methoden en werkwijzen. Voorbeelden zijn de model ordeningsschema's voor archieven, acquistieplannen en andere selectiemethoden. De VAN, maar meer nog de Archiefschool, speelt hierin een belangrijke rol. Een tweede uitdaging is de enorme groei van het aantal archiefonderzoekers. Een vergelijking van de bezoekersaantallen in 1955 en in 1980 laat zien dat er bij het Algemeen Rijksarchief in 1980 drie keer zoveel bezoekers kwamen als in 1955, bij het Rijksarchief in Utrecht vijf keer zoveel bezoekers en bij het gemeentearchief Rotterdam zeven keer zoveel bezoekers.65 Daar komt bij dat de samenstelling van de bezoekersgroep verandert. Het zijn niet meer alleen de 'heren historici' die naar de studiezaal komen, maar ook genealogen, studenten vanuit allerlei disci plines, amateur onderzoekers en anderen als makelaars en journalisten. Zowel de groei, de andere samenstelling van de bezoekersgroep als een ander type onder zoeksvragen legt grote druk op de dienstverlening. Het vraagt meer medewerkers en andere vaardigheden. De veranderende dienstverlening leidt ook tot het ont staan van nieuwe taken, zoals educatie en public relations.66 Het archiefwezen is aanvankelijk eind jaren '60 niet toegerust op deze groei van archieven en bezoekers.67 De personeelsbezetting is laag, zowel bij de Rijksarchiefdienst als bij gemeentearchieven, en de huisvesting van archieven en medewerkers is niet overal optimaal. De beschikbare schaarse tijd gaat zitten in het begeleiden van de onderzoekers, waardoor achterstanden in andere werk zaamheden ontstaan. De situatie is vooral nijpend bij de Rijksarchiefdienst. De in 1966 benoemde algemeen rijksarchivaris Van der Gouw pakt voortvarend de pro blemen aan. Maar hij neemt, omdat hij geen steun van het ministerie van CRM ervaart, in 1968 ontslag en hij licht dit ontslag toe in een interview met de Haagse Courant.68 De commotie die volgt leidt ertoe dat de nieuwe Archiefraad als zijn eerste onderzoek de toestand bij de Rijksarchiefdienst onder de loep neemt. In zijn advies De Rijksarchiefdienst. Problemen, oplossingen en prioriteiten69 stelt de Archiefraad onder andere een uitbreiding van de formatie van de Rijksarchiefdienst voor. Het personeelsbestand van de Rijksarchiefdienst groeit in de jaren daarna van 130 in 1969 naar 332,5 in 1982.70 In het gemeentelijk archiefwezen vindt in de jaren '70 al een flinke personeelsgroei plaats.71 Het zijn jaren waarin het gemeentelijk archiefwezen in de woorden van Renting 'de wind mee' heeft en er, volgens Eijken, voor de rijksarchiefdienst 'veel ten goede is veranderd'72. Naast de personeelsgroei is dat een verbetering van de huisvesting, de financiële positie van archiefdiensten en worden er verschillende nieuwe gemeentearchieven, streekarchieven en streekarchivariaten opgericht. De groei van de beroepsgroep is ook terug te zien in het ledental van de VAN. Het aantal leden groeit van 277 in 1971 tot bijna 800 in 1987.73 Tegelijkertijd 35 ERIKA HOKKE ER IS EEN ARBEIDSVERDEELING GEKOMEN 67 Zie hiervoor E.D. Eijken 'De rijksarchiefdienst, 1968-1988' en R.A.D. Renting 'Gemeentearchieven 1968 - 1988' beide in P. Brood Respect voor de oude orde. Honderd jaar Vereniging van archivarissen in Nederland (Hilversum, 1991). 68 Zie 'Toespraak van de voorzitter' in NAB 72 (1968) p. 7 en voor meer context Eijken 'De rijksarchiefdienst' p. 20-21 en Ketelaar 'Archiefwezen' p. 12. 69 Bij Eijken 'De rijksarchiefdienst' p.24. 70 Zie Eijken De rijksarchiefdienst' p. 24. Let wel het betreft hier hoger en middelbaar archiefambtenaar en ander niet-archivistisch personeel. 71 Zie Renting 'Gemeentearchieven' p. 52. 72 Zie Eijken Rijksarchiefdienst' p. 47 en Renting Gemeentearchieven' p. 75. 73 Zie Ketelaar 'Archiefwezen' p. 17.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 37