Van Stofjas naar Kwaliteitsjas Tien vragen bij Archiefwet artikel 32 lid 2 over het interne archieftoezicht Conclusie Bij toepassing van horizontaal toezicht zullen de inspectierapporten het resultaat zijn van de toetsende onderzoeken die de inspecteur uitvoert. Daarbij zal hij een oordeel geven op basis van een vergelijking tussen norm (soil) en realiteit (ist). Doel is om het management aanvullende zekerheid verschaffen over kwaliteit van de beheersing van de informatiehuishouding. De inspecteur kan worden gezien als een objectieve en onafhankelijke beoordelaar van de kwaliteit van beheersing van de informatiehuishouding. De archiefinspectie wordt hiermee behalve een verantwoordingsinstrument ook een verbeterinstrument of 'tool of management'. 'Nee, die is niet meer te repareren: waardeloze spullen!' Het hart van A.A. kromp bij die woorden ineen. 'Maar waarom niet, P. vroeg hij, met de smekende stem van een kind. Want het enige is toch, alleen de schouders zijn toch maar een beetje versleten; en je hebt immers wel ergens een lapje stof liggen? 'Lapjes genoeg, lapjes hebben we bij de vleet, zei P., maar ze eraan naaien, dat gaat niet meer, het goed is helemaal vergaan; je hoeft er maar een naald in te steken of het zaakje valt finaal uit elkaar. 'Nou ja, en toch moest je hem maar voor me opknappen. Hoe moet ik nou, echt, weetje!..' 'Nee, zei P. beslist. Er is niks meer mee te beginnen. Het goed is finaal op.n In dit artikel loop ik de termen langs uit artikel 32 lid 2 van de Archiefwet, waarin, ook na Oosting,2 het interne nalevingstoezicht op het gemeentelijk archiefbeheer door de archivaris wordt geregeld.3 Bij de meeste termen is de vraag wat er precies staat: hoe de opgedragen taak in een hedendaagse situatie in de praktijk vormgegeven kan worden. Het verticale, interbestuurlijke provinciale toezicht op gemeenten zal zich na Oosting niet meer op de naleving van archiefwet en -regelgeving richten, maar op het (management)systeem dat die naleving moet borgen: systeemtoezicht wat betreft rechtmatigheid (compliance)Het gaat daarbij om rechtmatigheid van zowel de archiefzorg- als de archiefbeheerstaken. In de bepaling van het domein van het pro vinciale archieftoezicht speelt namelijk het onderscheid van zorg en beheer geen rol meer. Echter: van dat niet altijd scherpe onderscheid zijn we geenszins af, aangezien het nalevingstoezicht door de archivaris vooralsnog wettelijk het beheer van niet overgebrachte archiefbescheiden betreft. De vragen onder komen niet alleen op, doordat na Oosting de artikelen over het provinciale toezicht uit de Archiefwet zijn geschrapt en artikel 32 daarmee deels HET BESTEL 152 ARNOUD GLAUDEMANS 1 In het korte verhaal De mantel verhaalt Nikolai Gogol van een bijzonder hardwerkende ambtenaar A.A., die op een koude dag bemerkt dat zijn jas versleten is. De jas is dermate versleten dat de kleermaker P. weigert de jas de repareren. Na enige tijd sparen koopt de ambtenaar een nieuwe jas. De jas zorgt ervoor dat hij in gunstige zin wordt opgemerkt door zijn collega's die hem voorheen niet zagen staan. Citaat boven uit N.W. Gogol, Verzamelde werken, deel II, Amsterdam, 1962, p. 191. 2 M. Oosting (voorz.) e.a., Van specifiek naar generiek. Doorlichting en beoordeling van interbestuurlijke toezicht- arrangementen, Den Haag, 2007.: Bedoeld zijn de veranderingen in het interbestuurlijk toezicht wat betreft onder andere archieven, zoals geregeld in de wet Revitalisering Generiek Toezicht (Wrgt). 3 Ik richt me hier op de gemeente, echter voor andere overheidsorganisaties zal het verhaal goeddeels ook opgaan. 153

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2013 | | pagina 78