Aan de 24 archiefdiensten met een acquisitieprofiel zijn vervolgens nog een aantal vragen voorgelegd over de manier waarop het in de praktijk wordt gebruikt. De eerste vraag betrof de doelgroep van het acquisitieprofiel. Hierbij hadden de deelnemers aan de vragenlijst de keuze uit één of meer van drie antwoorden, namelijk: het acqui sitieprofiel is bedoeld ter informatie van de eigen medewerkers, ter informatie van de eigenaars van particuliere archieven of ter informatie van andere archiefdiensten. Uit de antwoorden blijkt dat alle 24 acquisitieprofielen zijn bedoeld voor de mede werkers van de eigen archiefdienst. De profielen zijn beduidend minder bedoeld voor extern gebruik. Er zijn 9 archiefdiensten (of 38%) waarbij het acquisitieprofiel ook bedoeld is ter voorlichting van de eigenaars van particuliere archieven. Voor de eigenaars van particuliere archieven kan een dergelijk document van belang zijn, om van te voren te kunnen bepalen of ze met hun archief bij een bepaalde archiefdienst terechtkunnen. Bij slechts 4 van de 24 (17%) is het ook bedoeld ter informatie van andere archiefdiensten. Voor andere archiefdiensten kan het handig zijn om van het acquisitiebeleid van andere diensten af te weten, om doublures of juist hiaten te voorkomen. De deelnemende archiefdiensten met acquisitieprofiel is daarnaast gevraagd in hoe verre er in de praktijk van het acquisitieprofiel gebruik wordt gemaakt. Ook dit was een meerkeuzevraag, waarbij kon worden aangegeven of er vaak, regelmatig, weinig of vrijwel niet van het profiel gebruik wordt gemaakt. Geen van de archiefdiensten koos voor deze laatste mogelijkheid. De helft van de respondenten gebruikt het acquisitieprofiel regelmatig, bij zeven archiefdiensten (29%) wordt weinig gebruik gemaakt van het profiel en bij een minderheid van vijf van de archiefdiensten (21%) wordt het acquisitieprofiel vaak gebruikt. Vervolgens is de archiefdiensten gevraagd waar het acquisitieprofiel in de praktijk voor gebruikt wordt. Hierbij kon weer worden gekozen uit één of meer van vijf moge lijke antwoorden, te weten: voor passieve acquisitie, voor actieve acquisitie, om te bepalen welke archieven voor dequisitie (afstoting) in aanmerking komen, het wordt door eigenaars van particuliere archieven geraadpleegd of voor nog (vrij in te vullen) andere doeleinden. Uit de antwoorden blijkt dat de belangrijkste functie van de acquisitieprofielen is voor passieve en actieve acquisitie. Elk van de profielen wordt voor tenminste één van deze twee doeleinden gebruikt, en een meerderheid van veertien (58%) voor beide. Vijf archiefdiensten (21%) gebruiken het profiel alleen voor actieve acquisitie, en weer vijf alleen voor passieve acquisitie. Omdat een acquisitieprofiel een beeld geeft van wat een archiefdienst wel en niet in huis wil hebben kan het ook gebruikt worden voor dequisitie, namelijk het afstoten van archieven die niet in de collectie thuis horen. De helft van de acquisitieprofielen wordt daar dan ook in de praktijk voor gebruikt. Een andere manier waarop de acqui- sitieprofielen gebruikt kunnen worden is om eigenaars van particuliere archieven te informeren. Zoals hierboven bij de doelgroepen van acquisitieprofielen te lezen was is het profiel bij negen archiefdiensten onder andere hiervoor bedoeld. Er zijn echter slechts twee archiefdiensten (8%) waarbij het profiel in de praktijk daadwerkelijk door eigenaars van particuliere archieven wordt geraadpleegd. Eén archiefdienst (4%) gebruikt het nog voor een ander doeleinde, namelijk als voorbeeld voor andere archiefdiensten en voor een cursus aan de archiefschool. Onderlinge afstemming De Raad voor Cultuur pleit in haar besteladvies uit 2010 voor samenwerking bij acquisitie door onderlinge taakverdeling en concentratie