Maar wat is het object van inspectie? Om de stofmetafoor van zolder te halen: inspecteren of er stof ligt op de bovenste plank van het depot? Of de stukken die moeten worden overgebracht wel zijn ontdaan van metalen bindingen (lees: nietjes en paperclips) en verpakt in zuurvrije mappen en dozen? Of de hoogte van de drempel een tsunami kan tegenhouden? Die tsunami gevaren blijven, denk maar aan de Sint-Elisabeths vloed in 1421 en de Watersnoodramp in 1953. Tiel werd in 1995 geëvacueerd. Geen tsunami weliswaar, maar nat was het. Digitaal archief kent geen nietjes, wordt niet in (fysieke) mappen gestopt, laat staan in dozen. Of 'enen en nullen' tegen water bestand zijn, weet ik niet. Maar een vraag die uit het voorgaande voortkomt, is wel of bits en bytes aan inspectie moeten worden onderworpen of zij door de toezichthouder daadwerkelijk moeten worden bekeken? De hoeveelheid materiaal dat ontstaat en wordt ontvangen is alleen maar toegeno men en neemt alleen maar toe. Het materiaal heeft inmiddels vormen aangenomen die niet meer aan visuele inspectie zijn te onderwerpen: van SMS- of MMS-bericht, Blog en Tweet. Het materiaal wordt bovendien hoe langer hoe vaker opgeslagen op plaatsen waar mensen (dus ook inspecteurs en toezichthouders) zich helemaal geen fysieke toegang tot kunnen verschaffen. Met de toename van verschillende commu nicatiemiddelen en stroomlijning van het berichtenverkeer is het einde de eerste decennia niet in zicht. Voor zover er ooit al een einde in zicht zal komen. Informatiestromen die lang geleden niet meer via geëigende kanalen (type- en post kamer) van A naar B gingen, komen weer in het domein van het professionele informatiebeheer. 'Nieuwe media' worden 'oude-media' of met 'oude-media' gelijk gesteld. Werd een e-mail ruim tien jaar geleden nog gezien als een 'veredeld telefoon gesprek', het is nu een volwaardig document, een record, een archiefstuk bij 'de administratie' en een archiefstuk bij 'instellingen van het openbare archiefwezen' in spe. In de laatste twee gevallen natuurlijk alleen als de inhoud daarvan onder de definitie (archivistisch en/of archiefwettelijk) kan worden gebracht. Dus ook een e-mail is een object van toezicht. Het SMS- of MMS-bericht, de Blog of Tweet idem dito en van hetzelfde laken een pak. Van depot naar de architectuur rondom opslag Een van de doelen van goed informatie- en archiefbeheer is ervoor te zorgen dat de informatieobjecten die als informatie en archief worden beheerd, voldoen aan een aantal kwaliteitskenmerken. Legio kwaliteitskenmerken zouden kunnen worden geformuleerd. Hier beperk ik mij, zoals uit het getoonde figuur blijkt, tot de kenmer ken genoemd in de internationale norm voor informatie- en archiefmanagement NEN-ISO 15489-1. Die norm kent vier kwaliteitskenmerken: betrouwbaarheid, authenticiteit, integriteit en bruikbaarheid.13 De kwaliteit van de stukken hangt samen met de kwaliteit van het archiveringsysteem. Het zal niet verwonderen dat de kwaliteit van dat systeem gelijk evenredig is aan de kwaliteit van de organisatie in het algemeen.14 Het gaat bij het systeem c.q. de organisatie volgens de internationale norm om betrouwbaarheid, integriteit, overeenstemming met de eisen (complian cy), bereik en systematiek. Wat is in dit kader dan het obj eet van inspectie als dat object zelf niet meer tastbaar of visueel waarneembaar aanwezig is? Wat is het object als niet meer de fysieke opslagruimte maar een e-depot of een non-custodiale omgeving als 'plaats' geldt waar de digitale documenten zijn 'opgeborgen' Zoals gezegd blijft de drempelhoogte- bepaling staan. Maar verder? Omdat het mijns inziens niet meer zinvol is om naar de data (in de betekenis van de records, informatieobjecten, documenten, archiefstuk ken) te kijken, winnen