8. Pragmatische selectie: een nieuwe benadering?
John McDonald introduceerde ooit de metafoor van de wild frontier om het onder
scheid te typeren tussen de ongedisciplineerde informatiewildernis van cyberspace
ten opzichte van het gereguleerde, netjes aangeharkte landschap van het records
management.75 Waar McDonald nog het idee had van een disciplinerende ontwik
keling waarbij op verschillende manieren law and order in de wild frontier zou
worden gebracht, ziet Costis Dallas dit idee als een normatief en overwegend custo-
diaal model, en pleit ervoor om '(r)ather than seeking to tame the "wild frontier" of
curation practices outside the custodial fold to meet such practices on an equal
basis at the 'contact zone'.76 Hij pleit voor een pragmatische benadering van curati
on. Aan de hand van zes verschillende dimensies van curation laat hij het onder
scheid zien tussen een custodiale en een pragmatische benadering. Ik noem hier de
vier meest relevante aspecten. Waar in een custodiale benadering de archivarissen,
bibliothecarissen en data-managers de curators zijn, worden in de pragmatische
benadering ook onderzoekers, kunstenaars, gebruikers en dergelijke ertoe gerekend.
In een custodiale benadering zijn digitale data, digitale bronnen en databases de
objecten van curation, terwijl in de pragmatische benadering het daarnaast ook gaat
om bijvoorbeeld versies, annotaties en gebruikerstoepassingen. In een custodiale
benadering vindt curation plaats in zogeheten trusted repositories, de bibliotheken,
archieven en musea, terwijl curation in de pragmatische benadering ook plaatsvindt
in websites, blogs, social media, cloud services en personal devices. Tot slot: in een
custodiale benadering heeft curation betrekking op functies van waardering, ingest,
indexeren en preserveren, terwijl in een pragmatische benadering het ook gaat om
kennisvermeerdering, gebruikerservaring, publiceren en communicatie.77 Dallas
concludeert: 'digital curation takes place increasingly "in the wild", enacted in
the context of personal and community memory, using social and participatory
media, and situated outside the custodial framework of institutional digital
infrastructures'.78 Dallas gaat dus uit van verschillende naast elkaar voorkomende
praktijken van curation die in principe gelijkwaardig zijn aan elkaar in plaats van een
alomvattend 'disciplinerend' model dat overal -en dus ook in het gebied van de wild
frontier - toegepast zou moeten worden. Een dergelijk pragmatisch model zou ook
het archivistisch waarderen en selecteren binnen overheidsorganen kunnen revitali
seren. Daarbij zijn verschillende varianten denkbaar. Een eerste variant zou een
model kunnen zijn waarbij grofweg drie categorieën worden onderscheiden:
gegevens die na een bepaalde tijd - bijvoorbeeld om maatschappelijke of juridische
redenen - verplicht vernietigd worden; gegevens die duurzaam en in principe voor
altijd met behoud van context toegankelijk worden gehouden en een derde,
misschien wel grootste categorie overige gegevens, waarvan geen volledig overzicht
bestaat en waarover ook geen oordeel wordt geveld in de selectielijsten. Afhankelijk
van de gebruikswaarde van dergelijke gegevens kan een vorm van pragmatische
curation op die data plaatsvinden, maar dat gebeurt niet vanuit een alomvattend
perspectief van eenmalige, definitieve selectie die bepaalt of gegevens mogen voort
bestaan of niet. Zonder enige vorm van curation is het voortbestaan van de data
uiteraard niet gegarandeerd. Aan de andere kant laten de eerste resultaten van het
onderzoeksproject De Digitale Stad Herleeft zien dat van De Digitale Stad (DDS),
het eerste Nederlandse online platform dat in 1994 van start ging en in 2001 werd
beëindigd, door middel van 'digitale archeologie' ook achteraf nog behoorlijk veel
te reconstrueren valt.79
Een andere variant van een pragmatisch model van waardering en selectie zou een
vorm kunnen zijn waarbij de nadruk niet zozeer op de data ligt, maar op de vraag hoe
lang bepaalde aspecten van het overheidshandelen gereconstrueerd moeten kunnen
worden om op basis daarvan te bepalen welke data (en applicaties, formules, soft
ware en dergelijke) nodig zijn om zulke reconstructies mogelijk te blijven maken.
