1. Het postmoderne perspectief: versplintering
In het Schetsboek Documenteren van de Samenleving waarin door diverse auteurs
verslag wordt gedaan van pilots en onderzoeken naar verschillende vormen van
documenteren van de samenleving, betoogde hoogleraar archiefwetenschap Theo
Thomassen dat er veel redenen zijn om te twijfelen aan de mogelijkheden voor het
openbaar archiefwezen om de samenleving vanuit een gezichtspunt dat het over-
heidsperspectief overstijgt, in een homogene collectie te documenteren. Hij voegt
daaraan toe: '[e]n dat is misschien maar goed ook. Eenheidsdenken is totalitair
denken, heeft Lyotard ooit gezegd. Het formuleren van een uniforme selectiedoel
stelling en het uitwerken van die doelstelling in selectiecriteria die op alle archieven
worden toegepast, doet geen recht aan alle tegenstrijdige belangen van particuliere
organisaties en personen en hun uiteenlopende motieven om archief te vormen, te
vernietigen of permanent te bewaren'.10
Met dit beroep op de Franse filosoof Lyotard duwt Thomassen de discussie over selec
tie onvermijdelijk in het postmoderne discours. Ik wil hier wat langer bij stilstaan,
omdat inzicht in de invloed van het postmoderne denken duidelijk maakt in welke
dominante maatschappelijke- en wetenschapsfilosofische context het debat over
waardering en selectie wordt gevoerd en hoe we dit terugzien in de alledaagse vraag
stukken. De voor de mensheid rampzalige autoritaire systemen uit de eerste helft
van de twintigste eeuw, behept met een totalitair waarheidsgeloof, vormden de
belangrijkste voedingsbodem voor het ontwikkelen van een fundamentele afkeer
van universele waarheidsaanspraken en leidde tot de stellige overtuiging van het
failliet van de canonieke grote verhalen. Postmoderne denkers hebben weinig op met
het grote geheel en benadrukken voortdurend de pluraliteit, of zoals de Duitse
filosoof Wolfgang Welsch het uiterst bondig en treffend typeert '(f)ortan stehen
Wahrheit, Gerechtigkeit, Menschlichkeit im Plural'.11 Het perspectief van waaruit
iemand naar feiten kijkt is immers bepalend voor de zienswijze. Het oude 'Zonne-
model', zo verduidelijkt Welsch, dat hetzelfde licht over alles en iedereen laat schij
nen, bestaat niet langer: 'Licht ist immer Eigenlicht'.12 Geen wonder dus dat dé
waarheid niet langer gevonden kan worden. Waarheden zijn constructies die bepaald
worden door de context van waaruit iemand naar de wereld kijkt. Vanuit die invals
hoek van meervoudigheid is het ook niet zo vreemd dat het postmoderne denken
binnen de archiefwetenschap stevig voet aan de grond heeft gekregen. Volgens Terry
Cook heeft het aloude archivistische beginsel van context en contextualiteit het voor
archivarissen eenvoudig gemaakt om het postmoderne gedachtegoed te omarmen:
'the postmodern concern with "constructed contexts" of records creation recalls the
long-held archival focus on contextuality, on mapping the provenancial inter
relationships between the creator and the record, on determining and explaining to
users the context behind the text. In fact, archivists' concern for relationships and
postmodernists' relativism shared the same quest for relatedness, for contingency,
for contextualization'.13
2. De macht van het archief
Het postmoderne denken heeft er ook toe bijgedragen dat het archief is ontdekt door
wetenschappers uit disciplines die voorheen niet of nauwelijks geïnteresseerd waren
in het archief. Voor filosofen, antropologen, taalkundigen, mediawetenschappers en
kunstenaars vormt het archief een dankbaar epistemologisch object van onderzoek
en debat. Daarin kunnen twee steeds terugkerende thema's worden genoemd die in
essentie gaan over waarheid en macht. Het zijn ook de thema's die binnen de archief
wetenschap zelf veel aandacht hebben gekregen. Sinds het idee heeft postgevat dat er
niet één historische waarheid bestaat en dat die zeker niet in het archief gevonden
noch door het archief gerepresenteerd kan worden, vindt het denken over het archief
steeds vaker in termen van macht plaats. Ontkenning van het bestaan van dé waar
