was terwijl de verliezende partij alles in het werk stelde om zo weinig mogelijk docu menten te moeten overdragen.4 Het archief van een overkoepelende rechtbank als de Grote Raad van Mechelen was in het bijzonder waardevol, niet alleen omdat deze instelling bevoegdheid had over verschillende vorstendommen in de Nederlanden - en dus in laatste aanleg kon beslissen over domeinoverdrachten en grensregelingen - maar ook omdat de instel ling het rechtsorgaan bij uitstek voor de elite vormde. Deze bijdrage wil dan ook aan tonen dat de turbulente geschiedenis van het archief van de Grote Raad in de tweede helft van de 18de en de eerste helft van de 19de eeuw illustratief is voor het grote belang dat tijdens het Ancien Régime aan archief werd gehecht. Tegelijkertijd wordt gewezen op de desastreuze impact die oorlogen hadden op het archief, niet eens zozeer omdat er sprake was van moedwillige vernieling, maar voornamelijk als gevolg van het transport over grote afstanden, wat onvermijdelijk leidde tot verlies en schade. Ook het feit dat het archief van de Grote Raad op verschillende momen ten in zijn geschiedenis werd opgeëist door opeenvolgende overheersers heeft hierbij een rol gespeeld. De Grote Raad van Mechelen: een korte geschiedenis5 De Grote Raad van Mechelen ontstond in de loop van de 15de eeuw uit de curia ducis van de Bourgondische hertogen en kreeg vanaf 1504 zijn vaste residentie te Mechelen. De Raad was in de eerste plaats, maar niet exclusief, een rechtbank die zowel bevoegdheden had in eerste aanleg - waarbij hij voornamelijk fungeerde als rechtsinstelling voor een geprivilegieerde elite - als in beroep. In de loop van de tijd brokkelde die jurisdictie in appèl echter af: waar in het midden van de 16de eeuw de Grote Raad nog jurisdictie had over een groot deel van de Nederlandse vorsten dommen - de belangrijkste uitzonderingen waren Henegouwen en Brabant - was de rechtbank op het einde van de 18de eeuw door zowel interne als externe omstandig heden nog slechts bevoegd om beroepszaken te behandelen tegen vonnissen van de Raad van Vlaanderen, de Raad van Namen en de magistraat van Mechelen. De Spaanse Successieoorlog bracht in het begin van de 18de eeuw de Oostenrijkse Habsburgers aan de macht in de Zuidelijke Nederlanden. Terwijl de eerste periode van Weense overheersing relatief rustig verliep, leidde de troonsopvolging van Karei VI door zijn dochter Maria Theresia tot de Oostenrijkse Successieoorlog. Hierbij werden tussen 1746 en 1748 grote delen van de Nederlanden - waaronder ook Mechelen - bezet door Franse legers onder leiding van Lodewijk XV. De Grote Raad werd verplicht om in ballingschap te gaan, eerst naar Namen en vervolgens naar Echternach. De Vrede van Aken (1748) bracht een einde aan de oorlog; de jaren 1750 tot 1770 werden opnieuw gekenmerkt door rust en stabiliteit. Daaraan kwam een einde door de hervormingsdrang van keizer Jozef II. Geïnspireerd door de idealen van de Verlichting trachtte hij vanaf 1787 een funda mentele hervorming van het institutionele landschap in de Nederlanden door te voeren, inclusief een volledige hertekening van de gerechtelijke structuur. Hierbij werd ook de Grote Raad afgeschaft. Hoewel de meeste van zijn hervormingen uitein delijk werden teruggedraaid, volgde als reactie op zijn - door de inwoners van de Nederlanden als radicaal ervaren - politiek de Brabantse Omwenteling in 1789. Gedurende de periode van grosso modo een jaar tot aan het herstel van het Oostenrijks gezag einde 1790 werd de Grote Raad op non-actief gezet. Toen in 1792 de Franse revolutionaire troepen een eerste keer de Nederlanden bin nenvielen, werd de Grote Raad gedwongen om in ballingschap te gaan naar Düsseldorf. Opnieuw slaagden de Oostenrijkers erin hun gezag te herstellen in de lente van 1793, maar ook deze restauratie was slechts van tijdelijke duur. In het voor jaar van 1794 werden de Nederlanden definitief overrompeld door het Franse leger en kwam er een einde aan de eeuwenlange Habsburgse overheersing. Dit markeerde ook het begin van een lange odyssee voor de Grote Raad en zijn archieven waaraan pas meer dan 70 jaar later een einde