paul drossens geschifte geschiedenis. visies op archiefwaardering in de westerse wereld
eveneens de samenleving als uitgangspunt nam.51 Booms, die aan het hoofd stond
van het Bundesarchiv in Bondsrepubliek Duitsland, was van oordeel dat archieven
niet alleen een weerspiegeling moesten zijn van de overheid, maar van de hele
samenleving. In reactie op de excessen van de in Oost-Duitsland gehanteerde
etatistische benadering, waarbij de staatsideologie de waarderingscriteria kleurde,
ontwikkelde hij een visie waarin de samenleving centraal kwam te staan. Hij meende
dat de samenleving zelf de waarden moest genereren die van belang waren bij de
vorming van een documentair erfgoed. Het was aan de archivarissen om deze
waarden te identificeren en te hanteren bij de archiefwaardering. Hierbij moesten ze
zich niet op de eigentijdse waardeconcepten richten, maar op deze die heersten op
het moment van de archiefvorming. Het maatschappelijke belang van bepaalde
feiten en gebeurtenissen uit het verleden kon enkel worden gemeten aan de waarde
die er toen door de mensen aan werd gehecht. Aanvankelijk meende Booms dat de
waarden van de samenleving direct afleidbaar waren uit het onderzoek naar de
dynamiek van de samenleving en de publieke opinie. Later herzag Booms zijn visie
gedeeltelijk.52 De samenleving stond nog steeds centraal, maar de waarden van de
samenleving konden beter indirect worden opgespoord door de analyse van de
functies en taken van de archiefvormers die door de samenleving waren aangeduid
om haar noden en wensen te realiseren. De publieke opinie was in Booms' ogen niet
langer het middel om de waarden te traceren. De ontdekking van de Oost-Duitse
archiefpraktijk na de val van de Berlijnse Muur had immers aangetoond dat in een
niet-democratische staat de publieke opinie nauwelijks afwijkt van de door de staat
opgelegde ideologische waarden. De focus werd daarom verlegd naar de herkomst
(provenance) van de documenten.
Booms' ideeën vonden aanvankelijk nauwelijks navolging. Pas 15 jaar later, met de
vertaling van zijn artikel uit 1972 in het Canadese tijdschrift Archivaria, brak zijn
gedachtegoed door in de Angelsaksische wereld.53
5.2.2. Terry Cook
De Canadees Terry Cook was één van de archivarissen die zich liet beïnvloeden door
Booms' denkbeelden. In 1989-1990 ontwikkelde Cook een macroselectiemodel
uitgaand van Booms suggestie om de waarden van de samenleving te hanteren als
maatstaf voor de waardering van archief.54 Cook liet zich echter niet alleen door
Booms inspireren. Ook de ideeën van David Bearman over functionaliteit en het
belang van context bleken na te zinderen. Net als Bearman was Terry Cook zich pijn
lijk bewust van het onvermogen van de bestaande selectiemethoden om een oplos
sing te bieden voor de enorme aanwas van overheidsarchieven. Op zoek naar een
alternatief werkte Cook Bearmans veelbelovende, maar op dat moment nauwelijks
ontwikkelde ideeën over het gebruik van functionaliteit als instrument voor waarde
ring en selectie verder uit. Cooks macroselectietheorie vertrekt van de veronderstel
ling dat waarden in de samenleving (societal values), en niet de informatie aanwezig
in de documenten, de basis moeten vormen voor archiefwaardering. Deze waarden
kunnen echter niet via directe weg worden geïdentificeerd, zoals Booms aanvankelijk
beweerde. Archivarissen moeten daarom waarderingsstrategieën en -methodes ont
wikkelen aan de hand waarvan deze waarden indirect kunnen afgeleid worden. De
focus van waardering verschuift hierbij van het archiefdocument naar de samen
levingscontext waarbinnen het document is tot stand gekomen. Archiefdocumenten
worden gevormd door de interactie van functies (overheidshandelingen, program
ma's) en structuren (de archiefvormers) met burgers (individuen of leden van een
sociale groep). Het komt erop aan de punten te lokaliseren waar de scherpste inter
actie tot stand komt, aangezien daar het beste documentaire bewijs zal worden
gevonden. Daarom moet de archivaris zijn onderzoek toespitsen op de identificatie
van de voornaamste archiefvormers, van de sleutelfuncties en van de hot spots in de
interactie tussen burger en overheid, om zo de beste archiefreeksen te lokaliseren en
te waarderen. Macroselectie beweegt van de brede sociale functie van de archiefvor
mer (the mind), via diverse structuren en processen die deze functie en afgeleide
subfuncties moeten implementeren, naar de informatiesystemen die archiefdocu
menten creëren en organiseren, om uiteindelijk bij de documenten zelf (the matter)
te eindigen.
