krijgt de VAN concurrentie van nieuwe overlegorganen in het archiefwezen, zoals
de Kring van Archivarissen van Lagere Overheden (KALO), het Landelijk Overleg
van Provinciale Archiefinspecteurs (LOPAI), het Werkverband van Gemeentelijke
archiefinspecteurs (WGA), de provinciale kringen van archivarissen en het
dispuut van jonge chartermeesters.
De periode van voorspoed stagneert in de jaren '80 door de economische terug
gang en daarmee samenhangende bezuinigingen. Er komen minder banen
beschikbaar in het openbaar archiefwezen, waardoor de instroom vanuit de
Archiefschool stokt. De afgestudeerde archivarissen vinden werk buiten het open
baar archiefwezen, onder andere bij archiefvormers en in consultancy.
"Er is een commissie, die studeert daar zo wat op"74
Naast de genoemde groei van archieven en bezoekersaantallen krijgen de archiva
rissen nog te maken met een derde uitdaging: de ICT ontwikkelingen. In 1971 dis
cussieert de beroepsgroep voor het eerst over de komst van de computer. De
aanwezigen zien zowel de voordelen als de risico's van de computer, zoals blijkt
uit de inleidende woorden van Renting: "De tijd is evenwel aangebroken dat de
archivaris zich in deze niet meer afzijdig kan houden. In de eerste plaats dient de
archivaris zich bewust te zijn van de mogelijkheden die de computer biedt bij de
indicering en het historisch onderzoek. Daarnaast echter breng het gebruik van
de computer door de administratie ook gevaren met zich mee. De administratie
houdt er namelijk nog onvoldoende rekening mee dat het hier evengoed gaat om
de produktie van archiefbescheiden, die vallen onder de werking van de
Archiefwet 1962."75 Naar aanleiding van deze bijeenkomst besluit de VAN een
werkgroep automatisering in te stellen, die de genoemde vragen onder de loep
neemt. Tien jaar later verzucht Ketelaar dat er in Nederland, vergeleken met
andere landen, nog niet veel vooruitgang is geboekt.76
Die gewenste vooruitgang komt in de jaren '90, als bij archivarissen langzamer
hand meer aandacht voor ICT ontwikkelingen ontstaat. Enerzijds als het gaat om
de toepassing van ICT binnen het archiefwezen. Zoals de ontwikkeling van
Archeion bij de CAS en later de Rijksarchiefdienst, GenLias binnen de
Rijksarchiefdienst, De digitale Stamboom van het gemeentearchief Delft, inventa-
risatiesoftware van verschillende partijen, de portal Archiefnet van het Zwolse
gemeentearchief. Vanaf ca. 1995 wagen de eerste archiefdiensten zich aarzelend77
op internet. Inmiddels zijn alle archiefdiensten op internet vertegenwoordigd.
'Digitale dienstverlening' en 'fysieke dienstverlening' is bij het merendeel van de
instellingen geïntegreerd en leidt tot de ontwikkeling van virtuele studiezalen en
een actieve publieksbenadering op internet.78 Anderzijds ontstaat er ook aan
dacht voor de 'MLG-problematiek', de 'machine leesbare gegevensbestanden',
36
PROFESSIE
74 Uitspraak van de gemeentearchivaris van Dordrecht Jensma in de bekende archieffilm van K. Schippers en
K. Hin, als aan Jensma wordt gevraagd wat hij vindt van computers.
75 'Archief en computer' in NAB 76 (1972) p. 21.
76 F.C.J. Ketelaar 'Nederlands archiefwezen en computer - de wet van de remmende voorsprong' in NAB 85
(1981) p. 431 -437.
77 F.C.J. Folkerts Voorbij de zuilen van Heracles, Nederlandse archiefdiensten en het gebruik van Internet' in
NAB 100 (1996) p. 2-13.