De tweede en derde volzin van artikel 7 komen te vervallen, waarmee de machti ging voor vervanging van blijvend te bewaren archiefbescheiden wordt geschrapt. Dit vindt plaats op 1 januari 2013, als de beleidskaders van de provincies zijn vervangen door de algemene bepalingen voor vervanging van blijvend te bewaren archiefbescheiden in hoofdstuk 3a van de Archiefregeling.11 Deze bepalingen worden in 2013 aangevuld met een handreiking van het Nationaal Archief.12 Binnen het stelsel van IBT moet het toezichthoudende orgaan vooraf duidelijk maken onder welke omstandigheden gebruik gemaakt wordt van de bevoegdheden om in te grijpen De functie van provinciaal archiefinspecteur uit artikel 2 8 wordt met dit wetsvoor stel nog niet geschrapt: hiertoe dienen de wijzigingen van (onder meer) de Archief wet in het volgende dossier.13 Binnen het stelsel van IBT moet het toezichthoudende orgaan vooraf duidelijk maken onder welke omstandigheden gebruik gemaakt wordt van de bevoegdheden om in te grijpen. Volgens de minister moeten deze omstandigheden voor een beperkt aantal sectoren specifiek worden beschreven, waaronder de archiefsector.14 Voor deze sector worden deze omstandigheden beschreven in de taakverwaarlozings- criteria van het IPO/LOPAI, het sectorspecifieke beleidskader Nieuwe schoenen van het IPO/LOPAI en de KPI's van de VNG/BRAIN.15 In de toelichting op de Wrgt worden de sectorspecifieke beleidskaders ook genoemd, evenals de 'informatie arrangementen'. Binnen deze arrangementen (waaronder de genoemde KPI's) moeten selectiviteit en proportionaliteit door de hogere overheidslaag worden betracht en zoveel mogelijk worden uitgegaan van reeds bestaande informatie.16 Dit wijst op de doelstelling van de hogere overheid 'op afstand', die uitgaat van het adagium 'vertrouw en bevestig'. Een ander belangrijk onderscheidis de aard van het toezicht waar de Wrgt betrek king op heeft. Hierin worden preventief en repressief toezicht onderscheiden: pre ventief als het gaat om een verzoek tot goedkeuring, repressief als het gaat om het toepassen van bestuursdwang in de vorm van indeplaatsstelling, of opschorting dan wel vernietiging. Met de Wrgt wordt getracht beide vormen zoveel mogelijk onder te brengen bij het generiek toezicht, waardoor het preventief toezicht in de meeste gevallen komt te vervallen.17 Voor de Archiefwet valt een aantal artikelen in de wijziging van de Wrgt expliciet hierbuiten, te weten vervreemding (artikel 8 lid 1), opschorting van de overbrengingstermijn (artikel 13 lid 3) en openbaarheids beperkingen van archiefbescheiden ouder dan 75 jaar (artikel 15 lid4). De redenen hiervoor zijn dat deze artikelen van toepassing zijn op alle overheidslagen en dat deze niet moeten worden gezien als verzoeken tot goedkeuring of verklaring van geen bezwaar, maar als verzoeken tot ontheffing van bepalingen in de betreffende artikelen.18 De specifieke bepalingen omtrent toezicht worden vervangen door de generieke variant. Hiermee doet ook een generiek proces voor handhavend optreden zijn intrede, beschreven in de Wrgt en Nieuwe schoenen.19 Ter afsluiting van deze para graaf geef ik een overzicht van de treden van deze zogenoemde 'interventieladder':20 1. Signaleren. Het toezichthoudend bestuursorgaan signaleert een misstand in het beheer, uit de systematische rapportage21 of een piepsysteem. 2. Informatie opvragen en valideren. Het toezichthoudend orgaan vraagt informa tie op ter validering van het signaal en voert hierover overleg met het betrokken bestuursorgaan. 3. Afspraak over acties, termijnen vervolg. De beide overheidsorganen maken afspraken voor de remedie van de misstanden. Hieraan worden termijnen ver bonden en het toezichthoudend orgaan voorziet het betrokken bestuursorgaan waar nodig en mogelijk van advies. 