In 1991 sprak het nog vanzelf dat archiefdiensten door archivarissen werden
geleid. Dat is allang niet meer het geval. Directeuren moeten vooral goede kwalifi
caties hebben op zakelijk gebied en culturele ondernemers zijn. De wettelijke ver
plichting om in bepaalde leidinggevende functies iemand met een archief diploma
aan te stellen is een dode letter geworden. De archivaris in de zin der wet is bij
veel archiefdiensten niet meer de directeur en ook de laatste twee directeuren van
de Archiefschool werden aangesteld zonder in het bezit van het voorgeschreven
archief diploma te zijn. De benoeming in september 2007 van de nog ongediplo
meerde Martin Berendse als directeur van het Nationaal Archief en beoogd alge
meen rijksarchivaris lag geheel in de lijn van deze ontwikkeling. De ophef die
erover werd gemaakt had vooral een ritueel karakter. Aan het heuglijke feit dat
Berendse twee jaar later door het voltooien van zijn archiefopleiding ervoor
zorgde dat er weer een gediplomeerd archivaris deel uitmaakte van het MT van
het Nationaal Archief besteedde de archivistische schandaalpers geen aandacht.
Archivarissen kunnen niet meer worden geïdentificeerd met het georganiseerde
archiefwezen of met afzonderlijke archiefinstellingen en dat moet ook niet.
De belangen van archiefinstellingen en de archivarissen die er werken zijn niet
noodzakelijkerwijs meer identiek. Bij de uitvoering van professionele activiteiten
worden de belangrijke keuzes gemaakt door mensen die in de eerste plaats
manager en niet archivaris zijn. Zij gaan bij het bepalen van de koers van de
instelling uit van de organisatiestrategie en niet van professionele concepten en
beroepsethiek en dat moeten ze ook.12 Des te belangrijker is het voor de professie
om te bevorderen dat de dagelijkse omgang met archieven door archivarissen
wordt bepaald. Anders verliest de professie haar invloed op de kwaliteit van het
archiefwerk: op de inhoudelijke doelstellingen die ermee worden nagestreefd en
de principes die erbij worden gehanteerd.
Veranderingen in de verhouding van archivarissen tot opdrachtgevers,
klanten en de maatschappij
Archivarissen zijn professionals: zij leveren met hun diensten een onmisbare bij
drage aan de samenleving. Wel is hun interactie met die samenleving tussen 1991
en nu ingrijpend veranderd. In 1991 werden hun diensten nog door archiefinstel
lingen aan de overheid geleverd ten behoeve van lopend en toekomstig onderzoek.
In de jaren daarna, toen onderzoekers in klanten veranderden, werden hun dien
sten door archiefdiensten in opdracht van de overheid aan klanten geleverd.
Recentelijk heeft het internet archivarissen in een directe samenwerkingsrelatie
met archiefgebruikers gebracht: zij zijn hun diensten regelrecht aan klanten
gaan leveren.
Doordat de interactie van archivarissen met de samenleving is veranderd, zijn
ook de verantwoordingsverhoudingen veranderd. In 1991 was de primaire verant
woordingsrelatie van archivarissen een relatie tussen archiefdienst en overheid;
nu is die primaire verantwoordingsrelatie de relatie tussen archivaris en archief
gebruiker aan het worden: archivarissen moeten zich niet meer alleen verant
woorden tegenover de instelling waar ze werkzaam zijn, maar ook en in de eerste
PROFESSIONALISERING
12 Jane Broadbent, Michael Dietrich Jennifer Roberts (ed.), The End of the Professions? The restructuring
of professional work (Abingdon New York 1997) 1-12: http://books.google.nl/books etc. (geraadpleegd
09-02-2010).
310