heid leidt tot allerlei vragen over hoe de bouwstenen voor die vele verschillende
potentiële waarheden tot stand zijn gekomen en welke rol ze hebben gespeeld. Het
aspect van macht speelt op complexe wijze door in het discours over het archief.14
Het meest duidelijke is de potentiële machtsfactor van het archief zelf. De in een
archief verzamelde gegevens kunnen gebruikt worden om te sturen, te regeren, te
controleren, te vervolgen en te (be)heersen. Datzelfde archief kan zich in bepaalde
omstandigheden echter als een gevaarlijke boemerang tegen de archiefvormende
machthebbers keren. Het meest scherp op het netvlies staan de archieven die tijdens
revoluties en regime-wisselingen plots een tegengestelde rol gaan spelen en vanwege
hun compromitterende inhoud opeens een grote bedreiging vormen voor de zittende
machthebbers. Het gebeurt nogal eens dat zulke machthebbers, in de nadagen van
hun ten dode opgeschreven regime, overgaan tot het op massale schaal vernietigen
van bewijsstukken van een binnenkort onwelgevallig verleden.15 De Stasi-archieven
van de voormalige DDR, de archieven uit de tijd van de apartheid in Zuid-Afrika16 en
de archieven van de koloniale regimes in processen van dekolonisatie17 zijn hiervan
duidelijke voorbeelden. Maar de macht van het archief openbaart zich ook op veel
kleinere, meer alledaagse schaal, zoals bij het befaamde 'bonnetje' van Teeven18 of bij
parlementaire- en andere onderzoekscommissies. De macht van het archief kan zich
in potentie bij iedere gestelde Kamervraag tegen de regerende macht manifesteren.
De factor macht speelt echter ook op veel subtielere wijze door in het archief. Het
sterk geprofessionaliseerde en geïnstitutionaliseerde archiefwezen is per definitie een
belangrijke factor omdat het primaire doel is archieven uit het heden en verleden
beschikbaar te houden voor de toekomst. De kans dat gegevens die eenmaal door
deze instituties worden beheerd ook over honderd of tweehonderd jaar nog beschik
baar zijn, is hoogstwaarschijnlijk groter dan wanneer personen of instellingen gege
vens bewaren zonder over een dergelijke professionele infrastructuur te beschikken.
theorie
38
charles jeurgens waarderen en selecteren van overheidsarchieven onder druk:
naar een pragmatisch selectiemodel?
10 T. Thomassen, 'Een samenleving documenteren die zichzelf documenteert', in: E. van den Bent, L. van der
Linden en T. Thomassen (eds.), Schetsboek Documenteren van de samenleving. De rollen van een archivaris:
denken en doen (Den Haag 2015) 115.
11 W. Welsch, Unsere Postmoderne Moderne (Berlin 2008, 7e druk) 5.
12 Ibidem.
13 T. Cook, 'Fashionable Nonsense or Professional Rebirth: Postmodernism and the Practice of Archives',
Archivaria 51 (2001) 28.
14 Veel van dit debat is terug te voeren op de geschriften van Foucault. Zie bijvoorbeeld E. Ketelaar,
'Recordkeeping and Societal power' in: S. Mc'Kemmish, M. Piggott, B. Reed en F. Upward (eds.), Archives:
recordkeeping in Society (Wagga Wagga 2005) 277-298.
15 Zie ook: R. Blom, G. de Coster, I. Heidebrink en M. Vermote, Macht en Onmacht: De rol van archieven in oorlog
en bij rechtsherstel ('s-Gravenhage 2014).
16 Zie bijvoorbeeld C. Hamilton, V. Harris, J. Taylor e.a. (eds.), Refiguring the Archive (Dordrecht, Boston,
London 2002). Verne Harris heeft tal van publicaties over de rol en betekenis van archieven in de transitiepe
riode van het apartheidsregime naar een democratisch regime op zijn naam staan. Een belangrijk artikel van
zijn hand is 'The Archival Sliver: Power, Memory, and Archives in South Africa', Archival Science 2 (2002)
63-86.
17 Bijvoorbeeld D.M. Anderson, 'Mau Mau in the High Court and the "Lost" British Empire Archives: Colonial
Conspiracy or Bureaucratic Bungle?', The Journal of Imperial and Commonwealth History 39:5 (2011) 699
716.
18 Erfgoedinspectie, De Waarde van het Archief. Rapport over de naleving van de Archiefwet 1995 in de zaak
Cees H. (Den Haag 2015); M. Oosting, F.G. Bauduin, J.W. van den Berge en M.J. Borgers, Onderzoeksrapport
van de Onderzoekscommissie ontnemingsschikking (2015).
39