op bepaalde gebieden, om onnodige doublures te voorkomen.9 Samenwerking kan onderlinge concurrentie tussen instellingen voorkomen en een evenwichtiger spreiding van het bezit van particuliere archieven bewerkstelligen.10 Afstemming is niet alleen nodig tussen archiefdiensten onderling, maar ook met categoriale instellingen. Om te bepalen in hoeverre er al sprake is van samenwerking, is aan de onderzochte archiefdiensten de vraag voorgelegd of zij in hun acquisitieprofiel rekening gehouden hebben met het acquisitiebeleid van andere archiefdiensten. Dat is bij 14 van de 24 archiefdiensten, oftewel 58% het geval. In een daaropvolgende vraag is aan deze 14 archiefdiensten middels een open vraag verzocht toelichting te geven over de manier waarop dit is gebeurd. Uit de antwoorden blijkt dat de afstemming vooral plaats vindt op basis van geografische factoren. De helft van de veertien archiefdiensten geeft aan dat de acquisitie gericht is op het eigen geografische werkgebied. Archieven die geen betrekking hebben op het eigen werkgebied komen niet voor acquisitie in aanmerking en worden eventueel doorverwezen naar een andere archiefdienst. Een aantal archiefdiensten noemt daarnaast provinciale convenanten die de acquisitie tussen archiefdiensten binnen een provincie regelen. Verder wordt door twee diensten gekeken naar het belang van het aangeboden archief: alleen archieven van lokaal, regionaal of landelijk belang komen voor acquisitie in aanmerking. Thematische factoren worden aanzienlijk minder, slechts twee maal, genoemd. De afweging of een archief moet worden geacquireerd dat geografisch gezien wel onder het werkgebied valt, maar thematisch gezien wellicht beter bij een daarop gespeciali seerde archiefdienst of categoriale instelling terecht kan is lastig. Uit de antwoorden wordt niet precies duidelijk hoe daarmee om wordt gegaan. Twee archiefdiensten geven expliciet aan dat bij het opstellen van het plan gekeken is naar de acquisitiepro fielen van andere archiefdiensten, een andere geeft aan te hebben gekeken naar het verzamelbeleid van andere instellingen. Uit de bronvermeldingen bij sommige acqui sitieprofielen blijkt echter dat het aantal archiefdiensten dat in ieder geval gekeken heeft naar de acquisitieprofielen van anderen groter is dan alleen deze drie. Effectiviteit Een belangrij k doel van de vragenlij st was te onderzoeken hoe het zit met de effecti viteit van acquisitieprofielen. Het is lastig daar een concreet antwoord op te geven. Daarom is in de eerste plaats gekeken naar de invloed van acquisitieprofielen op de samenstelling van de collectie. De respondenten konden aangeven in hoeverre de samenstelling van hun collectie is beïnvloed door het acquisitieprofiel: sterk, rede lijk, weinig, niet of onbekend. Uit de antwoorden blijkt dat de acquisitieprofielen wel degelijk hebben bijgedragen aan de samenstelling van de collectie, hoewel de mate waarin verschilt. Van de 24 archiefdiensten antwoordden er twee (8%) dat de samenstelling van hun collectie sterk beïnvloed is door het acquisitieprofiel. Dertien archiefdiensten (54%) zijn van mening dat de invloed van het profiel redelijk was. Acht archiefdiensten (33%) antwoordden dat de samenstelling van de collectie slechts weinig werd beïnvloed, bij één archiefdienst was de invloed onbekend. MAATSCHAPPELIJK EN PARTICULIER ARCHIEF 88 CAROLINE DE HART EEN KWESTIE VAN KIEZEN 9 Raad voor Cultuur, Besteladvies Archieven, 's-Gravenhage, 2010, p. 11. 10 Bongenaar, H., Beschermingsmogelijkheden voor particuliere archieven, Leiden, 2011 (ongepubliceerde doctoraalscriptie, online te raadplegen in de scriptie databank van de UvA: www.scriptiesonline.uba.uva.nl/), p. 37. 89

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2012 | | pagina 46