Beoordelen van niveau Op welke wijze kun je het niveau en de organisatie van beheer verbeteren en de over gang naar goed beheer van digitale informatie sturen en beheersen? Daartoe werd gekeken naar zogenaamde 'capacity' en 'maturity' modellen die in andere disci plines, zoals de financiële wereld, bestonden. In Canada is daar veel werk aan besteed met name aan de Information Management Capacity Check (IMCC).57 In navol ging van dergelijke modellen is ook in Nederland zo iets voor digitale bewaring ontwikkeld, het SCORE-model58, waarbij de stand van zaken en de risico's in beeld worden gebracht. Het levert een actieplan op voor de organisatie. Het onderzoek en de experimenten leverden heel veel rapporten en studies op, en ook enkele nuttige software-hulpmiddelen. Opvolgende projecten bouwden daarop soms voort, maar veel is inmiddels onder het stof (en van het internet) verdwenen. Dat wil niet zeggen dat het niet belangrijk of nuttig was. Integendeel, het hielp de gedachtenvorming en leidde tot nieuwe initiatieven. Heel belangrijk was ook dat het deskundigen uit allerlei disciplines en nationaliteiten bij elkaar bracht. Men deelde 'het probleem', waardoor er een levendige en boeiende uitwisseling van gedachten, ideeën en initiatieven ontstond. Deelnemers kwamen van onder andere biblio theken, archiefdiensten, universiteiten, bedrijven, onderzoeksinstituten, musea en data centra, als ook de IT-sector, zoals Microsoft Research, Tessella en IBM. De nalatenschap van de bovenstaande projecten is voor een deel terug te vinden bij samenwerkingsverbanden als OPF (Open Preservation Foundation), Digital Preservation Coalition (DPC), Digital Curation Centre (DCC), en voor een deel helaas in de vergetelheid geraakt.59 Ontplooiing en toepassen in de praktijk (2010- heden) Waren de experimenten nog veelal in een laboratorium-omgeving testbed) uitgevoerd, vanaf ongeveer 2007 begon ook de bouw van digitale depots serieuze vormen aan te nemen. De mogelijkheid en noodzaak de ervaringen in een 'echte' digitale omgeving te testen ontstond. Voorlopig beperkte dat zich tot het opnemen van digitale objecten in een 'digitaal depot'. Dat ging dan om zaken als identificeren en valideren van het bestandformaat, het eventueel converteren naar een acceptabel en onderhoudbaar formaat, en het controleren van de vereiste bijgevoegde metadata op aanwezigheid en volledigheid. Voorbeelden daarvan in Nederland zijn: het Nationaal Archief, Gemeentelijke archiefdiensten Amsterdam en Rotterdam, NHDA, KB, en Beeld en Geluid. De laatste jaren zijn ook kleinere gemeentelijke archiefdiensten gestart met het inrichten van digitale depots, zoals het Erfgoedcentrum Achterhoek en de Liemers. In Vlaanderen was vooral het DAVID project (nu expertisecentrum David) te Antwerpen dat aan de weg timmerde. Het Felix archief/Stadsarchief Antwerpen heeft sinds 2007 een digitaal depot en heeft veel gedaan om tot praktische oplos singen voor digitale bewaring te komen. Dat wat bewaard wordt beperkt zich al lang niet meer tot documenten of boeken, maar omvat inmiddels het brede scala van digitale uitingen en sociale media, zoals email, blogs, vlogs, sms, whatsappjes, tweets/twitter, video's, enz. Ook websites worden al sinds de oprichting van The Internet Archive in 1996 in toenemende mate bewaard, al is dit wat Nederlandse websites betreft nog met grote hiaten.60 De KB speelt hierin sinds 2007 een belangrijke rol met het binnenhalen van de belangrijk ste Nederlandse websites. Het ontwikkelen van een digitaal depot dat meer is dan een opslagsysteem blijkt in de praktijk niet zo 'eenvoudig' als het lijkt. Een belangrijke reden hiervoor is dat de aangeleverde digitale informatie in de regel zeer divers is en gebrekkig gedocumen teerd. Dat betekent dat het opnameproces (ingest) ingewikkeld