Nu zijn archivarissen in de fictie niet noodzakelijk potentiële workaholics. Ook aan alcoholics is ruim aandacht besteed. Dit zal op zich niet verbazen, want het hoort tot het stereotype beeld dat een archivaris naar de fles grijpt of er tenminste een in een kast of in een archiefdoos min of meer onder handbereik heeft. In de fictie zijn in ieder geval 4 van de 60 op een of andere manier in de ban van alcohol, minder dan 7% van de fictieve archiefpopulatie dus. Vooropgesteld dat die populatie representatief is, is de vraag of dit een hoog, gemiddeld of laag per centage is. Uit onderzoek over het alcoholgebruik in de Europese Unie (EU-25- lidstaten, stand mei 200912) heeft ongeveer 15% van de bevolking een serieus alcoholprobleem. De conclusie luidt in dit geval dus dat er niets zorgwekkends lijkt te zijn in de alcoholconsumptie van fictieve archivarissen. Het beeld van de 'zuipschuitarchivaris' kan naar het rijk der fabelen worden verwezen. Wel zorgwekend is dat het archief bepaalde ziektes veroorzaakt. Ziektes die in geen medische encyclopedie staan, maar die niet zouden misstaan in een over zicht van imaginaire aandoeningen. Er zijn verschillende soorten 'archivirussen'. In Kees van Beijnums' De ordening is sprake van "archivaritis". Deze aandoening wordt veroorzaakt door te lang in een donker hol vol oud papier zitten. Bij de hoofdpersoon is "archivaritis" zelfs in ernstige vorm waargenomen. Als de niet bij naam genoemde archivaris in Der Archivar van August Sperl een rondleiding door het archief verzorgt, verraadt hij de bezoekers dat de werkzaamheden behoren tot "droge beroep waarbij menig papieren woestijn wordt aangedaan". En dat kan kennelijk leiden tot een archivistische infectie. Door te werken in een archief of met archiefmateriaal, wordt je blootgesteld aan een gevaar. En als het toeslaat, dan verschrompel je. De mogelijkheid bestaat dat armen en benen verloren gaan, het lichaam cilindrisch wordt, tot je verandert in een archiefworm. "Lachen Sie nicht! Jeder Archivar kennt solche Exemplare". De verpersoonlijking van zo'n worm is te vinden in archivaris Wurm in een verhaal over Caspar Hauser door Jakob Wassermann. Wurm is klein van postuur, glimlacht nooit en komt over als een tamelijk arrogant type dat alles beter weet. Nu niet iemand om van te houden. Ziekte en liefde zijn twee aandoeningen waarvan de symptomen soms gevaarlijk dicht bij elkaar komen. Het is om die reden dat ik de "archivofilie" waaraan stu dente archivistiek aan de Universiteit van Leiden Francisca Eloïse lijdt, hier een plaats geef. Francisca, in de roman van Ariënne de Bruin Ismael, zegt aan het begin van het verhaal nog dat zij geobsedeerd en gefascineerd is geraakt "[d]oor de warme, coconachtige geborgenheid van het archief. Door de behaarde kluize naars die in archieven huizen. En door het knikkebollen van de monnikshoofden van die kluizenaars". Maar de obsessie en fascinatie voor het archief maakt snel plaats voor een andere: een deels (on)beantwoorde liefde voor een van haar medestudenten. Hoe dan ook is het bij Francisca's liefde, liefde op het eerste gezichten het duurt maar een blauwe maandag. Liefde als obsessie voelt niet prettig aan, Net als de vergelijking in datzelfde werk tussen de vakken Archiefwetenschap, Oud Schrift of Papyrologie voor Historici, met "Brinta, huismerk griesmeelpap of Twents donker volkoren. Allemaal even substantieel en smakeloos". HANS WAALWIJK GELEERDHEID, GELETTERDHEID, WIJSHEID, ERUDITIE, LIST, BEDROG, DOODSLAG EN MOORD IN EEN GEROMANTISEERD BEROEP 12 zie: www.euphix.org/object_document/o5199n27408.html (raadpleegdatum 22 oktober 2009). 85

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 87