Ontwikkelingen elders
Terwijl in Nederland het programma Digitale Duurzaamheid werd opgericht en
ontmanteld, gebeurde in het buitenland veel aan onderzoek. In de VS werd bijvoor
beeld door het NARA onderzocht in hoeverre het mogelijk was om zgn. 'persistent
archives' te ontwikkelen.30
Daarnaast realiseerde men zich dat niet alles gemigreerd of anderszins leesbaar
gemaakt kon worden en werd ook gekeken naar forensische benadering, zoals
'digital archeology'.31
Een heel belangrijke rol bij al deze ontwikkelingen en activiteiten speelde en speelt
het Open Archival Information System (OAIS) referentiemodel, dat voor het eerst in
1997 werd gepubliceerd en was ontwikkeld door NASA. Daarin worden de belang
rijkste functies voor het beheren en bewaren van digitale informatie/data beschre
ven. Inmiddels wordt het door iedereen in de wereld van digitale bewaring als
referentie gebruikt.32 Een nauw verwante vraag was, hoe vastgesteld kon worden in
hoeverre een digital depot betrouwbaar is. Dat leidde tot audit en certificeringshulp
middelen, waaraan dergelijke depots, in het Engels Trusted Digital Repositories
(TDR), konden worden getoetst. De standaard, mede gebaseerd op de OAIS-
terminologie, die daarvoor is ontwikkeld, is ISO 16363 Audit and Certification of
Trustworthy Digital Repositories (2012).33 Er zijn echter ook nog andere audit hulp
middelen ontwikkeld, zoals het Data Seal of Approval van DANS, een eenvoudige
toetsing aan 16 criteria, en DRAMBORA (Digital Repository Audit Method Based
On Risk Assessment), ontwikkeld in het Europese DPE project.34 Beide zijn online
tools. In Nederland werd door de provinciale archiefinspecteurs mede op basis van
TRAC en Nederlandse wet- en regelgeving ook een set toetsingscriteria ontwikkeld:
ED3 (Eisen Duurzaam Digitaal Depot).35
Een andere ontwikkeling was dat er sinds eind jaren '90 steeds meer sets met functi
onele eisen voor informatiesystemen recordsmanagementsystemen in omloop
kwamen. Er was vanwege de onbekendheid met de nieuwe digitale wereld grote
behoefte bij organisaties aan concrete eisen waaraan ze konden voldoen. Het
Pittsburgh project is reeds genoemd, maar ook het NARA (VS) met DoD 5015.2
(1998), en korte tijd later het Public Records Office (PRO, nu TNA) in het Verenigd
Koninkrijk publiceerden er al vroeg één en zij ontwikkelden daarvoor ook een audit
systeem, waarbij gekeken werd of commerciële Records Management (RM) syste
men aan de eisen voldeden. Ook vanuit het DLM-Forum werd een lijst met eisen
gepubliceerd (achtereenvolgens MoReq2002, MoReq2, en MoReq2010)36, evenals
in Nederland (REMANO, 2004) en door de ICA (ICAReq 2006, later omgezet in
ISO161 75).37 De latere eisensets ontleenden vaak elementen uit de eerste sets, maar
ondanks dat weken ze nogal van elkaar af in invalshoek en vooral ook in mate van
gedetailleerdheid. Er is echter geen 'magic bullet' wat dat betreft, elke organisatie zal
die eisen moeten vertalen naar de eigen specifieke context. Dat werd in de praktijk
nogal eens gemakkelijk vergeten. De vele sets aan eisen zijn een voorbeeld dat stan
daardisatie nog in ontwikkeling was.
