van vastlegging van informatie tot en met blijvende bewaring dan wel vernietiging. Niet alleen sturing op samenwerking tussen verschillende functionele onderdelen bij een zorgdrager is dus geboden, ook ketensamenwerking tussen archiefvormer en archiefbeheerder is noodzakelijk. Wat betreft archiefselectie betoogt de nota echter dat de verschillende belangen - bedrijfsvoering en verantwoording enerzijds; histo risch onderzoek en erfgoedwaarde anderzijds - er baat bij zouden hebben als die helder bij betrokken partijen worden belegd, uitgaande van ieders verantwoordelijk heden. Als consequentie daarvan bepleit de nota afschaffing van het driehoeks overleg. In plaats daarvan geven de archiefvormers in een selectielijst aan wat en wanneer op grond van de aflopende betekenis voor bedrijfsvoering en verantwoor ding te vernietigen is, en bepaalt de ARA vanuit erfgoedperspectief in een apart bewaarbesluit welke bescheiden voor toekomstige generaties van vernietiging worden uitgezonderd. Dat zou bijdragen aan de efficiëntie en effectiviteit van het proces van waardering en selectie. De achtergrond van de redenering was dat de archiefwet werd beschouwd als een erfgoedwet, die niet geëigend was om digitaal informatiebeheer te regelen. Strategische sturing: bestuurlijk perspectief en erfgoedbelang In vervolg op Informatie op Orde vragen de bewindslieden van OCW en BZK in 2008 aan de Raad voor het openbaar bestuur en de Raad voor Cultuur om een gezamenlijk advies over de manier waarop de kwaliteit van het informatiebeheer bij het Rijk kan worden verbeterd. In het door de beide raden uitgebrachte advies34 wordt het bestuurlijk perspectief gehanteerd. Vanuit dat gezichtspunt wordt de insteek van Informatie op Orde als te instrumenteel gezien. Het gaat niet om het toedelen van ambtelijke verantwoordelijkheden maar om het aanbrengen van bestuurlijke samen hang. Die is nodig, want ter voorkoming van een dreigend 'informatie-infarct' in de digitale toekomst moet het informatie- en archiefbeleid hoger op de bestuurlijke en ambtelijke agenda komen. Gepleit wordt voor een rijksbreed integraal beleid en voor het beleggen bij elk ministerie van de algehele verantwoordelijkheid voor het archief- en informatiebeleid bij het topmanagement. Het advies van de raden mondt erin uit dat het archiefbeleid niet vooral vanuit het erfgoedperspectief moet worden benaderd, maar vanuit het belang van de openbaarheid van bestuur. Alleen die benadering kan op strategisch niveau een gemeenschappelijke agenda en dus ook goede ketensamenwerking opleveren. Uiteindelijk zou er een algemene informatie- wet moeten komen, waarin de archiefwet werd geïntegreerd. Wat betreft archiefselectie lag er nu een complexe opgave. De Raad voor Cultuur had namelijk enige jaren eerder een advies uitgebracht35 in het kader van een herijking van het erfgoedselectiebeleid van OCW. De raad had in dit advies een lans gebroken voor de emancipatie van het erfgoedbelang en het belang voor het historisch onder zoek in het proces van waardering en selectie. De maatschappelijke functie van archieven was onvoldoende gediend met een reconstructie van het overheids handelen op hoofdlijnen, de selectiedoelstelling van PIVOT. Archiefselectie moest dienstbaar zijn aan een bredere missie: het documenteren van de samenleving. Met dit raadsadvies kreeg de eerdere kritiek op PIVOT uit de historische vakwereld een weidser, meer maatschappelijk perspectief. Daarom gaf de algemene rijksarchivaris Maarten van Boven in 2007 een breed samengestelde ad-hoc commissie onder voorzitterschap van Charles Jeurgens de opdracht om een nieuwe methodiek voor waardering en selectie te ontwerpen. De commissie formuleerde een nieuwe