Veranderende overheid Intussen waren er ook de nodige ontwikkelingen bij de overheidsadministratie. Eén ervan was een toenemende decentralisatie, waarbij verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie werden gelegd. Dat had weer gevolgen voor de wijze waarop de DIV (documentaire informatievoorziening) was georganiseerd. Voorts waren er experimenten om de archivering bij de overheidsadministratie zelf te verbeteren. De ideeën die daarbij een belangrijke rol speelden zijn vastgelegd in de publicatie Omslag in Opslag. Terugkeer naar informatievoorziening.12 De benadering stelde de rol van DIV en het gebruik van termen als archief of archiefbescheiden ter discussie en legde de nadruk op welke belangen bij het bewaren van informatie speelden. Archivistische theorie op de schop Nieuwe ontwikkelingen in het buitenland op het gebied van archieftheorie drongen steeds meer door. Een belangrijk rol speelde hierin bijvoorbeeld David Bearman die de archiefwereld opschudde met toen voor de gemiddelde archivaris nogal 'revolu tionaire' ideeën en onder andere de bestaande archivistische methoden als ook de rol van archiefdiensten ter discussie stelde.13 Zo was er onder zijn leiding het zoge naamde Pittsburgh project, dat in 1996 met een set functionele eisen 'for evidence in recordkeeping' kwam.14 Ook aan de andere kant van de wereld, in Australië, waren er baanbrekende ontwikkelingen met betrekking tot de archivistische theorie. In 1996 verscheen de eerste publicatie over het 'records continuum', waarbij het tradi tionele denken met een centrale plaats voor het fysieke archief en de indeling in dynamisch, semi-statisch en statisch, in een ander perspectief werd geplaatst.15 Het zou het begin inluiden van wat wel een paradigmaverschuiving in de archief wetenschap genoemd wordt. Deze nieuwe ideeën bleken bovendien bij uitstek geschikt in de nieuwe digitale wereld. Al deze ontwikkelingen hadden tot gevolg dat er wereldwijd veel discussie ontstond over hoe de archiveringsfunctie het beste kon worden vormgegeven. Beginjaren: oriëntatie en discussie (1990-2000) In deze context kwam begin jaren '90 de uitdaging van machineleesbare gegevens bestanden (MLG's) om de hoek kijken. Uit het eerdergenoemde Rekenkamerrapport bleek dat er bij de verantwoordelijke ministeries, Binnenlandse Zaken (destijds afgekort als BiZa)16 en OCW/Rijksarchiefdienst, geen enkel inzicht was van wat er bij de (rijks)overheidsadministratie gebeurde en hoe de stand van zaken was met betrekking tot automatisering en de productie van digitale bestanden. Dit leidde ertoe dat de Algemeen Rijksarchivaris een MLG-project startte, met als doel om op dit gebied tot een beleid te komen. Centraal in de eerste fase van het MLG-project stonden dan ook drie onderwerpen dan wel vragen: 1) wat is de stand van zaken met betrekking tot de informatievoorziening bij de overheid, de automatisering en het ontstaan van digitale bestanden (welke soorten zijn er)? 2) wat is nu precies het probleem, en dan vooral wat is nu eigenlijk het verschil tussen papieren en digitale archiefbescheiden 3) wat betekent dat voor de rol van de Rijksarchiefdienst en archiefdiensten in het algemeen? Wat zou die moeten zijn en welk beleid met betrekking tot digitale bestanden was gewenst? Vooral het tweede punt leidde tot veel discussie en analyses, waarbij het besef ont stond dat in een digitale omgeving het fysieke (de bits en bytes, hard- en software) en het logische (of intellectuele) niet langer gefixeerd waren, zoals bij papier, maar gefragmenteerd en tot op zekere hoogte ontkoppeld. De software interpreteert de bits en bytes en presenteert de inhoud (bijvoorbeeld het document) via een verwer kingsproces op het scherm. Dat leidde er uiteindelijk toe dat er een vijftal essentiële elementen of aspecten werden onderscheiden die onlosmakelijk deel uitmaken van een document in welke vorm dan