Het zou een specifieke vorm van curation zijn, gericht op het kunnen reconstrueren
van bepaalde vormen van overheidshandelen. Ook bij zo'n benadering ligt het voor
de hand dat bepaalde vastgelegde gegevens om eerdergenoemde redenen van juridi
sche of maatschappelijk aard verplicht vernietigd moeten worden. Alle overige data
kan dan voor andere doeleinden gebruikt blijven worden. Dergelijke vormen zijn in
toenemende mate praktijk aan het worden, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de inmiddels
bijna 10.000 open datasets die via het Dataportaal van de Nederlandse Overheid
beschikbaar worden gesteld.80 Een vorm van curation van (overheids)gegevens
waarvan lang niet altijd duidelijk is hoe die gegevens zich verhouden tot de binaire
selectielijsten.
Conclusie
In deze bijdrage heb ik een overzicht gegeven van het denken over waardering en
selectie in het overheidsdomein aan de hand van de steeds manifester wordende
informatie-paradox die door de digital turn een nieuwe dimensie heeft gekregen. De
hoeveelheid data is zo overweldigend dat selectie en filtering steeds belangrijker zijn
om er op betekenisvolle wijze gebruik van te kunnen maken. De informatie-paradox
is echter geen nieuw verschijnsel; sterker nog, het ligt aan de basis van de functie van
waardering en selectie zoals in de afgelopen eeuw door archivarissen is ontwikkeld.
Ook honderd jaar geleden werd al veel meer informatie vastgelegd dan op betekenis
volle wijze gebruikt kon blijven worden. Archivarissen hebben als antwoord op de
toenmalige informatie-paradox methoden en technieken ontwikkeld die gericht
waren op reductie van de omvang van archiefbescheiden. Dit beginsel heeft ook in
de Nederlandse archiefwetgeving een steeds belangrijkere plek verworven, tot in de
Archiefwet 1995 vernietiging van als zodanig aangemerkte archiefbescheiden ook
daadwerkelijk een verplichting werd. Het binaire stelsel gebaseerd op vernietiging of
behoud van archiefbescheiden was daarmee binnen het overheidsbestel tot volledige
wasdom gekomen. Het is gestoeld op een hoog maakbaarheidsgehalte en op volledige
controle van de informatiehuishouding van overheidsorganen en staat op gespan
nen voet met de groeiende versplintering van de informatiewerkelijkheid.
De premisse van volledige beheersing van de overheidsinformatiehuishouding is dan
ook in toenemende mate een fictie gebleken. Nieuwe communicatietechnieken,
personalisering van het informatiedomein, ongekende mogelijkheden van dataregis-
traties en dataverwerking zorgen ervoor dat het hebben van een volledig overzicht
theorie
74 A. Sabharwal (ed), Digital Curation in the Digital Humanities. Preserving and promoting archival and special
collections (Waltham 2015) 11.
75 J. McDonald, 'Managing Records in the Modern Office: Taming the Wild Frontier', Archivaria 39 (1995)
70-79.
76 Dallas, 'Digital Curation', 442.
77 Ibidem, 443.
52
charles jeurgens waarderen en selecteren van overheidsarchieven onder druk:
naar een pragmatisch selectiemodel?
78 Ibidem, 445-446.
79 De Digitale Stad Herleeft is een case study voor web-archeologie. Het is een samenwerkingsproject van de
Waag Society, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam Museum en het Instituut voor Beeld en Geluid. In
2016 won dit project een Digital Preservation Award in de categorie Safeguarding the Digital Legacy. Zie
http://waag.org/Znl/project/de-digitale-stad-herleeft en https://hart.amsterdam/nl/page/521/re-dds.
80 https://data.overheid.nl (stand januari 2017).
53