document, gedateerd 1 juni 1940, dat aan alle afdelingen van het Reichssicherheitshauptamt13 is gestuurd, met precieze richtlijnen hoe documenten moeten worden opgemaakt en dat zelf weer gebaseerd is op richtlijnen uit 1926; richtlijnen, die opgesteld zijn door die zo gehate Beamten.14 Hoe bureaucratisch kun je worden. De nazi's worstelen met de twee gezichten. Voordat in 1939 alle veiligheidsdiensten in het Reichssicherheitshauptamt worden gebundeld, is de Gestapo een zelfstandig onderdeel. De meesten van ons zullen de inschatting hebben dat de Gestapo een hoogst efficiënt, en geraffineerd politieapparaat is. Waarschijnlijk verwachten we dus ook dat de archivering gründlich, hoogst efficiënt is. In een document uit januari 1937 kondigt het hoofd van de afdeling Algemene Zaken een heruitgave aan van alle algemene Gestapo-besluiten in een geheim handboek. Zijn afdeling fungeert als het centrale archief, maar hij heeft niet alle besluiten. Hij eist van de andere afdelingen, dat ze de lijst van beschikbare besluiten controleren en aanvullen en ont brekende exemplaren alsnog naar het centrale archief sturen.15 Het onvolledige archief: een worsteling van alle tijden. Veel van wat er in een organisatie gebeurt, wordt vastgelegd in documenten en in dossiers. Bureaucraten hebben ze nodig: zonder documenten hebben ze geen kennis en dus geen macht. Onderzoeken naar administraties en registraturen kunnen veel zicht geven op het functioneren van bureaucraten. Het onderzoek naar administra tieve systemen als onderdeel van de bureaucratie is gebaat bij onderzoek naar kleine dingen. In de documentaire Shoah van Claude Lanzmann komt Raul Hilberg een aantal keren aan het woord, onder andere over zijn onderzoeksmethodiek. Hij zegt in Shoah, dat "I did not start with the big questions, as I was afraid of small answers". In plaats daarvan focust hij zich op details en probeert die later te structureren. Deze structuur maakt het hem mogelijk om, zo niet te verklaren, dan in ieder geval te beschrijven wat er is gebeurd.16 Hilberg wil het pure mechanisme van de vernietiging onderzoeken. Wat hij ziet is een administratief proces dat door bureaucraten wordt uitgevoerd in een netwerk van bureaus, dat zich uitstrekt over het continent. De componenten van dit apparaat begrijpen met al zijn facetten van activiteit wordt de belangrijkste taak van zijn leven.17 Een voorbeeld van deze werkwijze is zijn analyse in Lanzmanns documentaire van een document van de Duitse spoorwegen uit de oorlog: een rijopdracht voor een deportatietrein naar het vernietigingskamp Treblinka. Het nummer van de opdracht (587) geeft een indicatie hoeveel deporta tietreinen er al gereden hebben; het lage geheimhoudingsniveau geeft aan hoe geraffineerd het systeem is (hoe minder geheim, hoe minder er te verbergen zou zijn, waarmee de vele ontvangers van het document, alle acht stationshoofden waarlangs de trein zou rijden, zand in de ogen gestrooid wordt). Hilberg toont aan dat de trein op 30 september 1942 met 50 goederenwagons vol Poolse Joden naar het vernieti gingskamp Treblinka vertrekt; daar de volgende dag aan het eind van de morgen aankomt en na 4 uur, schoongemaakt en wel, naar een andere plaats in bezet Polen vertrekt om Joden op te halen, die de volgende dag in het vernietigingskamp aan komen. Net als de mensen van de dag ervoor worden ook deze inzittenden, vrijwel allemaal, binnen enkele uren na aankomst vergast.18 Auschwitz Het overgrote deel van de Joden uit Nederland heeft het leven verloren in twee andere vernietigingskampen: Auschwitz en Sobibor. Naar Sobibor rijden vanuit Nederland 19 treinen en de kans om daar te overleven is, net als in Treblinka, vrijwel nihil, omdat er aan het kamp geen echt werkkamp verbonden is. In Auschwitz is dat wel het geval, al