paul drossens geschifte geschiedenis. visies op archiefwaardering in de westerse wereld
wilden de auteurs consistentie, consensus en een rigoreuzere analyse in het selectie
proces brengen. De studie was gericht op de ontwikkeling van een classificatie voor
het microniveau, het niveau van de archiefdocumenten. Boles en Young beperkten
zich hierbij bewust tot archiefdocumenten op papier. Hoewel met nagenoeg alle rele
vante selectiecriteria werd rekening gehouden, lag de nadruk vooral op de informa-
tiewaarde. De auteurs onderstreepten ook het belang van de koppeling van hun
model aan instrumenten op macroniveau, zoals een beleidsplan voor de selectie en
acquisitie van archieven.
Het elimineren van het subjectieve element van waardering bleek echter onmogelijk.
De bij het project betrokken archivarissen bleken gelijksoortige documenten op
totaal verschillende manieren te evalueren. De voornaamste kritiek die kan geuit
worden op het voorgestelde model is echter de complexiteit ervan. Het groot aantal
criteria, bijna 50, maakt een exhaustief gebruik van het model nagenoeg onmogelijk.
Zelfs de auteurs onderkenden dit probleem. Zij waarschuwden ervoor dat het toepas
sen van hun classificatie enorm veel voorbereiding en tijd zou vergen. Bovendien
meenden zij dat individuele archivarissen bij de waardering van documenten nooit
het volledige model moesten hanteren, maar enkel de voor hen relevante onderde
len. De classificatie mocht niet als een checklist worden gehanteerd. De meerwaarde
ervan zat vooral in het beschikbaar stellen van alle denkbare criteria die bij de waar
dering van documenten een rol konden spelen.
Ondanks de beperkingen kent de classificatie van waarden nog steeds navolging.
De Canadezen Carol Couture en Jean-Yves Rousseau onderzochten midden jaren
1990 de diverse elementen die de primaire waarde van een archiefdocument
bepalen.25 Het Committee on Appraisal van de ICA distilleerde tien jaar later op basis
van het werk van Couture en Rousseau (primaire waarde) en van Boles en Young
(secundaire waarde) een nieuwe classificatie.26
3.3.2. Documentatiestrategie en institutionele functionele analyse
Een andere groep Amerikaanse archivarissen voelde zich vooral aangesproken door
Gerald Hams pleidooi voor een meer holistische benadering van selectie, los van
institutionele mandaten, historiografische intuïtie en speculatie over toekomstig
gebruik. Zij beoogden een meer uitgebalanceerde en representatieve weergave van de
samenleving en wilden dit realiseren door middel van een uitgebreide analyse en
planning binnen een breed interinstitutioneel kader. Deze archivarissen geloofden
dat nieuwe selectiemethodes de mogelijkheid boden om archiefinstellingen om te
vormen tot een plaats voor sociale actie. Deze actieve benadering van de samen
leving zou resulteren in ruimere acquisities en de bewaring van een rijker sociaal
geheugen.27 Selectie gebeurde aan de hand van een zogenaamde documentatie
strategie. Dit concept werd geïntroduceerd door Helen Samuels, archivaris van het
Massachusetts Institute of Technology, en Larry Hackman, werkzaam bij de State
Archives van New York. Zij omschreven de documentatiestrategie als 'een plan gefor
muleerd met het oog op de adequate documentatie van een lopende zaak, activiteit,
functie, onderwerp of geografisch gebied'.28 Het was een gezamenlijke onderneming
van meerdere instellingen en individuen en had een impact op zowel de archief
vorming als de selectie van te bewaren documenten. Het uitgangspunt was dat geen
enkele instelling alleen in staat was de samenleving te documenteren.
Samenwerking was noodzakelijk.
Conceptueel leek de documentatiestrategie heel wat voordelen te bieden ten aanzien
van de meer traditionele benadering, die op het archief van een specifieke instelling
was gericht. Ze liet toe om gerelateerde archiefdocumenten over de institutionele
grenzen heen te waarderen en na te gaan waar zich de meest representatieve neerslag
van een functie bevond. Door de interinstitutionele samenwerking konden overlap
pingen op het vlak van selectie en acquisitie worden vermeden. De strategie was een
pro-actieve benadering waardoor de archivaris niet langer datgene moest selecteren
wat per toeval of per ongeluk bewaard was gebleven. Ze speelde ook beter in op de
behoeften van onderzoekers door de identificatie en het opvullen van lacunes in het
bronnenmateriaal. Tot slot bood de strategie de mogelijkheid om de banden aan te
halen met andere instanties, zoals bibliotheken, musea, privaatrechtelijke documen
tatiediensten en historische genootschappen, die eveneens geïnteresseerd waren in
het documenteren van de samenleving. De focus van de documentatiestrategie
moest bovendien niet beperkt blijven tot louter tekstuele archiefdocumenten.
