Het ADNG als hoeder van het sociaalwetenschappelijke erfgoed
Reorganisaties, verhuizingen, schoonmaakwoedes en het bereiken van de pensioen
gerechtigde leeftijd zijn dikwijls cruciaal voor psychologisch bronnenmateriaal.
Zeer oude documenten, zoals een brief van een hoogleraar, klassieke psychologische
apparaten en tests worden door een emotie die ook wel 'historische sensatie' wordt
genoemd, opnieuw, dikwijls ongeregistreerd opgeborgen (zoals bijvoorbeeld de hier
boven genoemde verslagen en correspondentie van Waterinks buitenlandse dienst
reizen langs psychotechnische instituten, belangrijk bronnenmateriaal dat in de
kast op de kamer van een VU-onderzoeker opgeborgen werd). Door het ontbreken
van enig historisch besef bij de meeste psychologen worden verouderde apparaten
en tests, oude onderzoeksdata en in het recente verleden gevoerde correspondentie,
zaken die eigenlijk in het statisch archief thuishoren, in veel gevallen weggegooid,
omdat men denkt dat toekomstige generaties hier geen interesse in hebben.18
De Maastrichtse emeritushoogleraar rechtspsychologie Hans Crombag (1935)
vroeg zich in de zomer van 2005 serieus af wie er geïnteresseerd zou kunnen zijn in
de 'papieren rotzooi' die hij decennialang had verzameld. Ik wees hem er op dat brief-
wisselingen met vooraanstaande (internationale) psychologen, onderzoeksdata,
dossiers en lezersbrieven naar aanleiding van boeken die in de publieksmedia nogal
wat opwinding veroorzaakten - zoals Dubieuze zaken 1992) en Hervonden herinne
ringen (1996) - van belang zijn voor de geschiedenis van de Nederlandse rechts
psychologie in nationale en internationale context. Het bewaren en toegankelijk
maken van Crombags archief viel binnen de doelstelling van het ADNP en in de
zomer van 2006 verhuisde dit archief van Maastricht naar het hoge noorden.
Archiefbescheiden Nederlandse psychologie en de Archiefwet 1995
In de GA worden de archiefbescheiden van psychologen, maar ook van pedagogen
en onderwijskundigen en de daarbij behorende instituten en instellingen bewaard.19
Het ADNG en de Groninger Archieven spelen al meer dan een kwart eeuw een
belangrijke rol in het werven, ordenen, schonen en beschrijven van deze archieven.
Door tussenkomst van het ADNG zijn veel archieven juist niet op de mestvaalt van
de geschiedenis terecht gekomen. Het is onbekend hoeveel archiefmateriaal er wél
weggegooid is.
De archieven van de Nederlandse psychologie
zijn divers en diffuus
De archieven van de Nederlandse psychologie zijn divers en diffuus - universiteiten,
overheden en bedrijfsleven werk(t) en nauw samen - en worden op tal van plaatsen
bewaard. Voor de archiefbescheiden van de academische psychologie zijn, conform
de Archiefwet 1995, de bestuurscolleges van de Nederlandse universiteiten verant
woordelijk. Universiteitsbestuurders dienen zorg te dragen voor universitaire archief
bescheiden, waaronder niet alleen zaken als correspondenties, financiële stukken,
notulen, personeelsdossiers en dergelijke vallen, maar óók onderzoeksdata. Het is de
taak van de bestuurscolleges efficiënt en effectief archiefbeheer mogelijk te maken:
geschikte huisvesting, voldoende deskundig personeel, het formuleren van archief-
beheersregels en deze bekend te maken onder onderzoekers, en niet te vergeten het
beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen om een toegankelijk univer
siteitsarchief te verwezenlijken.20
Dat veel psychologen lichtzinnig en tegelijkertijd tamelijk egoïstisch met hun onder
zoeksdata omgaan, werd recent nog bevestigd door het rapport Data - Voer voor
psychologen? (2010) van Data Archiving and Networked Systems (DANS, een aan
NWO/KNAW gelieerde instituut): data worden nauwelijks gearchiveerd of met vak
genoten gedeeld. Wat gebeurt er met oude data, maar ook andere archiefbescheiden
van psychologen?
Afgesloten dossiers, afgehandelde correspondentie, in onbruik geraakte psycholo
gische apparaten, oude diskettes en video- en cassettebanden met databestanden
verdwijnen al sinds de tweede helft van de vorige eeuw naar zolders, in gangkasten
DE PRAKTIJK
Psychotechnisch onderzoek bij jonge vrouwen, circa 1932. Aan het begin van de twintigste
eeuw kwam de psychotechniek op. Met psychotechnisch onderzoek kon iemands aanleg (voor
een bepaald beroep) bepaald kon worden. Met behulp van apparaten werden diverse
vaardigheden getest, zoals reactiesnelheid, motorische vaardigheid, behendigheid en dergelijke.
Collectie ADNG, Groningen/Utrecht
18 Zie voor hetjonkheidssyndroom', de droom eeuwig jong te blijven en daarom geen oog hebben voor het
verleden, van psychologen: Jacques Dane, 'Het geheugenverlies van de psychologie?'. In: De psycholoog 42
(2007) 548-552.
102
JACQUES DANE PSYCHOLOGIE EN ARCHIEFINSPECTIE
19 In het Noord-Hollands Archief in Haarlem worden de archiefbescheiden van wiskundigen, natuurkundigen
en biologen bewaard. Zie: Frans Willem Lantink en Jaap Temminck (red.), Wetenschapsarchieven in het
Noord-Hollands Archief, Hilversum, 2010.
20 Zie hierover: Jacques Dane, 'Psychologen moeten volwassen worden' in NRC/Handelsblad, 22-10-2011;
Dane, 'Het geheugenverlies van de psychologie?', p. 550.
103