paul drossens geschifte geschiedenis. visies op archiefwaardering in de westerse wereld Hoewel de archivaris op het vlak van waardering geen of weinig inspraak mag hebben, erkennen de navolgers van Jenkinson wel dat hij tot op een bepaald niveau moet toezien op het archiefvormingsproces. De archivaris vervult in wezen de rol van tussenpersoon tussen de archiefvormer en de gebruikers. Hij is een 'facilitator of public memory making and keeping'. Wat niet wil zeggen dat hij mag handelen als archiefvormer.37 Bij de ontwikkeling van archiefsystemen is het niet de taak van de archivaris om vorm, structuur en inhoud van documenten vast te leggen, maar wel om normen en vereisten vast te stellen die het mogelijk maken de omstandigheden van creatie en bewaring te reconstrueren. Gestructureerde en gestandaardiseerde processen en controlemechanismen vormen een garantie dat de procedures zijn gevolgd en dat de documenten betrouwbaar zijn. Bovendien is het noodzakelijk dat de processen de contextuele informatie vastleggen en bewaren. Zonder deze contex tuele informatie zijn documenten vanuit administratief, juridisch of cultureel oogpunt immers waardeloos. De archivaris moet erop toezien dat de mogelijkheid om de context te vatten in het systeem is ingebouwd. Dit zal toelaten om een compact, onbelemmerd, betekenisvol, compleet, effectief en betrouwbaar bewijs van de daden van de samenleving in ontvangst te nemen eens het de archiefdrempel overschrijdt en het te bewaren en beschikbaar te stellen binnen zijn administratieve en documentaire context.38 4.2. De Amerikaanse post-custodialisten Tegenover het UBC-kamp stonden de 'post-custodialisten', met als voornaamste protagonist David Bearman en in zijn zog Richard Cox en Wendy Duff. Volgens hen verschilden digitale documenten zodanig van papieren documenten dat het beheer een totale herziening, ja zelfs een 'heruitvinding',39 vergde van het archiefdenken. Zij vervingen het traditionele model van de archieflevenscyclus door een continuum en bepleitten een nauwe samenwerking tussen records managers en archivarissen. Dit continuum omvatte de creatie, de ordening, de oplijsting, de selectie, het onder houd en het gebruik van documenten, en impliceerde de betrokkenheid van archiva rissen en records managers bij elke fase.40 Het traditionele onderscheid tussen dynamische, semi-dynamische en statische documenten werd niet langer gemaakt. Een logisch gevolg hiervan was dat ook de bewaring van statische documenten door een archiefinstelling niet langer als noodzakelijk werd gezien.41 De traditionele over dracht van custody leidde enkel tot het verwijderen van documenten uit hun origi nele informatie- en archiefbeheerssystemen en dus uit de context die noodzakelijk is om ze correct te interpreteren. De post-custodialisten wensten de focus te verschui ven 'van het daadwerkelijk beheer van documenten in archiefbewaarplaatsen naar controle op afstand van documenten op computernetwerken bij de overheid of in de bedrijfswereld'.42 Archieven zouden evolueren van gebouwen waarin oude 28 documenten worden bewaard, naar access hubs en auditing centres die toegang bieden en controle uitoefenen op de documenten die door de archiefvormende instantie binnen de oorspronkelijke digitale omgeving worden beheerd. Het streef doel was 'virtuele archieven, zonder muren'.43 Archivarissen moesten zich herposi- tioneren en evolueren 'van bewaarders van fysieke objecten naar adviseurs die samenwerken met technologie-ontwikkelaars, juristen en diverse controle- organen'.44 Een uitvloeisel van het continuum-denken was dat waardering en selectie niet meer plaatsvonden aan het einde van de semi-dynamische fase. De focus moest niet langer worden gericht op de documenten en hun inhoud, maar op de bredere context waarbinnen de documenten werden gecreëerd. Het bestemmingsbeginsel (the principle of provenance), dat sinds het begin van de 20ste eeuw richtinggevend is voor de beschrijving van