metadata en architectuur van belang. Naast de metadata die 'iets zeggen' over de authenticiteit, integriteit en bruikbaar heid van de stukken (zie verderop), vallen direct de structuren van 'de organisatie eromheen' in het oog. Tot het fundament van die 'organisatie eromheen' hoort ook de architectuur, waarin is vastgelegd - als het goed is - wie, wat, waar, wanneer en waarom doet. Begin bij het bouwen van een huis nooit met het dak; vergeet je het fundament dan is de kans groot dat er een luchtkasteel verrijst. Onderwerp 'de architectuur' aan inspectie en je bent bezig met programma-handleidingen, techni sche schetsen, procedures, handboeken, rapporten, programma's van aanpak, programma' s van implementatie en niet te vergeten van onderhoud. Voor het beoor delen van dit soort stukken hoef je geen ICT-er te zijn, hoewel enige kennis van de materie wel handig is. Waarom kijken naar 'stof op de plank' (met excuses voor het wederom gebruiken van deze metafoor), als er ook een 'stofzuig-procedure' is, waarin de kwaliteit en kwantiteit van 'het zuigen' is geregeld. Vanzelfsprekend is het hebben van een procedure niet voldoende. Voldoet de procedure, is de procedure wel geïmplementeerd, wordt ernaar gewerkt? Worden de verrichte handelingen gedocu menteerd? Is de organisatie met haar systeem compliant aan de regels? Aan haar eigen regels, uitgangspunten, doel, missie, etc.? Wellicht is het in dit kader natuurlijk zinvol om steekproefsgewijs bijvoorbeeld de applicatie aan onderzoek te onderwer pen. Doet het systeem wat het moet doen en doet het niet wat het niet mag? en toch kijken naar de kwaliteit van stukken van data naar metadata Ik stel dat het in een digitale omgeving belangrijker is om naar de architectuur en de metadata te kijken dan naar de data zelf. Onderwerp daarom die metadata naast 'de architectuur' aan een kritische blik. Metadata? Daar zijn er zoveel van. Welke neem je, wat is het uitgangspunt? Wat beoordeel je? Mogelijk zijn hier de kwaliteits kenmerken van een document in de genoemde internationale norm van belang: betrouwbaarheid, authenticiteit, integriteit en bruikbaarheid van de stukken. De Franse historicus Jacques Le Goff stelt dat "geen document onschuldig is" en dus moet worden beoordeeld, er over moet worden geoordeeld.15 We kunnen er zeker niet klakkeloos van uitgaan dat, wat wèl is vastgelegd op een gegevensdrager, ook per definitie een betrouwbare weergave is van 'de' werkelijkheid en dat niet altijd wordt vastgelegd op een wijze, waarop het wel zou moeten. Er wordt dus wel vast gelegd, maarniet datwat je zou verwachten. Soms gebeurt dat onbewust, soms ook bewust en is er sprake van misleiding. Dat laatste is ter beoordeling van de historicus VERGEZICHT 13 Voor de betekenis zie: Nederlandse norm NEN-ISO 15489-1 (nl) Informatie en documentatie - informatie- en archiefmanagement. Deel 1: Algemeen (ISO 15489-1:2001, IDT), November 2001, 7.2. 14 Zie: NEN-ISO 15489-1 (nl) 8.2. 18 HANS WAALWIJK HET OBJECT VAN ARCHIEFTOEZICHT 15 In het Italiaanse origineel uit 1977 staat 'nesun documento innocente', in de Franse en Engelse vertaling respectievelijk 'Aucun document n'est innocent' en 'no document is innocent', en in de Duitse 'Keine Quelle ist unschuldig'De woorden 'document' en 'bron' zijn niet noodzakelijk synoniem, zeker niet binnen de context van het betoog van Le Goff. Zie: Jacques Le Goff, Storia e Memoria, Torino, 19826, p. 95; Histoire et mémoire, Paris, 1988, p. 304, History and Memory (translated [from the Italian] by Steven Rendall and Elizabeth Claman), New York, 1992, p. 184; Geschichte und Gedachtnis (aus dem Französischen von Elisabeth Hartfelder), Frankfurt am Main, 19992, p. 234. 19

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2013 | | pagina 11