Waarderen en selecteren van overheidsarchieven onder druk: naar een pragmatisch selectiemodel? charles jeurgens 'Appraising records, if done correctly (or if done at all), ought to get archivists as close as they can come to the pulse of society (Richard J. Cox)1 'Orwell feared those who would deprive us of information. Huxley feared those who would give us so much we would be reduced to passivity and egoism. Orwell feared the truth would be concealed from us. Huxley feared the truth would be drowned in a sea of irrelevance'. (Neil Postman)2 Inleiding In 2005 verscheen het jaarboek 2004 van de Stichting Archiefpublicaties (S@P) dat in zijn geheel gewijd was aan het vraagstuk van selectie.3 Deze bundel kwam tot stand vanuit de observatie dat er in de voorafgaande jaren wel heel veel veranderd was in het archiefwezen en dat 'zeker op het terrein van waardering en selectie van archieven wij in een ander tijdperk zijn aangeland'.4 Genoemd werden auto matisering, invoering van een nieuwe Archiefwet, en de groeiende betekenis van aanpalende disciplines als informatiekunde en bedrijfskunde voor de ontwikkelin gen in het archiefwezen. Agnes Jonker, die twee bijdragen in deze bundel verzorgde, hamerde op het belang van en de noodzaak om het archief in te perken. Onder de titel 'De kunst van het weglaten', hield ze een krachtig pleidooi voor selectie omdat de gebruiker anders dreigt om te komen in de overvloed. Ruim tien jaar is verstreken sinds het vorige S@P-jaarboek over selectie verscheen. De dreiging van oncontroleerbare overvloed is sindsdien alleen maar verder toegeno men en baart steeds meer zorgen, ofschoon ook duidelijk is dat die nieuwe ongeken de vloed aan gegevens tegelijkertijd allerlei kansen biedt, bijvoorbeeld op terreinen van wetenschap, gezondheidszorg, verkeersnavigatie en veiligheid. De motieven die de redactie in 2005 aanhaalde om een jaarboek aan waardering en selectie te wijden zijn eigenlijk opnieuw van toepassing, want met big data en met de ontwikkeling van het Internet of Things ziet de informatiewerkelijkheid van 20175 er al weer heel anders uit dan die in 2005. Er is inmiddels een breed bewustzijn dat data en informa tie alomtegenwoordig zijn, waarbij veel van onze bewegingen en handelingen geregis treerd worden door apparaten die al lang niet meer altijd de verschijningsvorm van een computer hebben. We leven in een samenleving waarin waarneming, analyse, kennis en beïnvloeding steeds meer bepaald worden door computationele technolo gieën. Dit transformatieproces wordt ook wel de computational turn genoemd. De data die met behulp van deze technologieën worden gegenereerd, verwerkt en gebruikt spelen een steeds grotere rol in het dagelijks leven van overheid en burger. De computational turn leidt tot een samenleving waarin, zo schrijft hoogleraar ICT en rechtsstaat Mireille Hildebrandt, veel meer 'dan in de face-to-face omgeving "bekend" is wat je deed en voorzien wordt wat je gaat doen. Je gedrag wordt voort durend in bits en bytes opgeslagen en vergeleken met dat van soortgelijke anderen: om je preferenties te achterhalen, risicovol gedrag te voorzien, prijzen aan te passen, of gezondheidsproblemen te voorspellen'.6 Het is dan ook heel begrijpelijk dat er steeds meer aandacht komt voor de maatschappelijke implicaties van deze vormen van dataproductie en datagebruik op de samenleving. Zo bracht de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid onlangs een rapport uit, waarin hij onder meer pleit voor een versterking van de wet- en regelgeving met betrekking tot analyse en gebruik van big data.7 Waar het vastleggen en verwerken van gegevens over burgers en consumenten tot enkele decennia geleden arbeidsintensieve handelingen waren, gebeurt dit tegen woordig steeds meer op een manier die volledig is geprogrammeerd en waar mensen zich nauwelijks nog aan kunnen onttrekken. Het gebeurt niet alleen door functies en apps die in bijvoorbeeld mobiele telefoons worden aangeboden, maar vooral door sensoren die overal ingebouwd en zelfs in materialen verwerkt kunnen worden.8 Het leidt tot hoeveelheden gegevens waarvan we ons slechts een voorstelling kunnen maken door metaforische vergelijkingen te trekken. Zo wordt de uitspraak van de voormalige Google CEO Eric Schmidt graag aangehaald waarin hij stelt dat tegen woordig in twee dagen tijd wereldwijd meer informatie wordt gegenereerd dan er vanaf het begin der tijden tot 2003 werd vastgelegd. Of om een andere populaire vergelijking te geven: alleen Facebook genereert dagelijks al 45 keer meer gegevens dan de totale omvang aan boeken van de Library of Congress.9 Nu moeten we voor zichtig zijn met dergelijke wat simplificerende vergelijkingen, maar zeker is dat de computational turn door de exponentiële groei aan data tot grote veranderingen leidt op het gebied van data-, informatie- en archiefgebruik en beheer. Dit roept onder andere de vraag op wat deze nieuwe informatiewerkelijkheid betekent voor het waarderen en selecteren van archiefbescheiden. Is het in deze wereld van alomtegen woordige data eigenlijk nog wel mogelijk om in de traditionele archivistische termen van waardering en selectie te spreken? Die vraag staat in deze bijdrage centraal, waarbij ik vooral kijk naar de houdbaarheid van de door de overheid gehanteerde principes bij archiefselectie. 1 R.J. Cox, Archival Anxiety and the Vocational Calling (Duluth 2011) 247. 2 N. Postman, Amusing ourselves to death. Public discourse in the age of show business (New York 2006) xix. 3 P. Brood (ed.), Selectie. Waardering, selectie en acquisitie van archieven (Den Haag 2005). 4 Ibidem, 6. 5 Dit artikel is in 2017 geschreven (ed.). 6 M. Hildebrandt, De rechtsstaat in cyberspace. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar ICT en rechtsstaat aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Radboud Universiteit Nijmegen op donderdag 22 december 2011 (Nijmegen 2011) 13. 36 charles jeurgens waarderen en selecteren van overheidsarchieven onder druk: naar een pragmatisch selectiemodel? 7 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Big Data in een vrije en veilige samenleving (Amsterdam 2016). 8 http://www.geonovum.nl/nieuws/we-kunnen-steeds-meer-maar-mag-het-ook-allemaal (geraadpleegd 6 april 2017). 9 https://techcrunch.com/2010/08/04/schmidt-data/?utm_source=feedburner&utm_medium=feed&utm_ campaign=Feed:+Techcrunch+(TechCrunch); R.F. Smallwood, Information Governance: Concepts, Strategies and Best Practices (New Jersey 2014) 3; M. Bhaskar, Curation. The power of Selection in a world of excess (Londen 2016) 1; Zie ook E. Brynjolfsson and A. McAfee, The second machine age. Work, progress, and prosperity in a time of brilliant technologies (New York, London 2014) 66-67. Volgens hun berekening was er in 2012 2,7 zettabyte aan digitale data in de wereld, ongeveer 50% meer dan in 2011. 37

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 20