4. Vooraankondiging van juridische interventie. Bij uitblijven van actie stuurt het toezichthoudend orgaan een brief waarin de voorgenomen indeplaatsstelling wordt aangekondigd. Dit besluit wordt tevens gepubliceerd in een binnen de gemeente breed verspreide publicatie. 5. Besluit tot indeplaatsstelling met laatste termijn. Blijft actie nog steeds uit, dan neemt het toezichthoudend orgaan een besluit tot indeplaatsstelling, met daarin per misstand benoemd de termijn waarop deze verholpen moet zijn. Is dit na die tijd nog niet gebeurd, dan volgt de feitelijke indeplaatsstelling. In deze fase kunnen het betrokken overheidsorgaan of andere betrokkenen beroep aanteke nen. 6. Sanctie indeplaatsstelling. Het daadwerkelijk overgaan tot indeplaatsstelling van de werkzaamheden van het betrokken orgaan door het toezichthoudend orgaan, op kosten van het betrokken orgaan. De indeplaatsstelling wordt pas ingetrok ken op het moment dat het betrokken orgaan aannemelijk heeft gemaakt dat de juiste voorzieningen zijn getroffen voor adequate uitvoering van de betreffende taak. HET BESTEL 11 Zie art. 5.2 onder A en art. 10.1 Wijziging Wrgt, p. 13,15, de toelichting op p. 30, en de publicatie van de wijzigingen, Stcrt.2012, 26238. Overigens wordt voor de latere inwerkingtreding in de genoemde toelichting verwezen naar het verkeerde artikel: dit moet 10.1 zijn in plaats van 9.1. In zijn advies van 18 april 2011 heeft de Raad van State geen opmerkingen bij de (toen nog) simultane wijziging van artikel 7 van de Archiefwet, zie het (ongedateerde) nader rapport op het advies van de Raad, Kamerstukken II2010/11, 32 389, nr. 9, p. 6. De latere doorvoering van de betreffende wijziging is door een andere oorzaak ingegeven, al wordt niet duide lijk waar deze oorzaak ligt. 12 Deze handreiking wordt opgesteld als project binnen het programma Archief 2020 (de projectfase van de Archiefvisie), te raadplegen op de website van het Nationaal Archief. 13 Deze inspecteurs hebben dan geen specifieke basis in de Archiefwet meer om de inspecties uit te voeren omdat zij hun eigen wettelijke basis verliezen. Voor het toezicht gaan de bepalingen vanaf art. 124 Gemeentewet gelden. Er wordt wel de suggestie gedaan dat dezelfde functionarissen weer worden aangesteld op basis van art. 124e Gemeentewet. Zie Wijziging Wrgt, p. 31. 14 Zie de brief met voortgangsrapportage van de minister aan de Tweede Kamer van 29 juni 2011, Kamerstukken II2010/11, 32 389, nr. 10, p. 3. 120 JOOST VAN KOUTRIK OUDE WIJN IN 'NIEUWE SCHOENEN'? 15 MvTWrgt, p. 5, alsmede verslag Dvl, p. 6. De taakverwaarlozingscriteria zijn gekoppeld aan de KPI's van de VNG, die op 21 juli 2011 zijn gepubliceerd. De criteria worden nader beschreven in hoofdstuk 2 en de bijlage van Nieuwe schoenen; aanvullend beleidskader voor het interbestuurlijk archief toezicht, Den Haag, 2012, p. 6-8, 14-16. Te vinden op de websites van IPO en LOPAI. 16 MvTWrgt, p. 8-9. 17 Idem, p. 15-16. 18 Wijziging Wrgt, p. 31. 19 Zie aldaar hoofdstuk 3 p. 9-12. 20 MvTWrgt, p. 16-19. Voor meer voorbeelden van de toepassing voor archieftoezicht, zie Broos e.a. 2011, p. 16; P. Diebeis, 'Archiefinspectie gaat veranderen' in Od 65 (2011) 11 (november), p. 19-21 (aldaar p. 20-21); en het verslag Dvl, p. 5-7. Zie vooral de laatste bron voor de verwerking van risicoanalyses in het systeem- toezicht. 21 De website www.waarstaatjegemeente.nl wordt in dit kader ook buiten de MvTWrgt veelvuldig genoemd. De definitieve vorm van rapportage wordt in eerste instantie ontwikkeld in een Excelbestand en een model voor een tekstueel rapport. In de conclusie ga ik hier nog nader op in. 121

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2013 | | pagina 62