niet veel beter. Ze raakte door de verzelfstandiging en de opheffing van de
Archiefschool haar greep kwijt op de hoeveelheid en de kwaliteit van nieuwe
lichtingen archivarissen; haar beroepsvereniging moest ruimte maken voor een
branchevereniging (BRAIN) en een erfgoedkoepel (Erfgoed Nederland). Het pro
fessionaliseringsproces, waarover ik in 1991 nog zo'n optimistisch beeld schetste,
lijkt te zijn vastgelopen.
Professionalisering
Professionalisering is 'een proces waarbij leden van een beroepsgroep op collectie
ve wijze, vooral gebruik makend van kennis-macht, trachten een collectieve
machtspositie te verwerven en/of te verdedigen, met het doel de gebruiks- en
ruilwaarde van het beroep te beheersen."7 De beroepsbeoefenaren proberen hun
kennis en deskundigheid en daarmee de kwaliteit van de beroepsuitoefening te
vergroten, om optimaal te kunnen voorzien in een maatschappelijke behoefte en
om hun groepsidentiteit en hun weerbaarheid tegenover bedreigingen van buiten
te versterken. Voorwaarde voor succes bij dit streven is de beheersing en de mono
polisering van de wetenschappelijk discipline waaraan ze die kennis en deskun
digheid ontlenen. Ze moeten onafhankelijk en autonoom zijn om binnen hun
interventiegebied het algemeen belang effectief te kunnen bevorderen. En hun
streven proberen ze te realiseren met behulp van een beroepsvereniging, een
beroepsbeeld en beroepscode, een goede beroepsopleiding en toelatingseisen tot
de beroepsgroep in de vorm van een erkend systeem van diploma's en andere
bewijzen van geschiktheid. Professionals hebben dus niet hun baas gemeen, maar
hun wetenschappelijke discipline. De gebruiks- en ruilwaarde van hun beroep is
gebaseerd op hun exclusieve kennis van die discipline en op hun expertise in het
domein waar ze die kennis kunnen toepassen.
Is deze karakterisering van de professie, de karakterisering die ik in 1991 gebruik
te voor een beschouwing over de beroepsgroep van archivarissen, nog bruikbaar
voor een beschouwing over diezelfde beroepsgroep in 2010? De stelling laat
zich verdedigen dat de klassieke professie niet meer bestaat en de archivarissen-
professie dus ook niet. Maar op zijn minst moet worden vastgesteld dat het
aanzien van de archivarissenprofessie in de afgelopen twee decennia in letterlijke
en figuurlijke zin ingrijpend is veranderd.
Neoliberalisme, verzakelijking
De meeste niet-vakinhoudelijke veranderingen die de traditionele professies na
1991 hebben ondergaan, zijn door neoliberale ideeën geïnspireerd. In de publieke
sector hielden die ideeën onder meer een verzakelijking in van de bestuurlijke ver
houdingen en een versterking van marktwerking. De overheid moest zoveel moge
lijk de rol spelen van aanbieder van diensten en handhaver van gelijke
concurrentieverhoudingen. In Nederland werden in de afgelopen decennia over
heidsorganen tot zelfstandige ondernemingen, overheidsdiensten tot producten,
de burgers tot klanten en professionals tot loonarbeiders getransformeerd.
THEO THOMASSEN ONTTAKELING OF MODERNISERING?
4 NRC 20-01-2010.
5 Financieel Dagblad, 27-01-2010.
6 NRC 28-01-2010, NRC Next 29-01-2010.
7 Th.P.W.M van der Krogt, Professionalisering en collectieve macht ('s-Gravenhage 1981) 40, bij Thomassen,
Kennis of macht, 194. Ik verwijs naar het professiebegrip van Van der Krogt als ik verderop de kwalificatie
'klassiek professiebegrip" gebruik.
B07