aangaande berechte personen - zouden moeten worden bewaard.89 De VN pleitte voor Arusha, vanuit veiligheidsoverwegingen, maar ook vanwege de vermeende neu traliteit van Tanzania. Hierop volgden felle protesten vanuit Rwanda. Het Rwandese dagblad The New Times schreef op 19 april 2013: Ttis extremely unfortunate and frustrating that Rwandans are still being forced to agitate for this essential part of our own history. Make no mistake; those archives are our history. Itis simply mind-boggling that the archives would find another home. Where else would they be as valued? Where else would they provide such a lesson to the citizenry? Placing the archives in any other hands would be a slap in the face of all Rwandans'90. De VN is vooralsnog niet bezweken onder de politieke druk om het UNICTR-archief van Arusha naar Kigali over te brengen.91 Aanvullend argument dat hierbij is aange voerd is het vertrouwelijke karakter van het materiaal: het archief bevat getuigenis sen, die onder voorwaarde van verzekerde anonimiteit zijn afgelegd en niet zomaar aan iedere justitiële entiteit kunnen worden overgedragen.92 Voor veel Rwandezen bevestigt de weigering van de VN om de stukken over te dragen de ongunstige indruk, die zij toch al hadden van het Tribunaal. Het UNICTRis voor hen een tande loze tijger, een betekenisloos verlengstuk van de internationale gemeenschap die ten tijde van de genocide, op het moment suprème, Rwanda in de steek liet. 'Had the genocide never happened, [the] state of libraries and archives in Rwanda might have been far worse than it is today', stelt informatiewetenschapper Musa Wakhungu Olaka in 2010. Hij beschrijft hoe de archief- en bibliotheeksector in Rwanda, na een periode van stilstand en marginalisering, zich door de genocide mag verheugen op toenemende belangstelling en - niet onbelangrijk - financiële steun vanuit de internationale gemeenschap en de NGO's.93 Na de genocide is er - vooral ook vanuit het buitenland - meer interesse voor het pre-genocidale Rwanda, en, in de slipstream hiervan, voor archieven en de noodzaak om deze beter te conserveren en te ontsluiten.94 De laatste jaren is er vanuit de Rwandese overheid meer aandacht voor de archief sector. Zo publiceerde de regering in september 2012 een nationale Records and Archives management policy, een eerste belangrijke stap op weg naarverdere profes sionalisering.95 Er zijn verschillende wetten in voorbereiding die betrekking hebben op de organisatie van de archiefsector en ook het openbaarheidsbeleid. Daarnaast zijn op initiatief van de Aegis Trust gesprekken gaande tussen een aantal Rwandese collectiebeherende instellingen om tot een gezamenlijk beleid te komen voor het beheer en gebruik van genocidearchieven.96 Een adviserende rol hierbij is weggelegd voor het NIOD, dat zo de unieke kans krijgt om vanuit de eigen ervaring met het beheren van politiek gevoelige archieven en collecties, een bijdrage te leveren aan wederopbouw in Rwanda. Conclusie Als veronderstelde poortwachters van de 'historische waarheid' bezitten archief instellingen macht. Dat maakt ze aantrekkelijk voor gemeenschappen die graag op basis van het verzamelde erfgoed hun positie willen legitimeren. Na traumatische ervaringen zoals oorlogen, onderdrukking of grootschalig geweld bestaat er binnen gemeenschappen vaak een urgente behoefte aan een samenhangend 'verhaal' om hun versie van de 'historische waarheid' vast te leggen en te verkondigen. Het directe nut van deze legitimatie is gelegen in de positionering van de groep binnen de nieuw ontstane politieke realiteit. Omdat de actualiteit van wederopbouw in een ontwrich te samenleving vraagt om een blik voorwaarts, wordt dit 'verhaal' vaak zo geconstru eerd dat er lering uit kan worden getrokken voor de toekomst. Verleden, heden en toekomst komen zelden zo dicht bij elkaar als in perioden van politieke transitie. In het geval van Nederland nam de regering-in-ballingschap al in 1944 het initiatief het Nederlandse volk op te roepen belangrijke documenten niet weg te gooien, zodat later recht kon worden gedaan aan de heldhaftige vaderlandse vrijheidsstrijd tegen de Duitse bezetter. Enkele prominente medewerkers van het RVO - Sijes, Cohen en uiteraard ook De Jong - waren van Joodse afkomst en hadden familie en vrienden verloren in de oorlog. Zij beschouwden hun werk als een morele plicht tegenover de slachtoffers. Het RVO toonde belangstelling voor zowel particuliere stukken als archieven van officiële instanties. In Nederland bestond een scheiding tussen de archiefbeherende wetenschappelijke onderzoeksinstelling RVO en het justitiële apparaat van de Bijzondere Rechtspleging. Er werd samengewerkt, maar beide hadden tegelijkertijd eigen, soms conflicterende belangen en verantwoordelijk heden. Bijzondere Rechtspleging verzamelde bewijsstukken, het RVO bronnen materiaal. Polen heeft in de twintigste eeuw feitelijk twee aaneengesloten traumatische perio den doorstaan; de Tweede Wereldoorlog en daarna de communistische repressie. De verwerking van een halve eeuw onderdrukking viel in 1989 samen met het lang gekoesterde verlangen van het Poolse volk naar een eigen, zelfstandige natie. Het Instytut Pami^ci Narodowej is een gepolitiseerd instituut dat zich met zijn brede scala aan activiteiten richt op het verhaal van 'de patriottische traditie van de strijd van het Poolse volk' tegen de bezetters, het nazisme en het communisme. De taken en bevoegdheden van het IPN bewegen - van gruba kreska tot volledige openbaarheid en strenge lustratiewetgeving tot uiteindelijke een gematigd lustratiebeleid en beperkte toegang tot privacygevoelige archieven - voortdurend mee met de visie van de wisselende politieke machthebbers en de evoluerende Poolse identiteit. In Rwanda duurde het tien jaar voordat er onder meer vanuit de regering actie werd ondernomen om een herinnerings- en later ook documentatiecentrum over de genocide op te richten. Dit valt mogelijk te verklaren vanuit de voortdurende politie ke instabiliteit en onrust in het land vanaf 1994. Het KGM vertelt het verhaal van de genocide van de Hutu's op de Tutsi's en sluit hiermee aan bij de door de Rwandese Tutsi-regering geautoriseerde lijn. In Rwanda blijven de vermeende misdragingen van het RPF en het optreden van de Tutsi's in Burundi (1972) vooralsnog groten deels onttrokken aan het publieke debat. Het huidige Tutsi-minderheidsregime wil van de Hutu's en Tutsi's Rwandezen maken. De herinnering aan de genocide op de Tutsi's wordt ingezet als ultiem schrikbeeld van 'dat nooit weer'. HOOFDSTUK 2 89 http://www.icty.org/sid/10874. 90 The New Times (19 april 2013) http://www.newtimes.co.rw/news/index.php?i=15332&a=66107. 91 http://www.icty.org/sid/10874. 92 http://innercitypress.blogspot.nl/2013/06/to-rwanda-uns-ictr-wont-return-archives.html. 93 M. Wakhungu Olaka, The role of genocide. 94 Ibidem. 95 http://www.minispoc.gov.rw/fileadmin/templates/Documents/cabinet-gor_records_management_policy. doe 96 The New Times (13 november 2012) http://www.newtimes.co.rw/news/index. php?i=15540&a=72069#Kwibuka!9. 44 EDWIN KLIJN ARCHIEVEN EN DE 'HISTORISCHE' WAARHEID 45

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2014 | | pagina 24