Cooks ideeën werden nagenoeg integraal overgenomen door zijn toenmalige werkge
ver, de National Archives of Canada, en lagen aan de basis van de befaamde Canadese
macroselectiebenadering, die sindsdien internationale navolging heeft gekregen.
Tien jaar geleden werd in Nederland beslist om af te stappen van de etatistische
PIVOT-benadering. In 2007 bracht de commissie Waardering en Selectie onder voor
zitterschap van Charles Jeurgens op vraag van de algemene rijksarchivaris een
rapport uit, getiteld Gewaardeerd Verleden, dat de bouwstenen moest leveren voor
een nieuwe waarderingsmethodiek voor archieven. Het model dat in dit rapport
naar voren wordt geschoven is, nog meer dan de Canadese benadering, een echt
samenlevingsmodel. Waar in Canada macroselectie enkel wordt toegepast op het
niveau van de overheid en enkel focust op de interactie van de overheid met de burger
(societal governance) gaat Gewaardeerd Verleden nog een stap verder. Er wordt een
bredere invulling gegeven aan de hot spot, die niet beperkt blijft tot de relatie tussen
overheid en burger, maar ook betrekking heeft op de interactie tussen burgers onder
ling en tussen instellingen en burgers. Hierbij wordt uitgegaan van de redenering dat
de overheid weliswaar een belangrijke rol speelt in de samenleving, maar dat er ook
onderdelen en aspecten van de samenleving zijn waar de invloed en de rol van de
overheid gering is, bijvoorbeeld op het gebied van religie en cultuur. Dit model voor
ziet dat particuliere archieven in samenhang en op gelijke voet met overheids
archieven worden gewaardeerd.55 De nieuwe visie verschilt ook wezenlijk van de
PIVOT-methode. Het blijft weliswaar een macroselectiebenadering, maar krijgt een
theorie
51 H. Booms, 'Gesellschaftsordnung und Überlieferungsbildung. Zur Problematik archivarischer
Quellenbewertung', Archivalische Zeitschrift 68 (1972) 3-40.
52 H. Booms, 'Überlieferungsbilding: Keeping Archives as a Social and Political Activity', Archivaria 33
(1991-1992) 25-33.
53 H. Booms, 'Society and the Formation of a Documentary Heritage: Issues in the Appraisal of Archival
Sources', Archivaria 24 (1987) 69-107.
54 Terry Cook stelde zijn model voor het eerst voor in The archival appraisal of records containing personal
information: a RAMP study with guidelines (1991) en werkte het verder uit in zijn befaamde artikel 'Mind
over Matter. Towards a New Theory of Archival Appraisal', in: B. Craig (ed.), The Archival Imagination.
32
5.2.3. Commissie-Jeurgens
Essays in Honour of Hugh Taylor (Ottowa 1992) 38-70. Een geactualiseerde versie verscheen in T. Cook,
'Macro-appraisal and Functional Analysis: Documenting Governance rather than Government', Journal of
the Society of Archivists 25:1 (2004) 5-18.
55 Aanvankelijk was het ook in Canada de bedoeling om de selectie en acquisitie van publieke en particuliere
archieven gezamenlijk aan te pakken, maar deze denkpiste werd vrij snel verlaten. Zie R. Brown, 'Records
Acquisition Strategy and Its Theoretical Foundation: The Case for a Concept of Archival Hermeneutics',
Archivaria 33 (1991-1992) 54 (voetnoot 7) en T. Cook, 'Macroappraisal in Theory and Practice: Origins,
Characteristics, and Implementation in Canada, 1950-2000', Archival Science 5:2-4 (2005) 127 (voetnoot
41).
33