Ook andere bronnen, zoals kunstwerken, archeologische vondsten, orale tradities,
folklore, films en televisie kwamen in aanmerking.
Ondanks de intellectuele aantrekkingskracht van het concept, geraakte de docu-
mentatiestrategie nooit echt van de grond. Meerdere modellen werden naar voren
geschoven, maar de uitwerking ervan gebeurde meestal aan de hand van hypotheti
sche casussen.29 Het aantal initiatieven om de documentatiestrategie in de praktijk
toe te passen, bleef eerder beperkt en meestal moesten de initiatiefnemers schoor
voetend toegeven dat ze in hun opzet hadden gefaald.30 De documentatiestrategie als
praktisch instrument stierf aan het einde van de jaren 1990 een stille dood.31
Helen Samuels, nochtans één van de grondleggers, zag vlug in dat het concept van de
documentatiestrategie aan een aantal kritieken blootstond. Zij bleef weliswaar de
doelstellingen en de interinstitutionele aanpak van de strategie onderschrijven,
maar verlegde haar aandacht naar het institutionele niveau. Het welslagen van de
documentatiestrategie was volgens Samuels gebaseerd op sterke institutionele
archieven. In 1992 introduceerde zij met Varsity Letters: Documenting Modern
Colleges and Universities het concept van 'institutionele functionele analyse', dat ze
beschouwde als een noodzakelijke stap voorafgaand aan de implementatie van een
documentatiestrategie. Door een stevig inzicht in de aard van het eigen archief en de
vaststelling van de institutionele prioriteiten, waren archivarissen beter in staat om
theorie
25 J.-Y. Rousseau en C. Couture, Les fondements de la discipline archivistique (Quebec 1994) 43-46.
26V. Doom, 'Selection Criteria', in: Draft Manual on appraisal CAP (Committee on Appraisal of the International
Council on Archives) Guidelines on Appraisal II.2 (Parijs 2004), http://www.ica.org/sites/default/files/
CAP_2005_guidelines_appraisal_EN.pdf.
27 B. Craig, Archival Appraisal: Theory and Practice (München 2004) 69.
28 H. Samuels, 'Who Controls the Past', The American Archivist, 49:2 (1986) 115; L. Hackman en J. Warnow-
Blewett, 'The Documentation Strategy Process: A Model and a Case Study', The American Archivist 50:1
(1987) 14.
29 P. Alexander en H. Samuels, 'The Roots of 128: A Hypothetical Documentation Strategy', The American
Archivist 50:4 (1987) 518-531; T. Seymour Bassett, 'Documenting Recreation and Tourism in New England',
The American Archivist 50:4 (1987) 550-569; M. Jung, 'Documenting Nineteenth-Century Quartz Mining in
Northern California', The American Archivist 53:3 (1990) 406-418; J. Krizack, 'Hospital documentation
24
planning: The concept and the context', The American Archivist 56:1 (1993) 16-34 en J. Wertheimer,
D. Bernhardt en J. Miller, 'Toward the Documentation of Conservative Judaism', The American Archivist 57:2
(1994) 374-379.
30 Zie bijvoorbeeld: R. Cox, 'A Documentation Strategy Case Study: Western New York', The American Archivist
52:2 (1989) 192-200 en T. Ericson, "To Approximate June Pasture": The Documentation Strategy in the
Real World', Archival Issues 22 (1997) 5-20.
31 Hoewel af en toe een hernieuwde belangstelling is vast te stellen. Zie onder meer: E. Johnson, 'Our Archives,
Our Selves: Documentation Strategy and the Re-Appraisal of Professional Identity', The American Archivist
71:1 (2008) 190-202; D. Malkmus, 'Documentation Strategy: Mastodon or Retro-Success?', The American
Archivist 71:2 (2008) 384-409 en C. Daniels, H. Fox, S.-J. Poindexter en E. Reilly, 'Saving All the Freaks on
the Life Raft: Blending Documentation Strategy with Community Engagement to Build a Local Music
Archives', The American Archivist 78:1 (2015) 238-261.
25