kwam. Het archief van de Grote Raad van Mechelen Het archief van de Grote Raad van Mechelen wordt grotendeels bewaard in het Algemeen Rijksarchief te Brussel6 en is onderverdeeld in drie componenten: 1) het 'kernarchief' van de Grote Raad, i.e. alle archieven die de neerslag vormen van de activiteiten van de Grote Raad en die bestemd waren voor eigen gebruik;7 2) de procesdossiers van de Grote Raad: deze vormen veruit het grootste onderdeel (ca. 1,1 van de 1,4 strekkende kilometer die bewaard zijn gebleven8) maar hun statuut als archief van de Grote Raad is niet geheel onbetwist;9 3) het archief van het officie-fiscaal, waartoe alle documenten behoren die betrek king hebben op de werking van de fiscalen, inclusief de criminele procesdos siers.10 Deze onderverdeling komt vermoedelijk overeen met de organisatie van het archief van de Grote Raad tijdens de actieve fase. Zeker is dat in de 18de eeuw het archief van het officie-fiscaal op een aparte plaats bewaard werd.11 Het archief van de Grote Raad dat zich op dit moment in het Algemeen Rijksarchief te Brussel bevindt - en dat geldt eveneens voor andere archieven - is zeker niet het volledige archief van de instelling, maar louter een 'restant'Voor heel wat periodes in de geschiedenis van de Grote Raad ontbreken documenten waarvan met vrij grote zekerheid kan gesteld worden dat ze wel degelijk ooit zijn opgemaakt. Geschiedschrijving is dan noodzakelijkerwijs ook nooit volledig of absoluut, maar wordt altijd beperkt door de aan- of afwezigheid van bronnenmateriaal. Het verlies HOOFDSTUK 3 4 Cf. infra. 5 Voor meer informatie over de Grote Raad van Mechelen: J. Gilissen, 'De Grote Raad van Mechelen. Historisch overzicht', in: Miscellanea Consilii Magni. Ter gelegenheid van twintig jaar Werkgroep Grote Raad van Mechelen (Amsterdam 1980)101-125; L.Th. Maes, Het Parlement en de Grote Raad van Mechelen 1473-1797 (Antwerpen 2009); J. Van Rompaey, De Grote Raad van de hertogen van Boergondië en het Parlement van Mechelen. Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Klasse der Letteren 73 (Brussel 1973); A. Wijffels, 'Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen', in: E. Aerts e.a. (red.), De centrale overheidsinstellingen van deHabsburgse Nederlanden. Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de provinciën. Studia 55 (Brussel 1994), 448-461. 6 Afzonderlijke documenten zijn onder andere te vinden in het Stadsarchief Mechelen, in de Archives Départementales du Nord te Rijsel en in het Haus-, Hof- und Staatsarchiv te Wenen. 7 Beschreven in: E. Van den Bussche, Inventaire des registres du Grand Conseil de Malines (Brussel 1992) 50 AN VERSCUREN ARCHIEVEN IN OORLOG, SPEELBAL VAN POLITIEK 8 Dit zou vermoedelijk neerkomen op zo'n 30 000 a 50 000 procesdossiers. M. Oosterbosch, 'Archief of niet? De procesdossiers van de Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen', in: H. de Schepper en R. Vermeir (eds.), Hoge rechtspraak in de oude Nederlanden (Maastricht 2006), 72. Grote delen van de procesdossiers zijn echter tot op heden nog niet geïnventariseerd. 9 In theorie immers waren de partijen verondersteld om hun documenten na afloop van hun zaak bij de Grote Raad op te halen. Omwille van verschillende redenen gebeurde dit vaak echter niet: bijvoorbeeld omdat ze de interesse hadden verloren in hun zaak of in hun dossier, omdat de rechtszaak uiteindelijk nooit tot een vonnis werd gebracht, enzovoort. Voor meer informatie over het statuut van de procesdossiers in rechtbankarchieven zie: E. Put, 'In de zak? De archiefstatus van procesdossiers uit het ancien régime', in: G. Janssens, G. Marechal en F. Scheelings (red.), Door de archivistiekgestrikt: liber amicorumprof dr.Juul Verhelst. Archiefinitiatie(f) 4 (Brussel 2000), 187-196; en M. Oosterbosch, 'Archief of niet?'. 10 Beschreven in: E. Put, Officie-fiscaal van de Grote Raad van Mechelen: werkbeschrijvingen (Brussel, 1995). 11 Daarover wordt in de bronnen meermaals bericht, bijvoorbeeld ARA, GRM 175/10 (19c): briefwisseling in verband met de archieven van het officie-fiscaal. 51

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2014 | | pagina 27