Het Noord-Hollands Archief liet in 2007 onderzoek doen naar de naams
bekendheid onder inwoners van de stad Haarlem. Ruim een derde van de
ondervraagden bleek het Noord-Hollands Archief te kennen
(Omnibusonderzoek Gemeente Haarlem 2007, Haarlem, 2008).
Geholpen of spontaan
Enige relativering van uitkomsten is geboden, omdat vraagstelling en opzet
van het onderzoek, zoals altijd, van grote invloed zijn.
Het Nationaal Archief heeft enkele jaren geleden meegelift in een telefonisch
onderzoek van Intomart/NIPO. Toen bleek, niet heel verrassend, dat aselect
steekproefonderzoek onder een breed publiek leidt tot veel lagere naams-
bekendheidscores dan onderzoek onder specifieke doelgroepen. Het Nationaal
Archief merkte ook de geholpen naambekendheid beduidend hoger ligt dan
spontane naamsbekendheid.
Het Gemeentearchief Rotterdam deed van 1996-2008 vier keer mee aan de
Omnibus-enquête onder gemeentelijke diensten. Op de vraag: Kent u het
gemeentearchief? antwoordde in 1996 65 procent bevestigend. In 2000 was
dat 67 procent, in 2005 al 70 procent. Toen de vraag in 2008 werd veranderd
in: Kent u het Gemeentearchief Rotterdam? antwoordde nog maar 59 procent
met ja. Toch was het archief in het jaar daarvoor, tijdens zijn 150-jarig jubi
leum, vaker dan ooit in de pers verschenen10.
Significant
Duidelijk is dat meer onderzoek gewenst is. Onderzoek dat resultaten oplevert die
statistisch significant onderbouwd kunnen worden en dat op dezelfde wijze is uit
gevoerd, zodat vergelijking mogelijk wordt. Eén van de aanbevelingen van de
auteurs van 'Snuffelen graven' is de instelling van een naamsbekendheidsmoni-
tor. De gegevens over de naamsbekendheid van archieven "zijn fragmentarisch en
geven details noch overzicht", zo stellen ze. "Het zou goed zijn om een onder
zoek te organiseren dat nagaat in hoeverre Nederlanders bekend zijn met het
concept archief en wat ze zich voorstellen bij de diverse collecties archivalia".11
Promotieplan
De respondenten uit de steekproef vinden elkaar in de opvatting dat archiefinstel
lingen meer mensen moeten bereiken door veel vaker van zich te laten en horen.
Over de wijze waarop dat moet gebeuren, lopen de meningen niet ver uiteen: door
meer marketing en communicatie, met inzet van massamedia en nieuwe media.
Er lijkt communis opinio te bestaan over de idee dat archieven meer naamsbe
kendheid moeten krijgen. Het Communicatieplatform Archieven vindt dat ook,
net als BRAIN en KVAN. Beide verenigingen merken in hun visie op de koers en
de inrichting van het archiefwezen op dat in deze en de volgende kabinetsperiode
de bekendheid van archieven vergroot moet worden. BRAIN heeft inmiddels een
MAARTEN BROCK, ANNE HOUK DE JONG, SUSAN KRUIDHOF, ELIO PELZERS ONBEKEND MAAKT ONBEMIND
11 Henrieke Wubs en Frank Huysmans, Snuffelen 6c graven. Over doelgroepen van digitaal toegankelijke archieven,
Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, 2006, p. 81.
75