archief, moest nu ook worden toegepast bij de waardering ervan. Bovendien was pro-actief zijn de boodschap. De aandacht moest gaan naar de functies en processen die aan de basis lagen van de creatie van documenten, nog vóór er sprake was van te waarderen inhoud.45 Waardering moest bijgevolg plaats vinden in de ontwikkelingsfase van de documenten, op het moment dat de archief vormers informatie- en archiefbeheerssystemen concipiëren. In tegenstelling tot de UBC-school oordeelden de post-custodialisten dat de inbreng van de archivaris niet beperkt moest blijven tot monitoring. Zij bepleitten een actieve inmenging in de creatie en het beheer van alle documenten en zetten zich af tegen Jenkinsons notie van neutraliteit en van de archivaris als onpartijdige bewaarder van de waarheid. Archivarissen moesten betrokken worden bij de ontwikkeling van archiefsystemen en erop toezien dat functionele archiefvereisten in informatiesystemen werden geïncorporeerd. 4.3. Het records continuum in Australië Met het stopzetten van het Pitt-project kwam ook een einde aan de bijdrage van de Amerikaanse post-custodialisten aan de hele waarderingsdiscussie. De projectleden (Richard Cox, Wendy Duff en anderen) gingen elk hun weg.46 Ook David Bearman verdween van het toneel. Dit nam echter niet weg dat zijn ideeën elders ingang vonden. Bearman onderhield vanaf het begin van de jaren 1990 nauwe contacten met de Australische archiefgemeenschap. Zijn innovatieve en vaak controversiële ideeën werden hier overgenomen, aangevuld en verder uitgewerkt. Eén van de meest opmerkelijke realisaties was de ontwikkeling van het records continuum-model, dat kan omschreven worden als 'een Australische synthese en uitbreiding van een waaier aan post-custodiale concepten'.47 Het model werd ontwikkeld aan de Monash University door Frank Upward en Sue McKemmish. 29 theorie 37 Duranti is bijvoorbeeld sterk gekant tegen de praktijk van documentatiestrategen om lacunes in het bron nenmateriaal te vullen door zelf over te gaan tot archiefvorming: 'Documents purposely created to provide evidence of oral actions must not be included in the societal archives. They do not constitute evidence but interpretation, and their inclusion among archival material would be an infringement of our historical accountability' (ibidem, 343). 38 L. Duranti, 'Commentary', The American Archivist 57:1 (1994) 38-39. 39 Naar analogie met D. Bearman en M. Hedstrom, 'Reinventing Archives for Electronic Records: Alternative Service Delivery Options', in: M. Hedstrom (ed.), Electronic Records Management Program Strategies (Pittsburgh 1993) 82-98. 40 R. Cox, 'What's In A Name? Archives as a Multi-faceted Term in the Information Professions', Records Retrieval Report 11 (1995) 1-15. 41 D. Bearman, 'An Indefensible Bastion: Archives as a Repository in the Electronic Age', in: D. Bearman (ed.), Archival Management of Electronic Records (Pittsburgh 1991) 14-24. Vanuit het UBC-kamp werd op deze post-custodiale visie felle kritiek geuit. Zie onder meer: L. Duranti, 'Archives as a Place', Archives and Manuscripts 24:2 (1996) 242-25 5 en T. Eastwood, 'Should Creating Agencies Keep Electronic Records Indefinitely?', Archives and Manuscripts 24:2 (1996) 256-267. 42 T. Cook, 'What is Past is Prologue: A History of Archival Ideas Since 1898, and the Future Paradigm Shift', Archivaria 43 (1997) 42. 43 T. Cook, 'Electronic Records, Paper Minds: The revolution in information management and archives in the post-custodial and post-modernist era', Archives and Manuscripts 22:2 (1994) 314. 44 A. Stapleton, 'Continuum in Context: Post-Eighteenth Century Archival Theory and the Records Continuum Model', Archifacts (2005) 28. 45 D. Bearman, 'Archival strategies', The American Archivist 58:4 (1995) 399. 46 D. Bearman, 'Moments of Risk: Identifying Threats to Electronic Records', Archivaria 62 (2006) 21. 47 A. Stapleton, art. cit., 21.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 16