De (weerbarstige) praktijk De passieve acquisitie met behulp van de opgestelde criteria en het stroomschema werkt goed. Het overgrote merendeel van het hetgeen momenteel aan Rijckheyt wordt aangeboden kan vrijwel direct (aan de balie) op waarde worden geschat. Een beargumenteerd oordeel inzake de wenselijkheid om iets als schenking te accepteren c.q. een bruikleenovereenkomst aan te gaan is relatief snel geveld. In enkele gevallen blijkt het model te rechtlijnig te zijn en houdt het met enkele bijzondere omstandig heden onvoldoende rekening. We nemen in die gevallen dan uiteraard ook de vrij heid om af te wijken van richtlijnen. Het opgestelde instrumentarium wordt tevens in de praktijk gebracht om archieven (en ook documentaire collecties) opnieuw te waarderen. In enkele gevallen is gebleken dat er archieven zijn opgenomen die ver buiten de opgestelde criteria vallen. Dat kan aanleiding zijn tot afstoting (dequisitie). In dat geval zoekt Rijckheyt altijd eerst naar een nieuwe bestemming voor het archief. Als collega-instellingen geen interesse hebben, wordt er contact opgenomen met de bruikleengever, de schenker of de rechtsopvolgers daarvan. Wanneer ook deze geen interesse hebben in terug name van het archief, dan wordt het vernietigd. Dit afstotingstraject doorlopen we zeer zorgvuldig. Zelfs dan liggen hier aanzienlijke risico's op de loer, zoals Rijckheyt zelf helaas moest ondervinden. Bij de toepassing van de nieuwe instrumenten voor het acquisitiebeleid selecteerden wij enkele jaren geleden een aantal archieven die op basis van de regionale spreiding niet tot het acquisitieprofiel van Rijckheyt behoorden. Twee van deze archieven zijn door een andere archiefinstelling overgenomen en twee zijn teruggegeven aan de eigenaar. Voor vijf archieven bleek in het voortraject geen interesse te bestaan bij andere instel lingen, noch bij de eigenaar of rechtsopvolger. Pas nadat deze waren vernietigd, bleek er toch een instelling in geïnteresseerd te zijn. Op basis van dit bijzonder onfortuinlijke voorval is besloten het traject van afstoting nauwkeuriger te documenteren waarbij ook de gevallen waarbij een instelling, eigenaar en/ of opvolger het beheer van het archief weigert, worden vastgelegd en bewaard. De actieve acquisitie is in de praktijk een ander verhaal. Met name de realisatie van het register waarin de getallen per categorie en archiefvormer zijn opgenomen, blijkt te arbeidsintensief te zijn. Met name het voorbereiden en uitvoeren van een risicoanalyse is te arbeidsintensief. Momenteel wordt gezocht naar oplossingen om het proces van waardering wat minder arbeidsintensief te laten verlopen. Dat wordt onder andere gedaan door het weglaten van de risicoanalyse en het niet nader inventariseren van concrete archiefvormers in een categorie die in de generieke weegfactor relatief laag scoort. Aansluiten bij selectie en vernietiging Een streven van het acquisitiebeleid is om de selectie en het vernietigingsregime van overheidsarchieven enerzijds en de acquisitie van particuliere archieven anderzijds beter in balans en meer in samenhang te brengen. Dat zou kunnen betekenen dat er op basis van de inhoud van te verwerven particuliere archieven bepaalde permanent te bewaren archiefbescheiden uit het overheidsarchief wél voor vernieti ging in aanmerking komen. In de praktijk komt dat echter niet van de grond, het blijkt eerder andersom te werken. Particuliere archieven worden verworven daar waar de overheidsarchieven hiaten vertonen. Er zijn twee gevallen waarin door verschillende omstandigheden de overheids archieven grote hiaten blijken te vertonen. In de eerste plaats betreft dat het archief van de gemeente Heerlen over de periode 1982 - 1991 en 1992- 2001. De omvang van beide blokken archief is beneden de verwachting. Diverse reorganisaties en bezuinigingen op dossierbeheer zullen zeker bijgedragen hebben aan de hiaten in het archief maar wellicht dat er nog meer redenen zijn. Op basis van de bestaande dos sierinventaris wordt momenteel een analyse gemaakt op welke taken en terreinen de grootste hiaten zijn. Wanneer dit bekend is, gaat Rijckheyt actief op zoek naar parti culiere bedrijven, verenigingen, stichtingen en/of personen die zich op het gebied van de ontbrekende taak terrein hebben begeven. Een tweede geval betreft de gemeente Voerendaal. Op 8 december 2010 verwoestte een felle brand in korte tijd het gemeentehuis. In die brand ging veel archief verloren: alle dossiers die op de werkvloer en in de paternoster werden bewaard en de registers van de burgerlijke stand die in een brandkast werden beheerd zijn in vlammen opgegaan. Archiefbescheiden die in de archiefruimte werden beheerd hebben de brand wel doorstaan, maar bevinden zich momenteel nog in diepgevroren toestand nadat de ruimte vol met bluswater is gelopen. Samengevat komt het erop neer dat vrijwel alle archief dat jonger is dan ca. 6 jaar verloren is gegaan. In 2011, het eerste jaar na de brand, zijn veel archieven gereconstrueerd op basis van gegevens, kopieën en afschriften van andere instellingen, bedrijven en personen. Toch zal een aanzien lijk deel niet meer gereconstrueerd kunnen worden en zal er een hiaat blijven in het archiefblok 2001 - 2010. Ook hier zullen we op basis van een soortgelijke analyse als in het geval van het Heerlense archiefblok, kunnen vaststellen waar de hiaten in het archief zitten. Vervolgens zal ook hier op de grootste hiaten in dat archief actief naar archiefvormers gezocht gaan worden om dat hiaat vervolgens zoveel mogelijk te overbruggen. MAATSCHAPPELIJK EN PARTICULIER ARCHIEF 56 GEERT LUYKX EN MARGREET WINDHORST MET VOORBEDACHTEN RADE 57

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2012 | | pagina 30