c) Informatie over belangrijke en bijzondere gebeurtenissen of periodes Bijvoorbeeld: documenten betreffende de twee wereldoorlogen, de naoorlogse repressie of de staatshervormingen sinds 1970. 4.2. Criteria ter vernietiging A contrario kunnen volgende criteria ter vernietiging worden onderscheiden: de documenten zijn dubbels waarvan de originelen bewaard zijn in goede, geordende en toegankelijke staat; de informatie aanwezig in de bescheiden is fragmentarisch en onvolledig; de informatie aanwezig in de bescheiden is in gedrukte vorm beschikbaar; de informatie aanwezig in de bescheiden is ook terug te vinden in andere documenten (bijvoorbeeld in synthesedocumenten) of op een ander bewaarniveau, tenzij andere criteria pleiten in het voordeel van bewaring; de informatie heeft een zeer beperkte of louter persoonlijke draagwijdte, tenzij andere criteria pleiten in het voordeel van bewaring. Terwijl de waarderingscriteria door de jaren heen vrij constant bleven, is er wel een evolutie vast te stellen in de manier waarop grote reeksen geselecteerd worden. In de loop der jaren werden verscheidene methodes toegepast: de theoretische of kwalitatie ve selectie waarbij geselecteerd wordt op basis van kwalitatieve criteria (met andere woorden op basis van de soort van informatie waarin de archivaris geïnteresseerd is), de aselecte steekproef en ten slotte de systematische steekproef.12 In de praktijk wordt momenteel vooral de systematische steekproef toegepast, een selectiemethode waarbij de beslissing tot het al dan niet bewaren wordt genomen op grond van bepaalde chronologische, geografische, alfabetische, numerieke of fysieke criteria. Het chrono logisch criterium is veruit het populairst. Men selecteert volgens een vooraf bepaalde frequentie, zoals om de x jaar, of om de y maanden. Alle dossiers betreffende een bepaalde periode worden permanent bewaard; de overige worden vernietigd. Belangrijk is dat de archivaris er over waakt dat de gekozen steekproefmethode praktisch uitvoerbaar is. De ordening van de reeks (numeriek, alfabetisch, chronolo gisch) is bepalend voor de keuze van de criteria. De uitvoering van de selectie gebeurt immers door de archiefvormer zelf. Bij te complexe methodes of methodes die te veeleisend zijn op het vlak van personeelsinzet bestaat het risico dat ze niet of slecht uitgevoerd zullen worden. Bij het waarderings- en selectieproces wordt ook aandacht besteed aan het onderzoeks perspectief dat men in de toekomst mogelijk wil maken. Bij de keuze van de selectie methode probeert de archivaris met andere woorden rekening te houden met de noden van de verschillende categorieën onderzoekers die de bronnen mogelijk zullen raadplegen: genealogen en rechtszoekende burgers, historici die onderzoek verrichten naar één bepaalde instelling/organisatie of naar een specifieke plaats of evenement enerzijds en wetenschappers (historici, sociologen, demografen, enzovoorts) die onderzoek willen doen op de middellange en lange termijn anderzijds. Door verschil lende selectiemethoden te combineren, bijvoorbeeld door een steekproefsgewijze selectie van 5 a 10 van de dossiers te combineren met de selectie van 'bijzondere' dossiers - bijzonder omwille hun omvang, de zogenaamde 'fatfiles', of omdat ze betrekking hebben op bijzondere procedures of op leidinggevende of markante persoonlijkheden - wordt geprobeerd tegemoet te komen aan de noden van zoveel mogelijk doelgroepen. De casus van de selectie van de vreemdelingendossiers is hier een mooi voorbeeld van. 5. Casus: de selectie van individuele vreemdelingendossiers In wat volgt, worden de theoretische en praktische uitdagingen van selectie toe gespitst op een dossierreeks die bijna even oud is als de Belgische Staat. Na een inleidende bespreking van de archiefbron wordt de selectiemethode toegelicht en gemotiveerd. 5.1. Een reeks zonder einde(r) De individuele vreemdelingendossiers van het Bestuur van de Openbare Veiligheid onder het Ministerie van Justitie en van diens rechtsopvolger, de Dienst Vreemdelingenzaken onder de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, vormen een unieke bron voor zowel genealogisch als historisch onderzoek naar de migratiegeschiedenis in België.13 De dossiers met betrekking tot de jaren 1839-1951 zijn vrijwel integraal bewaard en overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief. Deze reeks, toegankelijk via een alfabetisch repertorium op steekkaarten, telt meer dan 2 miljoen dossiers en behoort tot de meest geconsulteerde archieven van het Rijksarchief. Het eerste dossier is geopend kort na 1839, toen de Openbare Veiligheid werd belast met de controle van de vreemdelingen op Belgisch grondgebied. Ter vrijwaring van de openbare orde moest deze organisatie ongewenste vreemdelingen uit het land verwijderen. Om die taak te kunnen vervullen, hoorde elke gemeentedienst bij aankomst van een vreemdeling onmiddellijk de Openbare Veiligheid in te lichten. De verworven inlichtingen in de dossiers van de gemeentelijke administraties werden ook opgenomen op centraal overheidsniveau en leidden al snel tot een enorme dossierreeks. Bij de opening kreeg elk vreemdelingendossier een uniek, oplopend nummer in de reeks, waarmee iedere immigrant administratief kon worden geïdentificeerd. Een individueel vreemdelingendossier is dan ook de neerslag van het verblijf in België van een immigrant of diens familie (gegevens over echt genotes en kinderen jonger dan 15 worden bijgehouden in het dossier van de familie vader) en van diens sociale leefwereld, weerspiegeld door de bril van de overheidsadministratie. Als dusdanig leggen vreemdelingendossiers de dagelijkse opvolging van migraties in de 19de en 20ste eeuw bloot en vormen daarom een rijke bron voor onder meer historici en genealogen. Tegelijk dragen de individuele vreemdelingendossiers ook de sporen van de evolutie binnen de overheidsdienst(en) die hen hebben gevormd. Als stelregel geldt dat het volume en het aantal verschillende documenten binnen een dossier toenemen praktijk 110 kathleen devolder en filip strubbe de selectie van federale overheidsarchieven in belgië 12 E. Aerts, Archiefselectie vanuit de statistiek: de steekproef in de archivistiek (Brussel 1998); R. Depoortere, Op. cit., 120-125. 13 F. Caestecker, F. Strubbe, P.-A. Tallier, De individuele vreemdelingendossiers afkomstig van de Openbare Veiligheid Vreemdelingenpolitie1835-1943, (Brussel 2009). Het archief van het Bestuur van de openbare veiligheid omvat behalve de reeks individuele dossiers ook een reeks algemene dossiers. Deze laatste worden ontsloten door 3 toegangen: S. Vervaeck, Inventaire des archives du Ministère de la Justice. Administration de la Süreté publique (Police des étrangers). Dossiersgénéraux, Régime francais-1914 (Brussel 1968); F. Plisnier, avec la collaboration de F. Caestecker, Inventaire des archives du Ministère de la Justice, Administration de la Süreté publique (Police des étrangers), Dossiers généraux: deuxième versement 1930-1960 [1814-1986] (Brussel 2008); en ten slotte een onuitgegeven overbrengingslijst opgemaakt door Filip Strubbe. 111

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 57