is, allerlei controles dient te bevatten en in bepaalde gevallen tot conversie van bestanden leidt. Eerste versies van digitale depots moeten al snel vervangen worden door nieuwe verbeterde varianten. Belangrijkste redenen zijn bijvoorbeeld dat men het te groot aanpakt (zoals NARA61), of dat men zaken over het hoofd heeft gezien of onvoldoende geïmplementeerd (zoals met betrekking tot event history, waarbij leveranciers of organisaties denken dat een audit trail voldoende is62). Ook is er het risico dat het te ingewikkeld wordt gemaakt door te veel functies in één systeem te willen inbouwen. De bestaande digitale depots hebben meestal wel in meer of mindere mate de basis functies voor opnemen, bewaren en beschikbaar stellen. In de regel (nog) niet plan ning en het in standhouden: de functies preservation planning, preservation action. Dergelijke functionaliteit hoeft evenwel geen onderdeel te zijn van de e-depots, maar kan afzonderlijke dienstverlening zijn. Een ander punt is in hoeverre e-depots moeten zijn ontwikkeld als 'open source', waarbij duidelijk is hoe het precies intern werkt, of als commerciële software, waar dat niet altijd duidelijk is uit concurrentie- overwegingen?63 Digitale depots zijn slechts één aspect dat van belang is. Minstens zo belangrijk is het hebben van beleid. Dat geldt zowel voor de beherende instelling, zoals een Nationaal Archief, maar ook voor de archiefvormende instellingen. Er zijn wat de laatste betreft wel kaders en richtlijnen, maar toepassing ervan in de praktijk blijkt weerbarstig. hoofdstuk 1 57 Zie o.a. https://www.slideserve.com/finn-gardner/information-management-capacity-check-imcc. Er bestaan echter meer modellen. Zie bijv. https://benchmarkdigitalpreservation.files.wordpress. com/2013/09/caiw2013katuu.pdf In de VS zijn de NDSA (National Digital Stewardship Alliance) levels of preservation in 2012 ontwikkeld, zie https: //blogs.loc.gov/thesignal/2016/04/expanding-ndsa-levels-of- preservation/ en het Digital Preservation Capability Maturity Model (DPCMM) van Charles Dollar en Lori J. Ashley (zie: http: //www.securelyrooted.com/blog/2015/7/7/dpcmm-27-released versie 2.7, 2015). 58 Zie https: //scoremodel.org/site/home, ontwikkeld door PACKED (kennisplatform voor de archivering en conservering van audiovisuele kunsten in Vlaanderen) en DEN. 59 De OPF, opgericht in 2010 door de samenwerkende partners van het Planets project, heette oorspronkelijk Open Planets Foundation. Zie verder: http://planets-project.eu en http://openpreservation.org Voor DPC zie: https: //dpconline.org en voor DCC: http: //www.dcc.ac.uk Jaarlijks vinden er ook veel conferenties plaats, zoals iPRES, JDCL of ICDL, waar ervaringen, kennis en informatie op dit gebied worden uitgewisseld 32 hans hofman een wereld van verschil? tussen projecten, deskundigen en belangstellenden. Voor een deel is informatie en kennis verloren gegaan, nadat projecten waren afgerond. Websites werden niet meer onderhouden of verdwenen gewoon, omdat niemand zich verantwoordelijk voelde en het ook niet was geregeld. 60 Zie voor Internet Archive (of WayBackMachine) opgericht door Brewster Kahle: https: //archive.org/web/ web.php Ook is er de International Internet Preservation Coalition (IIPC) uit 2003 die de samenwerking en standaardisatie op dit gebied heeft bevorderd. In Europa is er ook de Internet Memory Foundatiuon (oorspronkelijk Euroepan Archive Foundation) sinds 2004. 61 Zie: https: //www.archives.gov/era/about. 62 Dat was bijvoorbeeld het geval bij de eerste versies van Preservica, toen nog SDB (Safety Deposit Box) geheten. 63 Er zijn inmiddels verschillende versies van digitale depots in gebruik, zoals het comnmerciële Preservica, en de open source versies RODA en Rosetta. 33

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 17