I annemieke kolle en Florence limburg van trendanalyse naar hotspot-monitor 2. Van visie naar het project maatschappijbrede trendanalyse Eerste niveau SAMENLEVING Tweede niveau ACTOREN v Derde niveau WERKPROCESSEN praktijk Het betrof een beperkte analyse met terugwerkende kracht. De HMA was in feite de voorganger op kleine schaal van de maatschappijbrede trendanalyse. Het was een van de manieren om bij het opstellen van selectielijsten het historisch-maatschap- pelijke perspectief te borgen. Daarnaast werd in een aantal gevallen een historicus als materiedeskundige (een expert op een bepaald beleidsterrein) betrokken bij het bepalen van blijvend te bewaren archieven in selectielijsten, wanneer het belang van de te waarderen archieven dat leek te rechtvaardigen.7 In 2005 vormden twee kritische rapporten van de Erfgoedinspectie en de Raad voor Cultuur8 en praktijkervaring met PIVOT de aanleiding om de systematiek van waardering en selectie kritisch tegen het licht te houden. De toenmalige algemene rijksarchivaris riep daarom de Commissie Waardering en Selectie in het leven.9 In het visiestuk Gewaardeerd Verleden (2007) beschreef de commissie de bouwstenen voor een nieuwe methode van waarderen, een overkoepelende maatschappijbrede analyse (de 'HMA plus') was een van die bouwstenen.10 Overigens bestreek de problematiek waar de commissie voor was ingesteld een veel breder spectrum aan vraagstukken. Het ging ook over de moeizame procedure voor vaststelling van selec tielijsten van overheden, het feit dat er voor de verwerving van particuliere archieven geen stevig nationaal kader bestond, en over de noodzaak om anders met selectie en waardering om te gaan in een digitale omgeving. Het streven om bij de selectie van overheidsarchieven meer rekening te houden met de dynamiek van de samenleving was slechts één van de vraagstukken van de commissie. In Gewaardeerd verleden werden de contouren van een nieuwe waarderingsmetho diek geschetst. Uitgangspunt van die methodiek was integrale waardering: zowel overheids- als particuliere archieven zouden voortaan in samenhang beoordeeld moeten worden. Het ging om een getrapte aanpak waarbij vanuit een hoog algemeen niveau steeds verfijndere keuzes moesten volgen. Een overkoepelende analyse van maatschappelijke trends, ontwikkelingen, gebeurtenissen, trendbreuken en hotspots vormde daarin de bovenste trede of grove zeef voor de eerste schifting. In Gewaardeerd verleden worden hotspots gedefinieerd als 'plekken van intensieve of opmerkelijke interactie tussen burger en overheid en tussen burgers onderling'. Na de trendanalyse moesten op het volgende niveau de actoren worden geïdentificeerd die betrokken waren bij de trends en hotspots op het hoogste niveau: actoren binnen en buiten de overheid, organisaties en personen. Tenslotte werd op het laagste niveau beoordeeld welk deel van de archieven van deze actoren voor bewaring in aanmerking zouden komen: welke werkprocessen en archiefbescheiden. Actoren die op het hoogste niveau niet met een maatschappelijke trend of hotspot in verband konden worden gebracht, konden in hun geheel buiten beschouwing worden gelaten, zo was de gedachte. 7 Vergelijk Gewaardeerd verleden. Bouwstenen voor een nieuwe waarderingsmethodiek voor archieven (Den Haag 2007) 30. 8 Erfgoedinspectie, Een dementerende overheid? De risico's van digitaal informatiebeheer bij de centrale overheid (Den Haag 2005); Raad voor Cultuur, Het tekort van het teveel. Over de rijksverantwoordelijkheid voor cultureel erfgoed (Den Haag 2005). 136 Maatschappijbrede trendanalyse Overzicht van trends en hotspots Vertaling trends en hotspots naar relevante actoren/archiefvormers (overheid en particulier) V Nadere selectie binnen archiefbestanden (overheid) met generieke selectielijsten Figuur: Overzicht van de getrapte waarderingssystematiek uit Gewaardeerd verleden Bij een verdere uitwerking van de systematiek voor de overheid in de jaren daarna werden aan de trendanalyse overigens nog een systeemanalyse en een risicoanalyse toegevoegd.11 De systeemanalyse vult de trendanalyse aan: deze analyse zorgt er voor dat er ook oog is voor het bewaren van structurele, basale informatie en brengt daartoe in kaart welke archiefbescheiden ongeacht trends, bijzondere gebeurtenis sen of opvallende interactie altijd het bewaren waard zijn. In de risicoanalyse wordt het perspectief van de archiefvormer gehanteerd en wordt in kaart gebracht hoe lang archiefbescheiden van waarde zijn voor het goed functioneren van de eigen organisatie. Soms, maar zeker niet altijd, gaat het om archiefbescheiden die vanuit dit derde perspectief gezien blijvend te bewaren zijn. Een voorbeeld daarvan zijn de archiefbescheiden die betrekking hebben op de bouw van kerncentrales. In dit artikel worden deze twee analyses als selectie-instrument verder buiten beschouwing gelaten. Maar het is goed om te weten dat de hotspot-monitor niet bedoeld is als enig instrument. 9 De commissie werd gevormd door: Prof.dr. K.J.P.F.M. Jeurgens (voorzitter), Dr. A.C.V.M. Bongenaar (secretaris), Drs. P.G.M. Diebels, Dr. P.K. Doorn, Drs. R.J.B. Hageman, Prof.dr. L. Heerma van Voss, Drs. J.J. Jonkers, Dr. A.C.M. Kappelhof. 10 Gewaardeerd verleden. Bouwstenen voor een nieuwe waarderingsmethodiek voor archieven (Den Haag 2007). 11 Zie daarvoor vier opeenvolgende artikelen over een nieuwe aanpak van waardering en selectie in het Archievenblad jaargang 2009. 137

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 70