Iedereen moet daarom de weg naar ons weten te vinden. Ons imago, gekoppeld aan de onbekendheid met ons bestaan en met wat we te bieden hebben, staat dat in de weg". Fred van Kan, algemeen directeur van het Gelders Archief en voorzit ter van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen (KVAN), vindt dat "degenen die de weg naar ons gevonden hebben positief over archieven denken. Degenen die geen klant zijn kennen ons niet, hebben misschien het idee van stoffig". Van Kan kent een grote rol toe aan nieuwe media: "Velen die ons niet kennen rea liseren zich bij het zoeken op internet wat er allemaal te vinden is in archieven. Dan blijkt dat we niet stoffig zijn". De steekproef, de schaarse onderzoeken en de ervaringen van communicatiepro fessionals die werken bij archieven, geven enige aanleiding tot optimisme. Doelgroepen die archieven uit eigen ervaring kennen, of dat is nu van een bezoek aan de studiezaal of aan de website, lijken juist een positief beeld van de instellin gen te hebben. "Muf, suf en duf"gaat volgens hen niet op. Venijn Ook onderzoeken naar naamsbekendheid, iets dat nauw verweven is met het imago, laten verschillende uitkomsten zien. Stadsarchieven hebben in hun werk gebied wellicht een hogere naamsbekendheid dan provinciaal opererende regiona le historisch centra in hun werkgebied. Het is uit de literatuur bekend dat provincies en provinciale organisaties een 'bleek' profiel hebben9. Bovendien kan ook de 'stadscultuur' op de bekendheid van invloed zijn. Sommige steden hebben een langere en intensievere traditie op cultuurhistorisch terrein dan andere steden. Diverse websites, zoals Genlias, cultuurhistorische portals en die van verschillende archiefinstellingen,zijn erg populair. Genlias kreeg in 2008 bijna 17 miljoen zoekvragen. Indirect wijst dat op een hoge naamsbekendheid, maar in hoeverre straalt die af op archieven? Het beeld is niet evenwichtig, maar wijst op een lage bekendheid onder een groot publiek. Het venijn voor archieven zit vooral in hun bekendheid, niet zozeer in hun reputatie. Onbekend maakt onbemind. Naamsbekendheid Verschillende archiefinstellingen hebben onderzoek naar hun naamsbekend heid laten uitvoeren. Zo liet het Gelders Archief in 2003 (een jaar na de oprichting) een telefonische enquête houden in Gelderland. De naams bekendheid bleek 16 procent. Twee jaar later, in 2005, was deze gestegen tot 17 procent. Publieksactiviteiten en een grote tentoonstelling, die veel media- aandacht kregen, bleken de naamsbekendheid nauwelijks positief te hebben beïnvloed. De geënquêteerden bleken tijdens beide onderzoeken een positief beeld van het Gelders Archief te hebben. Zo vonden bijna alle respondenten dat het Gelders Archief "veel kan betekenen voor geïnteresseerden in de historie van Arnhem en Gelderland". Ook scoorde het archief hoog op "bij de tijd zijn". PROFESSIE 9 H.H.M. Loogman, Public relations bij de provincie. In: J.N.A. Groenendijk e.a., Public relations. Beleidorgani satie en uitvoering, Alphen aan den Rijn/Diegem, 1997. p. 296-305. 10 Ook andere archieven als Tresoar en het RHC Eindhoven lieten hun naamsbekendheid meten. Bron: notulen Communicatieplatform Archieven d.d. 24 januari 2006. 74

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 76