4. Waardering en selectie in de praktijk 4.1. Documentum Voorafgaand aan het huidige archiefbeheerssysteem MACZ (Megasnel Archief in Containers Zoeken) gebruikte het stadsarchief Antwerpen het documentmanage mentsysteem Documentum voor het beheer en de publicatie van zijn archiefinventa rissen. Na de ingebruikname van MACZ werden alle inventarissen in Documentum op alleen-lezen geplaatst en tijdelijk nog gepubliceerd op de website van het stadsar chief. Na de overzetting van de inventarissen naar het archiefbeheerssysteem kon Documentum buiten gebruik worden genomen. De archiefinventarissen in Documentum werden gewaardeerd als te archiveren en werden overgebracht naar het digitale depot van het stadsarchief. Van de archiefin ventarissen in Documentum waren meerdere versies en documentmetadata aanwe zig. De versies en de documentmetadata documenteren het beheer van het archief. Er werd geoordeeld dat naast de laatste versies ook de major versions van de archie finventarissen blijvende waarde hebben. Minor versions werden niet overgebracht. De archiefinventarissen werden in hun oorspronkelijk formaat overgebracht. PDF- rendities en minor versions werden niet afzonderlijk vernietigd. Met het stoppen van Documentum werd ineens alle niet overgebrachte informatie vernietigd door ook de database te verwijderen en de digitale bestanden van de opslagserver te wissen. De documentmetadata documenteren wie welke wijzigingen aan de versies van de archiefinventarissen aanbracht. Bij de documentmetadata stelde het stadsarchief vast dat alle laatste versies van de archiefinventarissen in de documentmetadata dezelfde datum van laatste wijziging hadden. Dat was wel heel toevallig, zeker gelet op het grote volume aan documenten. Bovendien bleek deze datum ver na het actieve gebruik van het DMS te liggen. Nadere analyse van de documentmetadata drong zich op, want het kon niet de bedoeling zijn dat verkeerde metadata werden gearchi veerd of dat de datum in de archiefbeschrijvingen verkeerd was. Dieper onderzoek gaf aan dat er bij veel archiefinventarissen meer dan 10 jaar verschil zat tussen de datum van laatste wijziging in de ingebedde documenteigenschappen van de digitale objecten en de documentmetadata in Documentum. De werking van het DMS werd nader bestudeerd. Uiteindelijk werd de reden van de discrepantie gevonden: de laatste wijzigingdatum aan de toegangs- en publicatierechten werd door Documentum ook weggeschreven als laatste wijzigingsdatum van de archiefinven tarissen. Bij de archivering en het beschrijven koos het stadsarchief ervoor om de ingebedde datum van laatste wijziging te gebruiken, en niet die van Documentum. Een gelijkaardige case deed zich voor bij het archiveren van de digitale vergaderstuk ken van een orgaan van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheidsinstelling gebruikte hiervoor SharePoint als informatiesysteem. Nadere analyse van de docu mentmetadata gaf niet alleen aan dat de SharePoint documentmetadata niet over eenkwamen met de ingebedde datums van aanmaak en laatste wijziging, maar ook dat de auteursnamen verschilden. Nagenoeg alle vergaderstukken hadden volgens de SharePoint metadata dezelfde auteur. En ondanks het actieve versiebeheer binnen SharePoint waren amper of geen oude versies aanwezig. Om de achterliggende redenen te achterhalen, werd onderzocht hoe de SharePoint-omgeving binnen die organisatie werd gebruikt. Navraag leerde dat alle vergaderstukken door beleids medewerkers buiten de SharePoint-omgeving werden aangemaakt. De definitieve versie werd vervolgens naar de secretaris van het besluitvormingsorgaan gemaild, die het vervolgens opnam in SharePoint. Ook in deze casus werden de ingebedde documenteigenschappen als meer betrouwbaar bevonden en expliciet als document metadata gearchiveerd. De SharePoint metadata werden er aan toegevoegd, maar eerder met de functie om het beheer te documenteren en niet om de documenten te beschrijven of toegankelijk te maken. SharePoint is ook een mooi praktijkvoorbeeld van hoe bepaalde informatie slechts tijdelijk wordt bijgehouden. SharePoint hanteert een standaard bewaartermijn van 60 dagen voor workflow informatie. De bewaartermijn gaat in zodra een workflow is voltooid of geannuleerd. In SharePoint Online of Office 365 is deze termijn niet wijzigbaar. In SharePoint On-premise is het wel mogelijk om deze retention policy uit te schakelen of de bewaartermijn te verlengen, maar dit kan leiden tot performantie- problemen met de toepassing.18 Heeft de workflowinformatie blijvende archiefwaar- de, dan moeten er op voorhand maatregelen worden genomen zodat deze informatie op een goede en duurzame wijze wordt vastgelegd. 4.3.CMS Websites Informatie slechts tijdelijk bijhouden gebeurt in meerdere applicaties. Dit is niet altijd het gevolg van gehanteerde bewaartermijnen. Het kan ook voorvallen dat gege vens en documenten worden overschreven bij updates aan de informatie. Heel veel vak- en procesapplicaties zijn bijvoorbeeld niet voorzien van geautomatiseerd versie- beheer. Een voorbeeld hiervan zijn ook de vele content management systemen die door websites worden gebruikt. Oude versies van artikelen of van bijhorende assets zoals afbeeldingen en documenten worden in veel systemen automatisch verwijderd of overschreven bij updates. Ook hier is dus proactieve waardering aangewezen en moeten indien nodig bij implementatie bijkomende acties voor het vastleggen en het overbrengen van de webpagina's worden voorzien. Alleen dan kan verantwoording worden afgelegd over de informatie die online werd gepubliceerd. 4.4. E-mailarchieven Ondanks het nastreven van dossiersgewijze opslag van e-mails en hun bijlagen, bewaren veel gebruikers hun e-mails in postbussen of in e-mailarchieven. Ze vormen zo series van inkomende en uitgaande briefwisseling, zonder er verder veel structuur of onderverdeling in aan te brengen. Dit komt veel voor bij mandatarissen, directeurs en afdelingshoofden. Dit zijn niet toevallig actoren die alles wensen bij te houden vanuit verantwoordingsbelang of die vanwege de grote hoeveelheid e-mails niet tot dossiersgewijs klasseren toekomen. Het selecteren van dergelijke series is in de regel een arbeidsintensief proces want dit veronderstelt een selectie op stukniveau. Manuele selectie is gelet op de grote hoe veelheden e-mails en bijlagen geen optie zodat alternatieve werkwijzen nodig zijn. Een voorbeeld hiervan is de Capstone approach van de Amerikaanse federale archief dienst NARA.19 In deze aanpak worden de e-mailarchieven van senior ambtenaren bij federale overheidsdiensten voor permanente bewaring naar het NARA overge bracht. Andere e-mailarchieven worden vernietigd. Een andere aanpak dan het selecteren op het niveau van actor is het selecteren binnen e-mailarchieven op basis selectievoorschriften. Voorbeelden van dergelijke voorschriften zijn: 81 theorie 4.2. SharePoint 80 filip boudrez wie slim is, selecteert. ook digitaal! 18 http://projectpoint.at/how-not-to-auditing-via-the-workflow-history. 19 NARA, 'White Paper on The Capstone Approach and Capstone GRS', 2015 (https://www.archives.gov/files/ records-mgmt/email-management/final-capstone-white-paper.pdf).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 42