De samenwerking tussen OCW en BZK die sinds Informatie op Orde is opgekomen en zich sindsdien gestaag ontwikkelt, geeft de ARA als OCW-functionaris een belangrijke steun in de rug voor strategische samenwerking binnen het Rijk in de transitie naar digitaal archiveren. Momenteel gebeurt dat vooral in het programma Rijk aan Informatie. De departementale CIO's hebben bijna allemaal een functie in de bedrijfsvoering; enkelen bevinden zich elders, in het stafcluster. Sommige CIO's hebben de hele bedrijfsvoering in portefeuille, andere zijn daarbinnen specifiek verantwoordelijk voor het informatiebeleid of uitsluitend het ICT-beleid. Verreweg de meesten hebben de rang van directeur; sommigen zijn hoger gepositioneerd, bijvoorbeeld als plaats vervangend secretaris-generaal; anderen lager, bijvoorbeeld als unitmanager ICT. Grosso modo is de rol inderdaad op 'hoog ambtelijk niveau' belegd en bij een rele vante functie, hoewel daarop dus uitzonderingen zijn.64 Al in de eerste ronde SlO's kwam naar voren dat geen enkele departementale CIO strikt genomen als verantwoordelijke voor de gehele informatiehuishouding is aan te merken. De CIO's bij het Rijk lijken niet het ruime mandaat en het brede taken pakket te hebben van hun Amerikaanse federale collega's, waaraan wij eerder in dit artikel aandacht hebben besteed. In de Nederlandse situatie zijn directeuren- generaal en beleidsdirecteuren in de regel opdrachtgevers van specifieke ICT- projecten. Op die manier geven zij niet alleen het informatiebeleid maar ook de informatiehuishouding mede vorm. CIO's hebben wel een doorslaggevende inbreng bij de start van projecten en een sterke adviserende rol tijdens de uitvoering. Maar die inbreng concentreert zich in de regel tot zaken als beheersing van kosten en risico's en zorg voor de toepassing van departementale of rijksbrede architectuur en standaarden. Ook bij meer inhoudelijke taken, zoals de regie op initiatieven rond open overheid, actieve openbaarheid en privacy ligt het primaat op departementaal niveau eerder bij beleids- en stafdirecties dan bij de CIO. Anderzijds vallen digitale archivering en informatiebeheer (inclusief de DIV) in de regel wel onder de CIO. Er kan dus prima met de gemiddelde CIO worden overlegd over kwaliteitseisen voor duurzame toegankelijkheid van digitale informatie. Maar voor zaken rond openbaarheid bij overbrenging, open data en actieve openbaarheid zit de ARA niet altijd met de echte beslissers aan tafel. Het SIO is het vroegere driehoeksoverleg qua niveau zeker ontstegen, maar je kunt niet spreken van een gremium dat de regie voert over het informatiebeleid van de overheid. Wat in een SIO kan worden besproken en besloten, hangt sterk af van de bevoegdheden en het werkterrein van de CIO in kwestie. Al met al moet worden gezegd dat de samenwerking van de ARA met de departemen ten zich sinds PIVOT heeft ontwikkeld van een beperkte projectmatige tot een brede structurele samenwerking. De inzet van het overleg op strategisch niveau is verruimd van het wegwerken van papieren achterstanden tot het samen aanpakken van uit eenlopende uitdagingen op het gebied van digitaal informatiebeheer. De ketengerichte component Het SIO van de ARA met de CIO-Rijk is weliswaar effectief op hoog strategisch niveau, maar strikt genomen is dit geen ketenoverleg. Dat geldt wel voor de SIO's met de departementale CIO's. Ten opzichte van elk departement heeft de ARA als ketenpartner een aantal specifieke strategische dossiers onder handen, net zoals de CIO dat heeft ten aanzien van het Nationaal Archief. Dat gaat bijvoorbeeld over aan sluiting op het e-depot, overbrenging en uitplaatsing. In die context staat het overleg in dienst