stukken.21 Davied van Berlo wijdt in zijn boek "Ambtenaar 2.0" een alinea aan dit onderwerp: "Als overheid zijn we wettelijk verplicht om ons handelen (bijv. de achtergronden van de totstandkoming van een wet) vast te leggen zodat de voorgeschiedenis gereconstrueerd kan worden. Naarmate meer van die voorgeschiedenis via online contact en samenwerken tot stand komt wordt het ook belangrijker dat we een oplossing vinden voor het archiveren daarvan."22 Omdat ambtenaren steeds meer ambtelijk communiceren buiten de beheersom- geving van de eigen organisatie om, is het van belang deze communicatie-uitingen zo snel mogelijk te acquireren, en niet pas na twintig jaar. Net als bij de goede, geordende en toegankelijke staat is gebeurd, schuift (of rekt?) nu ook een deel van het acquisitieveld mee op naar voren, met onmiddellijke gevolgen voor het archiveren. Daar komt bij dat niet alleen de archiefdienst te maken krijgt met acquisitie, maar ook de DIV-afdeling van een zorgdrager. De laatste zal actief op zoek moeten gaan naar archiefstukken op platforms. Daarbij zal de archivaris of archiefdienst de helpende hand moeten toesteken. Ten eerste omdat zij ervaring hebben met acquisitie en ten tweede omdat een archiefdienst invloed moet hebben op de manier van acquireren, om de duurzaamheid en toegankelijkheid op lange termijn te garanderen. Een interessant feit is dat de content vaak een mix is van professionele en per soonlijke berichten. Zo kan een blog een beleidsinhoudelijke reactie bevatten over bepaalde ontwikkelingen op het vakgebied, maar ook een commentaar over (of opname van) een interessant gevonden privéfoto of 'algemeen' nieuwsbericht. De genoemde reactie is interessant voor de DIV-afdeling, aangezien het mogelijk gebruikt kan worden in de geheugen- of verantwoordingsfunctie van het archief. Het commentaar valt waarschijnlijk niet in die categorieën, maar is mogelijker wijs wel interessant als aanvullend cultuurhistorisch materiaal. Archiveren 2.0 Nu is het denkbaar dat de archiefvormer deze archiefstukken gewoon in hun context laat en registreert waar de stukken (de content) zich bevinden. De orga nisatie laat de stukken dus op de platforms waar ze ingebracht of gecreëerd zijn. Dit lijkt - zeker voor de korte termijn - een acceptabele oplossing, maar is het niet. Het niet in eigen beheer hebben van de content leidt tot tal van risico's. Wat te denken van het verdwijnen23 of onvindbaar24 zijn van content of metadata (of zelfs het platform25), mutatie van de content of metadata en het niet beschik ken over bepaalde technische en logische metadata? Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de geheugen- en verantwoordingsfunctie van het archief, maar ook voor de selectie van te bewaren archiefstukken. Dit is in algemene zin ook een CHIDO HOUBRAKEN, CHRISTIAN VAN DER VEN, M.M.V. INGMAR KOCH DE SOCIALE ARCHIVARIS 23 Zie onder andere http://www.spellboundblog.eom/2008/07/06/flickr-terms-of-service-unwritten-guideli- nes-safety-levels (laatst geopend 1 februari 2010). 24 http://blog.louisgray.com/2009/05/twitter-search-engine-is-very-very.html (laatst geopend 1 februari 2010). 25 Zie http://webwereld.nl/nieuws/57310/yahoo-stopt-met-geocities.html en http://www.reocities.com/ newhome/makingof.html (laatst geopend 1 februari 2010). Weliswaar is dit geen 'zuiver' Web 2. O-voor beeld, maar de werkwijze van Yahoo! ten aanzien van Geocities is probleemloos over te zetten naar bedrijven die nu Web 2.O-platforms exploiteren. 59

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 61