Krijgen archiefinspecteurs kieuwen?
Over de transformatie van archieftoezicht1
en als het financiële stukken betreft van de accountant, niet van de archivaris of
archiefinspecteur.
Als gevolg van het voorgaande en binnen de definitie van betrouwbaarheid van
stukken in de genoemde internationale norm slaat de betrouwbaarheid op de
inhoud van een stuk. Mijns inziens is dit geen aspect waar een archiefinspecteur
zich mee hoeft te (misschien wel mag!bemoeien. Maar authenticiteit? Volgens
de NEN-ISO 15489 slaat dat op gegevens rondom ontvangst en verzending van
stukken. Context-informatie dus over ontstaan, gebruik en communicatie.
Integriteit heeft betrekking op de betrouwbaarheid van de data (ook juridisch) en
zegt iets over de mate waarin gegevens (on) geautoriseerd worden veranderd. Een
niet onbelangrijke toets lijkt me.
Bruikbaarheid door de tijd heen blijft een speerpunt bij toezicht en inspectie, zo
komt mij voor. Al was het maar dat stukken geacht worden, ook na vervallen van het
belang en na mogelijk vervangen van hard- en/of software, op integere wijze leesbaar
en bruikbaar te blijven. Dit geldt niet alleen voor stukken die op den duur voor over
brenging in aanmerking komen. Immers, menig archiefstuk dat voor vernietiging op
termijn in aanmerking komt, bereikt een respectabele leeftijd van soms wel twintig
jaar of ouder.
Als er geen slecht gedrag is,
dan heb je geen bal aan juridische kennis
Slot
De vraag die aan het einde van deze schets natuurlijk moet worden gesteld, is wat al
het bovenstaande te maken heeft met de juridische kennis, waar Erasmus het over
heeft. Als er geen slecht gedrag is, dan heb je geen bal aan juridische kennis. Maar het
hebben van juridische kennis betekent natuurlijk ook niet dat er wel slecht gedrag is
of dat organisaties per definitie van slecht gedrag moeten worden beticht. Het is aan
de toezichthoudende inspecteur om een waardeoordeel uit te spreken. En dat waarde
oordeel is in beginsel gelegen in de constatering of een organisatie overeenkomstig
het gestelde in de wet handelt; naar de letter, dan wel in de geest van.
Als gevolg hiervan moet mijns inziens een inspecteur in ieder geval over voldoende
juridische kennis beschikken wil hij/zij constateren of het door hem/haar geconsta
teerde gedrag goed of slecht is. Immers, in beginsel zijn het de wettelijke bepalingen
die voor de inspecteur als meetlat gelden. Het gaat hierbij lang niet altijd zomaar om
juridische 'punt en puntkomma kennis'. De wet is immers vaak voor menigerlei
uitleg vatbaar en de wet geeft in veel gevallen niet altijd een oplossing voor een
bepaald probleem. Archivistische kennis en kennis van de technische en maatschap
pelijke ontwikkelingen zijn daarom net zo belangrijk. Al was het maar om te consta
teren of een bepaalde archivistische of technische methode wel of niet binnen de
reikwijdte van het in de wet bedoelde past. Het object van toezicht moet hem of haar
duidelijk voor ogen staan.
How does newness come into this world?
How is it born?
Of what fusions, translations, conjoinings is it made?
(Salman Rushdie)
Stippen zetten zonder horizon
De arena waarin informatie wordt gecreëerd, verwerkt, gebruikt en beheerd, is een
landschap dat in korte tijd onherkenbaar is veranderd. Rollen verdwijnen, gaan in
elkaar op en worden uitgevonden. Toezicht op informatiebeheer zal bij de overheid
zeker een factor blijven. Maar op welke manier zal dat toezicht zich ontwikkelen?
En krijgt het bestaande archieftoezicht daarin een plek? En hoe ziet die plek, en het
landschap dat het omringt, er dan uit? Voor archiefinspecteurs en hun opdracht
gevers is het moeilijk om de clichématige stip op de horizon te zetten, want de infor
matiearena en het landschap die haar omringen, zijn nog volop in ontwikkeling.
Een vastomlijnde horizon is nog niet in zicht.
De Italiaanse schrijver en filosoof Alessandro Baricco verkent in De Barbaren een
fundamentele transformatie van onze samenleving.2 Die wijziging gaat verder dan
conflicten tussen generaties en belangengroepen: "In dit geval lijkt het echter veel
radicaler, alsof de aanvallers veel verder gaan: ze zijn de landkaart aan het verande
ren. Misschien hébben ze hem zelfs al veranderd. Zoiets moet er gebeurd zijn in de
gezegende jaren dat de Verlichting opkwam, of in de dagen waarin de hele wereld
opeens romantisch bleek te zijn geworden. Er waren geen troepenverplaatsingen, en
ook geen zonen die hun vaders vermoordden. Ze waren mutanten, die het ene land
schap vervingen voor een ander, en daar hun eigen habitat vestigden. Misschien is dit
ook zo'n moment. Eri zijn degenen die wij barbaren noemen een nieuwe soort, met
kieuwen achter de oren, die heeft besloten om onder water te leven. "3
Dat nieuwe landschap is volgens Baricco het paradijs van de surfer, van de mutant
die eindeloos oppervlakkige nieuwe verbindingen legt. Het beschavingsideaal van de
19de-eeuwse burgerij, waarin het opzoeken en blootleggen van de kern onder het
oppervlak een essentiële activiteit was die de mensheid vooruit hielp, is voor die
surfende barbaar totaal oninteressant, ja zelfs volkomen onbegrijpelijk. Baricco's
barbaren met kieuwen willen niet voorwaarts, maar zijwaarts. En dat in eindeloze
sequenties.
De beweging die Baricco in zijn essay verkent, is voor een belangrijk deel mogelijk
gemaakt door de ontwikkeling van de ICT. Het denken over informatie is helaas nog
VERGEZICHT
20
FRANS SMIT
1 Met dank aan Rienk Jonker, gemeentearchivaris van Leeuwarden, voor zijn kritisch commentaar op
eerdere versies.
2 Alessandro Baricco, De Barbaren (vert. Manon Smits), Amsterdam, 2011.
3 Baricco, p. 4.
21