van het welbegrepen eigenbelang. Dat wil zeggen dat knelpunten tijdig worden gesignaleerd, mogelijke oplossingen worden geformuleerd, belangen worden afgewogen en dat met elkaar wordt meegedacht om tot werkbare afspraken te komen. Algemeen gesproken is het uitgangspunt van het SIO de ontwikkeling van de digitale informatiehuishouding in relatie tot het Nationaal Archief als (digitale) archiefbewaarplaats, waarbij het overleg tot op zekere hoogte, afhankelijk van mandaat en werkterrein van de CIO, fungeert als sturingsmechanisme. Essentieel voor het succes van het SIO zijn onderlinge gelijkwaardigheid en vertrou wen tussen ARA en CIO. Daarnaast zijn continuïteit en periodiciteit belangrijke voorwaarden. De gelijkwaardigheid is in beginsel gegeven. De ARA heeft ten opzichte van een CIO geen hiërarchische verhouding of toezichtrelatie. Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid en daartoe strekkend mandaat. De CIO hoeft de ARA niet te rapporteren over knelpunten bij de informatiehuishouding. Wel heeft de ARA in het SIO in zekere zin een 'dubbele pet op'. In het SIO over een selectielijst neemt hij niet alleen deel als ketenpartner, hij is ook de functionaris die aan het eind van de procedure in mandaat van de minister van OCW de selectielijst (mede)vaststelt. Bij het SIO op rijksniveau doet dat geen afbreuk aan de formele gelijkwaardigheid, omdat ook het betrokken departement zijn handtekening onder het besluit tot vaststelling van een selectielijst moet zetten. Bij ZBO's is dat niet het geval. Daar stelt alleen de ARA de lijst vast. De ARA is daarnaast ook adviseur van de minister van OCW voor het (landelijke) archiefbeleid. Dat betekent dat hij een zekere autoriteit met zich meebrengt in het SIO. In verband daarmee vervult hij ook een aantal 'besteltaken', taken ten aanzien van het Nederlandse archiefbestel. In dit kader gaat het om kennis en innovatie, waarbij het Nationaal Archief gezaghebbende handreikingen, normenkaders en standaarden op het gebied van digitaal archiveren ontwikkelt en onderhoudt. De bestelfunctie van de ARA is een belangrijk bestanddeel van het periodieke SIO met de CIO-Rijk. Daarbij gaat het per definitie over de informatiehuishouding van het Rijk in haar algemeenheid. Gelijkwaardigheid moet zich manifesteren. Dat gebeurt door voor het periodieke SIO een gezamenlijke agenda op te stellen, daarvoor op gelijk niveau inbreng te mobiliseren en toe te zien op het nakomen van gemaakte afspraken. Dit alles helpt ook bij het creëren van onderling vertrouwen. Maar cruciaal voor dat vertrouwen is dat partijen laten blijken met elkaar te willen meedenken en vooral waar mogelijk tot goede samenwerking komen. Dat gebeurt met name door het gezamenlijk deel nemen aan projecten en programma's rond innovatie van de informatiehuishou ding met als doel elkaar aan te vullen en van elkaar te leren. Dat kan op verschillende niveaus, bijvoorbeeld door een verkenning op het terrein van open data, kennis deling over machine learning of een pilot rond e-mailarchivering. Conform het pragmatische groeimodel van het SIO fungeert dit type samenwerking en kennis uitwisseling in de eerste plaats als middel om 'aan te haken' bij waar een ander mee bezig is, niet zozeer om samen een ambitieus nieuw project te definiëren. In dat kader wil het SIO vooral verbinden en faciliteren. nieuwe trends en ontwikkelingen 64 Dit overzicht is verkregen op basis van de informatie op Rijksportaal, het Rijksbrede intranet voor alle ministeries en verschillende uitvoeringsinstanties (maart 2017). 238 robbert jan hageman van driehoeksoverleg naar strategisch informatieoverleg 239

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 121