selectie doelstelling, waarin het documenteren van de samenleving centraal stond. Ook werd een aanpak ontwikkeld om deze ambitieuze doelstelling te realiseren. Het viel echter buiten de opdracht aan de commissie om voorstellen te doen over de manier waarop ketenpartners daarin zouden moeten samenwerken.36 6. Strategisch informatieoverleg als ketensamenwerking In zijn reactie37 op het advies van de twee raden koos het kabinet ervoor om in plaats van forse bestuurlijke en wettelijke ingrepen in te zetten op versterking van de samenwerking in de informatie- en archiefketen bij het Rijk, met een duidelijke rol voor het Nationaal Archief (NA). Samenwerking met de zorgdragers moet het mogelijk maken dat digitaal archief snel wordt overgebracht naar het inmiddels ingerichte e-depot van het NA. Maar om de digitale archiefvorming in goede banen te leiden, moet de archivaris als adviseur 'naar voren in de keten'. De samenwerking dient in het teken te staan van bevordering van (actieve) openbaarheid, wat ook een meer eigentijdse archiefselectie vereist: 'Om belangrijke informatie vindbaar en toe gankelijk te houden, moeten wij tijdig, zo mogelijk al bij de vorming van informatie, bepalen welke informatie lang (duurzaam) toegankelijk gehouden moet worden. Om dat mogelijk te maken is vernieuwing van het (archief)selectiebeleid noodzake lijk'. De in 2008 aangetreden algemene rijksarchivaris Martin Berendse zag het wettelijk verankerde driehoeksoverleg als springplank bij uitstek om de gewenste ketensamen- werking mogelijk te maken en als mogelijkheid om tegelijk invulling te geven aan de oproep om maatschappelijke belangen beter te laten doorklinken bij archiefselectie. Van formele opheffing van het driehoeksoverleg, zoals bepleit in Informatie op Orde, kon daarom geen sprake zijn. Na 2008 zien we dit voornemen ook niet meer terug keren in beleidsnota's. Er moest een opgeschaald driehoeksoverleg komen, waarin ook ruimte zou zijn voor maatschappelijke inbreng, niet alleen bij archiefselectie zoals de Raad voor Cultuur in 2005 had bepleit, maar ook bij andere onderwerpen op de agenda. Want als (actieve) openbaarheid het centrale thema werd voor een strategisch overleg tussen archiefvormer en archiefbeheerder, was dat thema tegelijk ook hét onderwerp voor overleg tussen burger en overheid. Deze visie heeft Berendse uiteengezet in oktober 2009 bij gelegenheid van de jaarlijk se Ketelaarlezing: ons archiefrecht levert de basis voor de, door overheid én burger gewenste, impuls voor actieve openbaarmaking. Zoals ik al zei hoort daar ook het opschalen van het huidige driehoeksoverleg bij. Ik zie dat als een bestuurlijk overleg tussen de CIO's38 van de departementen en andere overheidsorganisa ties, een brede vertegenwoordiging van het belanghebbende veld en de algemene rijksarchivaris. Een overleg waar de regie op het informatie- en archiefbeleid van de overheid ligt én de brede maatschappelijke discussie over de informatiebelangen nieuwe trends en ontwikkelingen 34 Raad voor Cultuur en Raad voor het Openbaar Bestuur, Informatie: grondstof met toekomstwaarde. Contouren van een visie op de rol en betekenis van informatie (Den Haag 2008). 35 Raad voor Cultuur, Het tekort van het teveel: over de rijksverantwoordelijkheid voor cultureel erfgoed (Den Haag 2005). 226 robbert jan hageman van driehoeksoverleg naar strategisch informatieoverleg 36 K.J.P.F.M. Jeurgens, A.C.V.M. Bongenaar en M.C. Windhorst, Gewaardeerd verleden. Bouwstenen voor een nieuwe waarderingsmethodiek voor archieven (Den Haag 2007). 37 Kamerstukken II, 2008/2009, 29362, 156. 38 Chief Information Officers, zie hierna. 227

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2018 | | pagina 115