digitale kennis van zaken'. In het artikel schetst hij de competenties waar deze
professional over moet beschikken.
Zowel het collectief Houbraken, Van der Ven en Koch, als Filip Boudrez schetsen
een mooi digitaal toekomstbeeld voor de professie. Met als voorwaarde dat die
toekomst er alleen is als archivarissen zich verdiepen in ICT- ontwikkelingen. Niet
alleen als gebruiker, maar ook als ontwerper en vooral ook gesprekpartner voor de
ICT-er. Dat vergt andere kennis en vaardigheden. Niet alleen theoretisch weten en
kennen, maar ook praktijkgericht kunnen en doen. Naast savoir ook savoir-faire.
Wat is het beeld van het beroep? De beide laatste artikelen beschouwen de buiten
kant van het beroep, het imago. Het 'beeld' dat bestaat, bepaalt of de 'buiten
wereld' bepaalde taken blijft toevertrouwen aan de beroepsgroep. Dat beeld kan
stimulerend of remmend werken, krijgt de betrouwbare stoffige archivaris de
nieuwe digitale taken toebedeeld? Wij stelden daarom aan het
Communicatieplatform de vraag "waarom is het beroep van museumconservator
sexier dan dat van ons?" Als antwoord gaven de auteurs Susan Kruidhof, Elio
Pelzers, Anne Houk de Jong en Maarten Broek dat onze vraag van een vooronder
stelling uit gaat waar geen bewijs voor bestaat. Er is weinig onderzoek gedaan naar
het imago van archiefdiensten of archivarissen. Zij stellen dat beide imago's van
elkaar afhankelijk zijn. In hun artikel "Onbekend maakt onbemind: over het
imago van archieven en de archivaris" pleiten ze dan ook voor een collectief
promotieplan, om de naamsbekendheid van archiefdiensten te vergroten.
Daarmee vergroot ook de naamsbekendheid van de archivaris.
"Geleerdheid, geletterdheid, wijsheid, eruditie,list, bedrog, doodslag en moord
in een geromantiseerd beroep", als er al een beeld van archivarissen bestaat, dan
is dit volgens Hans Waalwijk een mooie typering. Zijn artikel beschrijft de archi
varis bezien door de ogen van anderen, door buitenstaanders. Of meer concreet
door schrijvers, filmers, tekenaars in hun romans, films en strips.
Op basis van een analyse van 52 werken typeert de auteur de gefingeerde archiva
ris, het stereotype. Waarbij opvallend is, vanwege de portée van dit jaarboek, dat
de meeste archivarissen geen als zodanig opgeleide professionals zijn...
De 52 werken zijn door Hans Waalwijk verwerkt in een database. Deze publiceren
we als bijlage bij dit jaarboek. We willen dit waardevolle onderzoek dat
Hans Waalwijk in de marge van zijn werk doet graag vastleggen en behouden.
PROFESSIE
20