wordt ook daar het merendeel van de aangekomen Joden direct vergast en is voor de uitgezonderden de te verrichten arbeid vrijwel altijd dodelijk. Sobibor is van de aardbodem verdwenen. Nadat gevangenen, die in de vernietigings machine moeten meedraaien, in opstand zijn gekomen en er tientallen uitbreken, wordt het kamp gesloten en probeert de SS alle sporen van het kamp te vernietigen. Dat is wat betreft de documentatie goed gelukt; van de kampadministratie is vrijwel niets overgebleven. Alleen de bodem geeft langzaamaan via opgravingen meer van de geschiedenis van het kamp prijs. Van het vernietigingskamp Auschwitz is relatief veel overeind blijven staan19 en een deel van de administratie is bewaard gebleven.20 Maar zoals bij veel archieven die tijdens de Tweede Wereldoorlog gevormd en na afloop ervan geborgen zijn is het vaak moeilijk de registratuur van de kampadminis traties te herleiden. De procedures, die eraan ten grondslag liggen, zijn veelal niet overgeleverd en de vraag is hoe ze nageleefd werden. Als casus nemen we de registra tie van de geselecteerde Joden. Talloze getuigenissen van overlevenden beschrijven de aankomst in Auschwitz. Alle aankomsten kennen eenzelfde patroon: uitgeput na een dagenlange treinreis worden de inzittenden met geweld de wagons uitgejaagd, waarbij ze alle bagage dienen achter te laten. Mannen in de ene rij, vrouwen en kinderen in de andere: SS-artsen selecteren de mensen voor de gaskamers, de overigen krijgen uitstel en zijn bedoeld voor slavenarbeid. Deze laatsten worden vervolgens in het kampleven 'opgenomen': ze dienen alle resterende bezittingen af te geven, inclusief alle kleren, ze krijgen een (koude) douche, worden kaal geschoren en ontvangen kampkleding en willekeurig schoeisel, en - belangrijk voor het administratieve beheer - krijgen HOOFDSTUK 8 110 DAAN HERTOGS DODELIJKE INFORMATIESYSTEMEN 13 In 1939 geformeerde centrale instantie in Berlijn, waarin de Sicherheitspolizei, Kriminalpolizei en Sicherheitsdienst (van de SS) worden samengevoegd. E. Jackel, P. Longerich en J. Schoeps (red.), Enzyklopadie des Holocaust. Die Verfolgung und Ermordung der europaischenjuden (Berlijn 1993 (oorspr. Hebreeuwse uitgave)), 1210-1212. 14 Lozowick, Hitiers Bürokraten, 68. 15 Bundesarchiv, Bestand R58: Reichssicherheitshauptamt, inv.nr. 250 (inv. nr. zoals vermeld in Findbuch 22, Koblenz 2000). 16 Als boek: C. Lanzmann, Shoah (Amsterdam 1985), 83: "Ik ben niet met de belangrijke vragen begonnen, want ik was bang voor magere antwoorden. Ik heb er juist voor gekozen me toe te leggen op bijzonderheden en details, om ze tot een 'vorm' te ordenen, een structuur die het mogelijk maakt wat er gebeurd is zo niet te verklaren, dan toch vollediger te beschrijven". 17 R. Hilberg, The destruction of the European Jews, xi. 18 Lanzmann, Shoah, 165-167. 19 Het kamp Sobibor is tijdens de oorlog met de grond gelijk gemaakt. Auschwitz werd door de Russen bevrijd. Auschwitz I Stammlagerwas van steen gebouwd; het vernietigingskamp Auschwitz II (Birkenau) voor het overgrote deel van hout, maar ook dat stond bij de bevrijding nog overeind. De bevrijde, omwonende Poolse bevolking heeft het hout van veel barakken hergebruikt, waardoor het huidige beeld van het woud van de resterende schoorstenen is ontstaan. 20 De overlevende Filip Müller beschrijft dat op 18 januari 1945 er overal in het kamp rookzuilen te zien zijn, wat er op duidt dat de SS de gevangenencartotheken en andere documenten aan het vernietigen is, in: F. Müller, Eyewitness Auschwitz. Three years in the gas chambers (Chicago 1999 (oorspr. uitgave 1979)), 165. Desondanks is er nog verrassend veel archiefmateriaal overgebleven, waaronder delen van de gevangenen- cartotheek. 111

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2014 | | pagina 57