frank scheelings en ward vansteenkiste selectie als breekijzer in de beleidsstrategie. casus: het selectieproject van de vrije universiteit brussel cultureel-wetenschappelijke argumenten definitieve bewaartermijnen vaststellen. Het hoger management keurde de uiteindelijke selectielijsten goed. Hierdoor werd op alle betrokken niveaus draagvlak gecreëerd voor een selectiebeleid. De gerealiseer de meerwaarde van het project is dan ook op drie niveaus aantoonbaar: op het niveau van de instelling, op het niveau van de diensten en voor het Universiteitsarchief zelf. Op instellingsniveau heeft het project een helikopterzicht van de administratie opgeleverd. Er bestaat nu een overzicht van alle entiteiten, alle taken en handelingen en alle reeksen documenten. Bovendien zijn ook de onderlinge relaties tussen deze drie in kaart gebracht. Dit totaalbeeld kan voortaan dienen ter ondersteuning van interne audits, het verbeteren van procedures, het uitvoeren van administratieve vereenvoudigingen, toepassing van de privacywetgeving, enzovoorts. Dit overzicht wordt erg gewaardeerd door het hoger management, te meer omdat zich recent een nieuwe verplichting van de overheid aandiende: de instellingsreview, die de instel ling aan een externe audit onderwerpt. Verder bestaat er op de universiteit nu duidelijkheid over de bewaartermijnen van de verscheidene reeksen documenten. Hierdoor is de kans op een ongeoorloofde of onverantwoorde vernietiging van vitale documenten kleiner geworden. De bewaar- niveaus geven aan wie verantwoordelijk is voor welke informatie. De diensthoofden zijn met hun verantwoordelijkheid geconfronteerd. Dit resulteert in principe in een verhoogde transparantie en rechtszekerheid voor de universiteit. In principe, want de organisatiecultuur aan de universiteit is nog zeer vrij. Er zal in de toekomst nog sterk moeten worden ingezet op de opvolging van de diensten om de overdracht van de reeksen ook tijdig te doen. Met de selectielijsten is het probleem van de overtollige documenten structureel aangepakt. Door het toepassen van de lijsten zijn de diensten zelf in staat een aantal niet vitale reeksen te elimineren, maar de status van de lijsten (goedgekeurd door het Directiecomité) voorkomt een te enthousiast weggooien. Bovendien begeleidt en adviseert het Universiteitsarchief bij de selectie. Door de combinatie met de nieuwe overdrachtsprocedure zal het overgebleven archief in de administraties langzaam afkalven. Het resultaat van de selectielijsten is uiteindelijk een kleiner maar doel matiger archief: enkel vitale, bewijskrachtige documenten blijven bewaard. Bovendien wordt er op personeels- en materiaalkosten bespaard. In het verleden werden te vernietigen documenten soms ten onrechte verpakt en overgedragen aan het Universiteitsarchief. Opnieuw is echter opvolging nodig: het personeelsverloop op sommige diensten is hoog en de kennis en het gebruik van de selectielijsten moet levendig gehouden worden. Op vlak van digitale duurzaamheid en ondersteuning van informatiesystemen biedt het project eveneens een meerwaarde. Doordat de bewaartermijnen gekend en goedgekeurd zijn, moeten de juiste technische maatregelen (formaten, systemen, metadata) genomen worden om de bewaring van de vitale documenten ook in de toekomst te garanderen. In principe kunnen vernietigingstermijnen direct in de informatiesystemen worden ingevoerd waardoor documenten automatisch kunnen worden verwijderd. Een dergelijke ontlasting verhoogt de beheersbaarheid van de opgeslagen informatie en de performantie van de informatiesystemen. Dit interes seert de directie ICT. Ook de notie dat de databases van de universiteit een deel van deze vitale informatie bevatten en dat ze dus bewaard moeten blijven, is doorgedron gen. Het project heeft daardoor de kiemen gezaaid voor een nieuw beleid inzake digitale duurzaamheid. Op het niveau van de universitaire diensten bestaat er nu een overzicht van alle reeksen documenten die in de eigen administratie worden aangemaakt en/of bijge houden. Dit overzicht, dat is opgesteld volgens de taken en handelingen die de dienst uitoefent, kan bovendien worden gebruikt als leidraad bij het opstellen van een ordeningsplan, zoals een centrale mappenstructuur. Dit maakt een fundamentele verbetering van de dagdagelijkse administratie op basisniveau mogelijk. Iedere dienst weet nu perfect welk document hoe lang bewaard moet worden en welke documen ten belangrijk zijn. Bovendien weten medewerkers aan de hand van de bewaar- niveaus waar ze informatie die ze zelf niet bijhouden, kunnen terugvinden. Hierdoor is er ook op dienstniveau een verhoogde transparantie en accountability gecreëerd. Bovendien kan iedere dienst heel wat bureauruimte uitsparen door het verwijderen van documenten die niet meer relevant zijn voor de werking van de dienst. Documenten die voor een langere tijd bewaard moeten worden, kunnen immers worden overgedragen aan het Universiteitsarchief. Documenten met een beperkte bewaartermijn kunnen door de dienst zelf vernietigd worden. Het verwijderen van administratieve ballast werkt efficiëntie in de hand. Medewerkers vinden sneller de juiste informatie terug in een uitgedund klassement. De gerealiseerde meerwaarde van het project heeft ook het Universiteitsarchief geen windeieren gelegd. De vooropgestelde resultaten van het project zorgden voor een verbetering van de dagelijkse werking van de dienst. Het geïntegreerd archiefbeheer in WAVA - de koppeling van de selectielijsten aan de archiefoverdracht - resulteert in een grotere beheersbaarheid en een efficiëntere werking. Er zijn meer mogelijk heden tot planning en overdrachten kunnen sneller worden verwerkt en ter beschik king worden gesteld. De vernietiging van documenten waarvan de bewaartermijn is verstreken, kan eveneens praktisch georganiseerd worden. Via dit project werd bovendien heel wat know how opgedaan over best practices inzake documentbeheer in het algemeen en inzake waardering en selectie van documenten in het bijzonder. Het project heeft ook strategische effecten op instellings- en dienstniveau opgele verd. De positie van het Universiteitsarchief is veranderd. Zowel bij het hoger management als bij de diensten werd het opkomen voor het algemeen belang van de universiteit geapprecieerd. Er heeft bovendien een sensibilisering plaatsgevonden over de problematiek (procedures, documentproductie, archivering, enzovoorts). Hierdoor werden andere realisaties (zoals een nieuw archiefdepot en een project inzake digitale duurzaamheid) aanvaardbaarder voor het hoger management. Een groter project, dat als doel heeft de mappenstructuren van de diensten op orde te krijgen, werd bij een nieuwe beleidsfase in 2013 goedgekeurd. Door beide projecten is het Universiteitsarchief een vanzelfsprekende partner geworden van de directie ICT en werd ook de aandacht getrokken van de dienst die zich met de beleidsplanning bezighoudt. Het Universiteitsarchief heeft zo zijn eigen positie weten te wijzigen van laatste, vaak vergeten stap in de administratie naar een voortrekker in het infor matiebeheer van de universiteit. Wat met een opzienbarend en duur technisch project niet kon, lukte dus wel met een eenvoudiger project: het selectieproject bleek het breekijzer om grip te krijgen op het archiefbeheer en de automatisering van de universitaire administratie. praktijk 174 175

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 89