zoals het digitaal archief destijds werd genoemd. Dit vraagstuk is in 1991 op de agenda geplaatst door onderzoek van de Algemene Rekenkamer en resulteert in 1996 in de oprichting van het programma Digitale Duurzaamheid.79 Het pro gramma richt zich op bewustwording maar ontwikkelt ook richtlijnen voor de digitaal archief, e-mail en e-depots en legt de basis voor de latere ministeriële rege ling Geordende en Toegankelijke staat archiefbescheiden 2000. Na beëindiging van het programma Digitale Duurzaamheid zet de (inmiddels verzelfstandigde) Archiefschool verschillende van deze onderzoeken voort, ontwikkelt daarbij ook trainingen en verwerkt de nieuwe ideeën in de opleidingen aan Hogeschool en Universiteit van Amsterdam. Aan het begin van het nieuwe millennium wordt opnieuw een tweesprong zicht baar: kiezen archivarissen de weg naar het lastige digitaal archiefbeheer of de weg van het beheren en beschikbaar stellen van analoge en gedigitaliseerde archieven aan een breed publiek?80 En dit keer lijkt, in tegenstelling tot de tweesprong ten tijde van Graswinckel, de beroepsgroep zich te splitsen over beide wegen. Er zijn archivarissen die vinden dat de grootste uitdaging ligt in het vraagstuk van de digitale archieven, anderen in de taak de archieven onder een zo breed mogelijk publiek te verspreiden. De ene groep hanteert het records continuum model als onderbouwing, de andere groep kiest een erfgoed benadering. De ene groep zoekt aansluiting bij informatieprofessionals, de andere bij erfgoedberoepen. Natuurlijk is niet alleen ICT hiervan de oorzaak. Ook beleidslijnen, zowel van OCW als van BZK, RHC-vorming en persoonlijke sentimenten dragen bij aan de verdeeldheid. Web 2.0 geeft deze nieuwe tweesprong nog een extra dimensie. Verschillende archivarissen verkennen vanaf 2006 de sociale media en richten Archief 2.0 op.81 Door de publicatie van het Manifest voor de archivaris 2.0 en de ontwikkeling van de cursus 23 Archiefdingen dagen zij archivarissen uit tot vernieuwing. Aanvankelijk vooral gericht op vernieuwing in de dienstverlening en op onderling contact en samenwerking tussen archivarissen. Maar meer recent ook bijeenkom sten over het vraagstuk web 2.0 en archivering. Het aantal bij Archief 2.0 aange sloten archivarissen is in korte tijd enorm gegroeid. Maar ook nu zijn er archivarissen die zich afvragen of 'twitteren, bloggen en chatten' wel tot het takenpakket van de archivaris hoort. Heeft zich een beroep gevormd? Dit artikel begon met een woordenwisseling tussen Muller en Fruin over de taak van de 19e eeuwse archivaris en stelde vervolgens drie vragen: is er eind 19e eeuw een beroep archivaris ontstaan? Zo ja, hoe heeft dat beroep zich dan ontwikkeld? En bestaat dat beroep aan het begin van de 21e eeuw dan nog wel, gezien alle dis cussies die de laatste tien tot vijftien jaar binnen het archiefwezen plaats vinden? De eerste vraag kan met een volmondig 'ja' worden beantwoord. In de loop van ERIKA HOKKE ER IS EEN ARBEIDSVERDEELING GEKOMEN 78 Zie hiervoor bij voorbeeld de websites van verschillende archiefdiensten. 79 Machineleesbare gegevensbestanden, archivering en beheer bij het Rijk (Algemene rekenkamer, 1991) en Ministerie van Binnenlandse Zaken Het BIOS-projectDigitale Duurzaamheid' (Den Haag, 1996). 80 De volgende uitspraak van Graswinckel zou zonder problemen aan deze nieuwe tweesprong kunnen worden toegevoegd: "Meer en meer toch wordt ook in ons corps de noodzakelijkheid ingezien om het moeizaam begaanbare pad van de Virtus in te slaan; maar al te veel wordt bereidheid aangetroffen om de weg van de minste weerstand op te gaan, de ogen te sluiten voor de problemen, die elke tijd ons voorlegt en gezapig onder leiding van de vriendelijke, niet veel vragende Voluptas voort te schrijden." Zie zijn 'Hercules' p. 107. 81 Zie hiervoor ook het artikel van Houbraken, Van der Ven en Koch hierna in dit S@P jaarboek. 37

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 39