Kohnstamm-instituut op basis van een enquête het zelfbeeld van archivarissen. Het beeld dat hij schetste was tamelijk uniform. Archivarissen zagen zichzelf als vanouds als de beheerders van historisch archief, die met hun tijd en dus ook met de informatisering mee gingen en zich in de toekomst meer met het digitaliseren van archieven zouden moeten gaan bezighouden. De betrekkelijke eenstemmigheid binnen de beroepsgroep die in het rapport van Verbeek naar voren kwam, bleek slechts schijn. De Rijksarchiefschool stelde in haar position paper van 1993 de archivaris van de toekomst voor als een informa tieprofessional, die in het oud archief, maar ook als records manager werkzaam moest kunnen zijn. De opleidingen moesten uitgaan van een profiel, waarin de competenties van de archivaris in het oud archief en de records manager een geïntegreerd geheel vormden. Deze visie op het archivarissenberoep ondervond veel steun, maar er werden ook bedenkingen tegen ingebracht, vooral door collega's die in dit profiel te weinig van de archivaris-historicus terugvonden. Die kregen In het decennium dat volgde weer de wind mee, toen het accent in de beroepsuitoefening op de golven van de wereldwijde opkomst van de herinne ringscultuur weer van recordkeeping naar erfgoed verschoof. Deze ontwikkeling was overigens niet typisch Nederlands. In 2000 presenteerde Terry Cook op het congres van de Australian Society of Archivists een paper getiteld "Beyond the Screen: The Records Continuum and Archival Cultural Heritage."20 Daarin stelde hij vast dat het dominante discours onder de Australische archivarissen in het afgelopen decennium een record-keeping discourse was geweest, dat vooral was gegaan over bedrijfsprocessen, authentici teit, verantwoording, metadata, digitaal archief en gespreide bewaring van archie ven, waarbij archiveringsproblemen dikwijls gelijk waren gesteld met records management in overheidsinstellingen en bedrijven. Maar anderzijdes, zo stelde hij, grepen archivarissen nu ook weer terug naar hun traditionele discours over geschiedenis, erfgoed, cultuur, onderzoek, collectief geheugen en het beheer van statisch archief, en dan niet alleen overheidsarchief, maar ook archieven van personen en private organisaties. Hij vreesde dat zich in de professie een scheu ring zou voordoen, gelet op de persoonlijke vijandigheid, de onverzoenlijke werk en onderzoeksagenda's en, op een meer fundamenteel niveau, de controverses over opleidingsprogramma's en competentiebeschrijvingen. Hij pleitte voor inte gratie op een hoger niveau. Archivarissen zouden zich niet opnieuw moeten terugtrekken uit het domein van het dynamisch archief maar ook niet moeten proberen om tegelijkertijd archivarissen en records managers te zijn. Ze zouden hun geïntegreerde benadering van dynamisch en statisch archief moeten vast houden en de spanning tussen evidence en memory moeten oplossen. Archieven zouden dan beschouwd kunnen worden als "a source of memories about the past, about history, heritage, and culture, about personal roots and family connections, about who we are as human beings and about glimpses into our common humanity through recorded information in all media, much more than they are about narrow accountabilities or administrative continuity." THEO THOMASSEN ONTTAKELING OF MODERNISERING? 20 Terry Cook, "Beyond the Screen; The Records Continuum and Archival Cultural Heritage", in: Lucy Burrows (ed.), Beyond the Screen: Capturing Corporate and Social Memory (Melbourne 2000) 8-21: http://www.archivists.org.au/files/Conference_Papers/2000/terrycook.pdf. 315

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 317