plaats tegenover de in coproducenten veranderende archiefgebruikers.13
De verschuiving in de verhouding van archivarissen tot opdrachtgevers, klanten
en de maatschappij was en is in het records management even goed zichtbaar als
in het oud archief. Directe communicatie en samenwerking van ambtenaren met
burgers in en buiten netwerken op het internet verandert de rol van records
managers, die zich niet alleen in de hiërarchische lijn moeten verantwoorden,
maar ook hun onmisbaarheid moeten bewijzen in de interne en externe netwer
ken die ze moeten ondersteunen.
Archivarissen, hun kennis en hun bekwaamheden
De kwaliteit en de waarde van de beroepsuitoefening wordt in de klassieke profes
siebenadering bepaald door de wetenschappelijke discipline die een beroepsgroep
monopoliseert en die de grondslag is van de speciale expertise van haar leden. Als
professionals zijn archivarissen per definitie experts en hebben ze een exclusieve,
algemeen erkende buitengewone deskundigheid en bekwaamheid. Die deskundig
heid en bekwaamheid (hun professionaliteit) zijn afhankelijk van de mate waarin
ze de ontwikkelingen bijhouden in hun vakgebied en in hun discipline. Ze zijn
ook de basis van het beroepsprofiel, dat de habitus en de maatschappelijke rol van
archivarissen beschrijft en de manier waarop ze hun kennis en bekwaamheden
aan de samenleving ten goede laten komen.
Ontwikkelingen in het vakgebied
De ontwikkelingen in het vakgebied waren voor de professie ingrijpender dan de
institutionele ontwikkelingen. In 1991, toen de VAN haar honderdste verjaardag
vierde, waren die ontwikkelingen stormachtig. Toen en in het decennium dat
volgde lag het accent in de archivistische discussie op de informatisering en op
wat men toen "modern archief" noemde. Die discussie ging vooral over macro
selectie, over het archiveren en beheren van "machineleesbare" archiefbeschei
den, over de daarbij te gebruiken contextmodellen en metadataschema's, over
authenticiteit en bewijskracht. Benadrukt werd dat de belangen van archief
vormers, records managers en archivarissen in eikaars verlengde liggen. Digitaal
archief kon alleen erfgoed worden, als je daar bij het ontwerpen van je informa
tiesystemen al rekening mee hield. Een geïntegreerd beroepsprofiel leek hier goed
in te passen: archivarissen en records managers hadden verschillende verant
woordelijkheden, maar behoorden tot zelfde professie en die professie was een
informatieprofessie. Niemand voorzag op dat moment al de consequenties voor
het archiefvak van de upsurge in memory die in de laatste decennia van de twintig
ste eeuw over de wereld zou spoelen. De grootschalige musealisering van de herin
nering zou niet alleen landen, regio's, volken, families, sociale groepen en
etnische groepen in een andere relatie brengen met hun verleden,14 maar ook een
richtingenstrijd veroorzaken onder archivarissen over vak, beroepsuitoefening en
beroepsbeeld. Archivarissen die zich met 'modern archief' bezighielden en dat
veelal deden vanuit een moderne, neo-positivistische benadering, kwamen tegen
over collega's te staan, die zich bijvoorbeeld in nieuw gevormde Regionaal
Historische Centra op het erfgoed hadden geworpen en terug leken te keren naar
THEO THOMASSEN ONTTAKELING OF MODERNISERING?
13 Broadbent e.a., The End of the Professions?, 8.
14 Pierre Nora, 'The Reasons for the Current Upsurge in Memory', in: Eurozine, http://www.eurozine.com/
articles/2002-04-19-nora-en.html/.
311