Geschifte geschiedenis.
Visies op archiefwaardering in
de Westerse wereld1
DEEL 1
DEEL 2
DEEL 3
I.Waardering is aanvankelijk het werk van de archiefvormer
Het concept van archiefwaardering door archivarissen is pas beginnen rijpen aan
het begin van de 20ste eeuw. Voordien was waardering een nagenoeg exclusieve aan
gelegenheid van de archiefvormer. Bij de waardering werd enkel rekening gehouden
met de waarde van de archiefdocumenten voor administratieve doeleinden en voor
het bewijzen van rechten. Historische beweegredenen om archieven te bewaren,
speelden geen rol. Publieke archiefvormers beslisten autonoom over het lot van hun
archief. De eerste richtlijnen voor archiefvernietiging, lijsten van te vernietigen
documenten en later ook vernietigingslijsten werden opgesteld door de administra
tie, zonder tussenkomst van een archivaris.
Voor de 19de-eeuwse archivaris was het verwerven en veiligstellen van historische
archieven prioritair. Archivarissen waren in de eerste plaats passieve bewaarders,
'custodians of a documentary heritage deemed in need of preservation by others'.2
Hun betrokkenheid bij het selectieproces was eerder incidenteel. Enkel voor de waar
dering en selectie van de historische archieven in de archiefbewaarplaats was een rol
weggelegd voor de archivaris, maar deze werd zeer terughoudend opgenomen.
Uitzonderlijk werd uit plaatsgebrek of omwille van de slechte materiële staat van de
documenten overgegaan tot archiefvernietiging. En deze beslissing werd niet licht
genomen.3 In hun Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven van
1898 schreven Muller, Feith en Fruin dat vernietiging enkel in overweging mocht
worden genomen indien het ging om afschriften zonder enige paleografische waarde
of om private oorkonden 'van betrekkelijk jonge datum'.4
17
|Theorie
Praktijk
Nieuwe
trends en
ontwikke
lingen
paul drossens
1 Deze bijdrage is een herwerkte versie van het hoofdstuk 'De evolutie van het waarderingsdenken' in
P. Drossens, Archief gewogen. Een onderzoek naar de theorie en praktijk van waardering en selectie (Brussel 2011)
65-109.
2 R. Schaeffer, 'Transcendent Concepts: Power, Appraisal, and the Archivist as "Social Outcast"', The American
Archivist 55:4 (1992) 610.
3 Dit blijkt onder meer uit de verzuchting van de archivaris Bakhuizen van den Brink in 18 59 bij zijn voorne
men om kwitanties uit het archief van de Hollandse Comptabiliteit te vernietigen: 'Het is de allereerste reize
dat ik, ik durf bijna zeggen, schoorvoetend een voorstel doe tot vernietiging van stukken, op het archief
berustende', geciteerd in N. Schreuder, 'Historisch of administratief? De selectie van archieven gewogen', in:
P. Brood (ed.), Selectie. Waarderingselectie en acquisitie van archieven (Den Haag 2005) 109.
4 P. Horsman, E. Ketelaar en T. Thomassen, Tekst en context van de 'Handleiding voor het ordenen en beschrijven
van archieven' van 1898 (Hilversum 1998) 64.