De staatssecretaris beveelt in zijn circulaire dan ook aan om regels over de archive ring op te nemen in het gemeentelijk rampenplan en legt een inspecterende rol bij de gemeentearchivaris. De gemeentearchivaris (in zijn rol als toezichthouder) krijgt in de circulaire min of meer de opdracht om archiefbescheiden die informatie bevatten over de oorzaken, toedracht en bestrijding van de ramp te lokaliseren en de bewaring daarvan zeker te stellen. Voorzover nu geconstateerd kan worden is deze circulaire bij alle organisaties ont vangen, maar zeker niet "geland"De besturen hebben de aanbeveling veelal voor kennisgeving aangenomen en er verder niets mee gedaan. De archivarissen die in de uitvoering van de circulaire een belangrijke rol zouden moeten spelen, zijn hiervan tot nu toe nooit formeel in kennis gesteld en hebben hun rol niet op kunnen pakken. De besturen hebben de aanbeveling veelal voor kennisgeving aangenomen en er verder niets mee gedaan De taken van de archiefinspecteur6 Waaruit zouden de taken van de archiefinspecteur bij de ondersteuning van de ram penbestrijdingsorganisatie kunnen bestaan? De circulaire noemt drie categorieën archiefbescheiden die van belang zijn voor een evaluatie: 1. informatie over de normale bedrijfsvoering van de hulpdiensten (personeels bestanden, financiële boekhouding, jaarrapportages over de bedrijfsvoering); 2. inhoudelijke verdiepingsinformatie met betrekking tot het beleidsterrein open bare veiligheid. Gedacht wordt aan rapportages van brandveiligheidscontroles, beleidsnota' s en -plannen, jaarrapportages over het gevoerde beleid met betrek king tot de gehele veiligheidsketen zoals proactie, preventie etc., resultaten van kwaliteitsmetingen en oefeningen, rampbestrijdingsplannen, instructies, opleidingsplannen, rapportages van kleinere ongevallen en incidenten; 3. gegevens over grootschalige ongevallen en rampen. De archiefbescheiden categorie 1 en 2 worden geproduceerd in "normale" omstan digheden en tijdens de "normale" uitvoering van de taken van de hulpverlenings organisaties. De archiefinspectie hoort dan ook bij uitvoering van de "normale" inspectietaak er op toe te zien dat deze categorieën archiefstukken conform de voor schriften worden beheerd en, met inachtneming van de wettelijke termijn, naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats van de centrumgemeente van de veiligheidsregio worden overgebracht, dan wel worden vernietigd. Voor de archiefstukken genoemd onder categorie 3 ligt het anders. De wetgever doet in zijn circulaire een aantal aanbevelingen: "De algemene regelgeving WRZO en de normstelling ten aanzien van archivering in de Archiefwet 1995 en de daarop gebaseerde regelgeving betekenen voor overheidsorganen betrokken bij de bestrijding van een ramp of zwaar ongeval: dat ze zeer zorgvuldig dienen om te gaan met alle archiefbescheiden in welke vorm dan ook (dus ook bandopnamen, cassettes, e-mail, enz.) die met rampen te maken hebben; dat het aanbeveling verdient regels voor de archivering op te nemen in het wettelijk vereiste rampenplan; dat zij ten aanzien van die archiefbescheiden gemotiveerd moeten aangeven hoelang deze worden bewaard (selectielijst); dat zij bij de beoordeling daarvan rekening moeten houden met het belang van de gegevens voor overheidsorganen (democratische controle)voor recht- en bewijs- zoekenden en voor historisch onderzoek; dat voor archiefbescheiden die het beleid ten aanzien van de (voorbereiding van de) rampenbestrijding en de uitvoering daarvan documenteren, een vrij lange bewaar termijn van 20 jaar wenselijk is. Dit dient formeel vastgelegd te worden in de verschillende selectielijsten; dat voor een gedeelte van de archiefbescheiden die direct gerelateerd zijn aan rampen overbrenging na 20 jaar naar een archiefbewaarplaats wenselijk is. Hierover moeten ook afspraken worden vastgelegd in de selectielijsten. dat gezien de betrokkenheid van meerdere diensten en organisaties ergoede uitvoe ringsafspraken moeten worden gemaakt over documentatie en bewaring van archief bescheiden met betrekking tot alles wat met de rampenbestrijding van doen heeft in opdracht van en onder de verantwoordelijkheid van betrokken colleges van BSiW. Hier heeft de archiefinspecteur een taak bij: het lokaliseren van archiefbescheiden benodigd voor de bestrijding zowel bij de eigen als ook bij andere, bij de ramp betrokken organisaties; het zekerstellen van documenten belangrijk voor de evaluatie en het onderzoek naderhand; controle op de naleving van de gemaakte afspraken, zoals die zijn vastgelegd in de rampenplannen, ten aanzien van het documenteren van de grootschalige ongevallen en rampen. De meeste van deze taken, uitgezonderd de controle, kunnen in de preparatiefase (voorbereidingsfase) worden uitgevoerd of ingeregeld. De controle zal zich vooral moeten richten op het toezicht bij oefeningen. Toezicht op de naleving van afspraken tijdens de hulpverlening is onhandig en niet gewenst. Wel is belangrijk dat de archiefinspecteur, zodra het afschalen is begonnen,7 start met procedures om de archiefbescheiden zeker te stellen. Nadat de crisissituatie is beëindigd moet de pro- cesverantwoordelijke, bijgestaan door archivaris en/of DIV'er, alle geproduceerde bestanden, inclusief de eigen logboeken, verzamelen ten behoeve van latere evalua ties en onderzoeken. In de recent vastgestelde Wet op de Veiligheidsregio's zijn geen specifieke afspraken gemaakt over archivering en documentatie. Wel worden eisen gesteld aan de infor matievoorziening. De veiligheidsregio wordt verantwoordelij k voor het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen en tussen de verschillende teams waaruit de crisisorganisatie bestaat (artikel 9 Wet op de Veiligheidsregio's). In artikel 21 is geregeld dat regels kunnen worden gesteld over de informatie- en communicatievoorzieningen en de informatiebeveiliging. DE PRAKTIJK 6 De circulaire spreekt over de gemeentearchivaris. Omdat het hier de gemeentearchivaris in zijn rol als archiefinspecteur betreft, wordt in dit artikel voor de duidelijkheid de laatste benaming aangehouden. 80 JAN BEENS ALS DE SIRENE GAAT. 7 Wanneer de ramp effectief bestreden wordt zal er minder aansturing nodig zijn om de effecten te beheersen, er wordt dan afgeschaald naar een lagere GRIP-fase. De beslissing tot afschalen wordt genomen door de burgermeester(s) of, bij bovenregionale incidenten, na overleg met de commissaris van de koningin. Als de ramp bestreden is, is GRIP niet meer van toepassing. Men spreekt ook wel van afschalen naar GRIP 0. 81

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2013 | | pagina 42