zijn context dus betekenis verliest. Ze komen niet op doordat het interne en het externe toezicht nauw op elkaar waren afgestemd. Ze ontstaan ook door een aantal andere ontwikkelingen. Om te beginnen is er natuurlijk de verandering van medium. Archieven en de midde len van beheer zijn thans de facto goeddeels digitaal. Met deze verandering van object en middelen van archiefbeheer moeten veel zaken mee veranderen, zo ook toezicht daarop. In de digitale situatie komt het veel meer aan op procesinrichting, -sturing en -controle; het digitale medium is een stuk minder geduldig en zelfstandig dan het papieren. Ook de verschuivingen van de functie van (digitale) informatie van ondersteunend naar primair bedrijfsmiddel en van informatieverstrekking aan de burger van ondersteunende naar primaire dienst zijn van belang. Daardoor kan een gemeente de omgang met informatie - en derhalve ook de vastlegging (archivering) ervan - steeds minder als een interne aangelegenheid beschouwen, zal zij de horizontale publieke verantwoording daarover moeten organiseren en aldus transparant zijn. Rondom de digitale informatiehuishouding ontstaat een nieuw functielandschap Rondom de digitale informatiehuishouding ontstaat, tot slot, een nieuw functieland schap met nieuwe domeinen van deskundigheid: daarbinnen zal de archiefinspectie zijn veld moeten afbakenen en zijn draai vinden. Belangrijk onderdeel van de genoemde procesinrichting, -sturing en -controle is een kwaliteitssysteem als genoemd in de Archiefregeling artikel 16; dat tot doel moet hebben de (archiefwettelijke) rechtmatigheid van het beheer van archieven te borgen, zowel voor als na overbrenging. Deze borging is, naast de nodige norm- en kaderstelling, bovenal een kwestie van doen. Dat maakt de uitleg van de term uit ISO 8402 goed duidelijk: "Een kwaliteitssysteem bestaat uit de organisatorische struc tuur, verantwoordelijkheden, procedures, processen en voorzieningen die nodig zijn voor het ten uitvoer brengen van kwaliteitszorg. "4 Met deze factoren en veronderstellingen in het achterhoofd lezen we artikel 32 lid 2 van de Archiefwet en stellen vragen over de duiding van termen en de praktische invulling van de taak. Natuurlijk is er op alle punten wel 'een mouw aan te passen', echter 'overall' bezien wordt dat een slecht passende jas, met veel lap- en stopwerk. Een aanpassing van de tekst in de wet of het treffen van voorzieningen in de archief verordening, het besluit informatiebeheer of andere interne regelgeving lijkt onver mij delijk. De initialen van Gogols hardwerkende ambtenaar die aan een nieuwe jas toe is luiden A.A.Archivaris - Archiefinspecteur! Dat kan geen toeval zijn. Met die hard werkende ambtenaar loopt overigens het goed af. Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen 1. Waar stopt archiefzorg en begint archiefbeheer? Bij de herverdeling van taken tussen provinciale en gemeentelijke archiefinspectie speelt de vraag of een aantal middelen-gerelateerde zaken onder beheer te rekenen zijn en dus onder het gemeentelijk nalevingstoezicht vallen. De scheiding van zorg en beheer is onduidelijk bij bouw, verbouw en onderhoud van een archiefruimte voor papier: bouw is zorg, onderhoud is beheer, daartussenin is het een grijs gebied. Voor hard- en software en onderhoud van de software voor digitaal archiefbeheer geldt analoog: hardware is zorg, onderhoud is beheer, daartussenin een grijs gebied. 2. Is een kwaliteitssysteem ex artikel 16 van het Archiefbesluit onderdeel van het beheer? In het kwaliteitsdenken is dit eigenlijk geen vraag. Het beheer en zijn omgeving wordt benaderd als iets dat een kwaliteitssysteem heeft. Als er geen aanwijsbare zorg voor verbetering in enigerlei vorm is, dan is sprake van een slecht kwaliteitssysteem. Het is de vraag of een benadering van 'beheer' los van kwaliteitszorg in enigerlei vorm, zinvol of zelfs maar mogelijk is vanuit het oogpunt van nalevingstoezicht. Het beheer en zijn omgeving wordt benaderd als iets dat een kwaliteitssysteem heeft 3. Zo ja (op vraag 2), is het interne nalevingstoezicht door de archivaris onderdeel van het kwaliteitssysteem en derhalve van het beheer? In het kwaliteitsdenken is veelal een interne controlefunctie in het systeem ingebouwd en is daar dus onderdeel van. De Archiefregeling doelt, zo lijkt het, met kwaliteitssysteem op iets anders of beperkters, namelijk maatregelen tot borging van de kwaliteit ingebed in het primaire archiveringsproces en niet ook maatregelen uit de tweede linie zoals interne controle. Nalevingstoezicht staat dan buiten dit kwaliteitssysteem. voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, 4. Kan een archivaris geloofwaardig (nalevings) toezicht houden op beheer van aan zijn archiefdienst in beheer overgedragen, maar niet formeel overgebracht archiefmateriaal in een semi-statisch e-depot? De bepaling van het object van het interne nalevingstoezicht geschiedt in termen van de wettelijke overbrengingshandeling (voor - na); de laatste is een combinatie van overdracht in beheer en een wijziging van het openbaarheidsregime. Gezien de plannen richting centralisering van beheer en versnelde overdracht van archief materiaal is de vraag of de scheiding wat (nalevings)toezicht betreft niet beter gelegd kan worden op grond van alleen de overdracht in beheer. HET BESTEL 4 Zie http://www.rijsenbrij.net/archivel/ebi/nl/hll.htm geraadpleegd 29 mei 2012, kopje Kwaliteitssysteem. In het Archiefbesluit (toelichting) wordt de term niet nader bepaald, maar wordt vooral naar de bekende ISO's verwezen als eisen en normenkader. De definitie uit de sinds 2000 wel vervallen ISO 8402 maakt goed duidelijk dat dit 'voldoen' een kwestie is van 'doen' en dat het 'hebben' van een kader niet genoeg is. Het principe van het 'doen' blijft echter een geldend uitgangspunt. Min of meer is dat zo ook herkenbaar in de norm NEN-EN-ISO 9000 die ervoor in de plaats is gekomen. 154 ARNOUD GLAUDEMANS VAN STOFJAS NAAR KWALITEITSJAS 155

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2013 | | pagina 79