ook, nl. inhoud, structuur, verschijningsvorm, context en in een aantal gevallen gedrag. Deze elementen of kenmerken komt men steeds weer tegen als het gaat om de vraag wat er nu eigenlijk bewaard worden?17 Het MLG-project produceerde drie rapporten, die achtereenvolgens de probleemstel ling en een begrippenapparaat formuleerden, een schets van de 'gewenste situatie voor het beheer van MLG's' gaven en een beleidsplan bevatten.18 De belangrijkste aanbevelingen waren dat er beter inzicht verkregen moest worden in wat er bij de overheidsadministratie gebeurde; er aan de bewustwording zowel bij overheidsorganisaties als archiefdiensten gewerkt moest worden; en er een 'technische infrastructuur' voor het beheer zou moeten komen in eerste instantie gericht op tekstbestanden en databases. hoofdstuk 1 12 Ministerie van Binnenlandse Zaken Omslag in Opslag (Den Haag, 1991) 13 Zie onder andere David Bearman and Margaret Hedstrom "Reinventing Archives for Electronic Records: Alternative Program Delivery Options" in: Margaret Hedstrom ed. Electronic Records Management Program Strategies (Pitsburg, Archives Museum Informatics, 1993) p. 82-98 zie http: //www.archimuse.com/publi- shing/archival_strategies/footnotes.html#ixzz59omNCN4W geraadpleegd 5 oktober 2018; en David Bearman, 'New models for management of electronic records by archives' in: Cadernos BAD (Journal of the Poruguese Association of Librabrians, Archivists and Documentalists, 1992, vol. 2) p. 61-70 herdrukt in 1994, zie http://www.archimuse.com/publishing/electronic_evidence/ElectronicEvidence.Ch10.pdf geraad pleegd 5 oktober 2018 en David Bearman 'Archival Methods. Archives and Museums Informatics Technical Report #9' in: Archives and Museum Informatics (Pittsburg, 1989) zie http://www.archimuse.com/publi- shing/archival_methods/index.html#ixzz2yGcxM4JW geraadpleegd 5 oktober 2018. 14 Zie onder andere http://www.archimuse.com/papers/nhprc/. De oorspronkelijke website van de University of Pittsburgh is helaas verloren gegaan 15 Een belangrijk denker in deze is Frank Upward, maar daarnaast speelden ook grootheden als Sue McKemmish, Barbara Reed, Livia Iacovino, Chris Hurley een grote rol in de verdere uitwerking en toepassing van deze ideeën. Zie voor meer informatie: https://en.wikipedia.org/wiki/Records_Continuum_Model. 22 hans hofman een wereld van verschil Het 'continuum'-denken bouwde onder andere voort op de ideeën van Peter Scott in de jaren 1960, waarbij het fysieke en het intellectuele aspect van archieven uit elkaar werden gehaald en het zogenaamde 'series-system' ontstond. 16 In 1998 werd dit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: BZK. 17 Wanneer deze kenmerken voor het eerst gebruikt werden, is niet duidelijk, maar drie ervan komen onder andere voor in een definitie van een record in de Guide for managing electronic records from an archival perspective (1997), van het ICA Committee on electronic records, p.22: "A record is recorded information produced or received in the initiation, conduct or completion of an institutional or individual activity and that comprises content, context and structure sufficient to provide evidence of the activity. Deze drie kenmerken zijn later aangevuld met twee andere: verschijningsvorm en gedrag." Zie bijvoorbeeld Jeff Rothenberg en Tora Bikson, Digital Preservation. Carrying authentic, understandable and usable digital records through time, (programma Digitale Duurzaamheid, Den Haag, 1999) p. 14. 18 Die rapporten waren achtereenvolgens: Rapport Fase 1: Probleemstelling (1991); Documenten uit de Tijd (fase 2a) (1993); en Het papieren tijdperk voorbij. Beleid voor een digitaal geheugen (fase 2b) (1995). Was de eerste fase nog een project van de Rijksarchiefdienst alleen, de volgende fasen werden gekenmerkt door samenwerking met ook de archiefdiensten van de vier grote steden, de KVAN en de KALO. 23

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 12