Het vervolg: experimenteren en (onder)zoeken (2000-2010)
Rond ongeveer 2000 ontstaat er een beweging om zaken in de praktijk toe te passen
en experimenten uit te voeren. In deze jaren verschenen verschillende testbeds
waarmee die experimenten konden worden uitgevoerd, zoals in het CAMiLEON
project dat zich richtte op een vergelijking van migratie en emulatie.38 Het al
genoemde Testbed digitale bewaring richtte de aandacht op vier typen informatie:
tekst, spreadsheets, databases en email. Binnen dit project werd geëxperimenteerd
met bewaarstrategieën als migratie en emulatie.39 De experimenten leidden tot
adviezen en richtlijnen hoe daar het beste mee kon worden omgegaan, zodat de
informatie authentiek en betrouwbaar bewaard kon worden.40 Door het NA en KB
is later in een gezamenlijk project een emulatieomgeving ontwikkeld, DIOSCURI
genaamd, die vervolgens in het EU-project KEEP verder is gebruikt.41 Ook latere
projecten ontwikkelden testbeds, met bijbehorende software, testscenario's en
procedures.42 Van belang bij deze testbeds was dat deze voldeden aan strenge eisen,
zodat de experimenten repliceerbaar en controleerbaar waren en gevalideerd konden
worden. Om dat te ondersteunen werd in het DELOS-project een testbed-model
ontwikkeld.43
hoofdstuk 1
30 Zie o.a. http: //www.dlib.org/dlib/march00/moore/03moore-pt1.html en https://www.archives.gov/
applied-research/tpap.html
31 Seamus Ross/Anne Gow, Digital archeology: rescuing neglected and damaged data resources, (JISC/NPO study,
Glasgow, 1999). Zie https: //www.academia.edu/10845780/Digital_archaeology_Rescuing_Neglected_or_
Damaged_Data_Resources
32 Het model werd in 2003 als ISO standaard gepubliceerd (ISO 14721) en is oorspronkelijk ontwikkeld door
het Consultative Committee for Space Data Systems (CCSDS). Zie ook https://en.wikipedia.org/wiki/
Open_Archival_Information_System
33 Zie voor ISO 16363 onder andere Michael Witt e.a. ISO 16363: Trustworthe Digital Repository Certification in
Practice (2012) via: https://docs.lib.purdue.edu/cgi/viewcontent.cgi?referer=https: //duckduckgo.com/&htt
psredir=1&article=1003&context=lib_fspres
34 Zie voor Data Seal: https: //datasealofapproval.org/en-gb/ en DRAMBORA:
http://www.dcc.ac.uk/resources/repository-audit-and-assessment/drambora en http: //repositoryaudit.eu.
35 LOPAI, ED3. Eisen Duurzaam Digitaal Depot. Toetsingskader voor langetermijnbeheer van blijvend te bewaren
digitale informatie. Versie 1 werd in 2008 gepubliceerd (https://www.noraonline.nl/images/
noraonline/6/6b/ED3_v1.pdf In 2012 werd versie 2 gepubliceerd (http://provincialearchiefinspecties.nl/
pdf/ED3-v2.pdf TRAC: Trustworthy Repositories Audit Certification: Criteria and Checklist, versie 1.0
februari 2007, is inmiddels omgezet in ISO 16363.
36 MoReq staat voor Model Requirements for the management of electronic records, waarvan de eerste set in 2002 is
gepubliceerd.
37 En er waren er nog vele meer, die alle overigens wel verwantschap hadden. De ISO 16175 wordt overigens op
moment van schrijven van dit artikel (augustus 2018) herzien en gemoderniseerd.
26
hans hofman een wereld van verschil
38 Zie o.a. http: //www.ariadne.ac.uk/issue29/camileon Het was een project van de University of Michigan
(VS) dat samenwerkte met het CEDARS project (UK).
39 Migratie is een methode, waarbij de informatie van de ene digitale omgeving naar de andere, meestal moder
nere, werd gemigreerd. Vaak betekende dat ook een ander bestandsformaat. Het probleem met migratie en
conversie is echter dat er bij elke conversie informatie verloren gaat. Emulatie is een methode, waarbij de
oude softwareomgeving wordt 'gesimuleerd' in een huidige software-omgeving waardoor oude digitale
bestanden opnieuw leesbaar gemaakt kunnen worden. Een belangrijke voorstander ervan is Jeff Rothenberg.
In de eerste discussies over bewaarstrategieën werd ook nog wel het afdrukken op papier als mogelijkheid
geopperd, maar dat werd niet als serieuze variant gezien. In de praktijk liep dat anders, want overheidsorgani
saties bijvoorbeeld drukten bij de uitvoering van taken meestal emails en documenten nog gewoon af op
papier, die vervolgens in papieren dossiers werden opgeborgen. Deze situatie duurde nog tot lang na 2010.
Pas rond 2015 werd de digitalisering van werkprocessen serieus aangepakt.
40 Helaas is bij de vernieuwing van de website van het Nationaal Archief de informatie over dit Testbed
verdwenen. Er is wel over gepubliceerd, zie o.a. http://www.imaginar.org/taller/dppd/DPPD/141%20pp%20
Researching.pdf De mark-up taal XML speelde een belangrijke rol in de richtlijnen die eruit voortkwamen.
41 Voor DIOSCURI zie: http://dioscuri.sourceforge.net en https: //www.kb.nl/organisatie/onderzoek-expertise/
onderzoek-digitalisering-en-digitale-duurzaamheid/afgesloten-projecten/project-emulatie-dioscuri.
Het is gezamenlijk door NA en KB ontwikkeld.
42 Voorbeelden hiervan zijn Planets, CASPAR en Pericles.
43 Zie https: //www.researchgate.net/publication/22070568 5_The_DELOS_Testbed_for_Choosing_a_Digital_
Preservation_Strategy
27