 80-89. 35

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 18