beroepen. In dit jaarboek zullen we het begrip 'ambacht' verder niet uitwerken.
Het beroep archivaris kan in een aantal gevallen 'ambachtelijk handwerk' omvat
ten, zoals het lezen van oude handschriften of het beschrijven van documenten.
Een idee dat eind 20e eeuw wel werd verwoord door de denigrerende zin "inventa
riseren is een kunstje". Sommige archivarissen zullen die (ambachtelijke)
bekwaamheid na hun initiële scholing verder in de praktijk ontwikkelen (lezen
van oude handschriften, beschrijven van stukken), maar dit is niet de kern van
het beroep. Juist de hoogwaardige contextduiding bepaalt de unieke meerwaarde
van de archivistisch geschoolde professional.
Ook beroep en vak worden als synoniemen gebruikt, zoals te zien is in uitdruk
kingen als 'hij is goed in zijn vak' of 'het is belangrijk dat je een vak leert'. Je kunt
hier in plaats van vak ook 'beroep' invullen. Toch maken wij een onderscheid
tussen 'vak' en 'beroep'. Voor ons staat 'vak' voor het werk, de arbeidsverrichtin-
gen in een bepaald domein.4 Het staat voor het uitvoeren van beroepstaken waar
voor de beheersing van de specialistische kennis en kunde en attitude vereist is.
In het Frans heten deze drie respectievelijk savoir, savoir-faire en savoir-être.
Schilderen is een vak, net als archiveren of inspecteren. Als archivaris (beroepsbe
oefenaar) beschik je over de specifieke kennis en kunde om de archivistische
taken uit te kunnen voeren (het vak), bijvoorbeeld in de functie van collectiebe
heerder (functie of betrekking)Het kan zijn dat de beroepsbeoefenaar een
functie uitoefent waarvoor de beheersing van meerdere vakken gewenst is. Denk
bijvoorbeeld aan archiefinspecteur of docent archivistiek. Beroep is ruimer dan
vak, het is de professionele context waarin de beroepsbeoefenaar het vak uitoe
fent. Of, zoals hierboven staat, 'het geïnstitutionaliseerde en gelegitimeerde kader
rondom de arbeidsdeling'. Een beroepscode, beroepsvereniging, tijdschrift, oplei
dingsinstituut, etc. vormen deze context. Competentieprofielen, die immers
zowel kennis als kunde als houding in zich verenigen, beschrijven de kaders van
het vak. Beroepsprofielen bepalen de kaders van het beroep: welke taken, bevoegd
heden, verantwoordelijkheden zijn kenmerkend voor het beroep? De beheersing
van het vak, van de competenties, blijkt uit het professioneel handelen van de
beroepsbeoefenaar. Soms wordt bij de Engelse term "competence" (het vermo
gen) ook "performance" (de opbrengst) genoemd, omdat je aan de buitenkant
niet kunt zien dat iemand een competentie beheerst, maar wel aan zijn/haar
beroepshandelingen.5 Dit gedrag is bepalend of iemand zijn diploma krijgt
(opleiding), toegelaten wordt tot een functie/betrekking (assessment), gepro
moveerd wordt of een hogere rang/schaal krijgt (functionerings- en beoordelings
gesprek) etc.
Het beroep archivaris valt vervolgens op twee manieren te bezien, de archivaris als
individu (de professional) en als collectief (de professie). Wij hebben het begrip
professie daarom de volgende werkdefinitie meegegeven: "de beroepsgroep (het
collectief) bestaat uit individuele professionals (archivarissen) die werken vanuit
eenzelfde specialisme (de archivistiek) in een bepaald beroepsdomein". De pro
fessional staat centraal in hoofdstuk 2 van dit jaarboek. Daar vindt u ook de arti-
PROFESSIE
4 Mok Arbeid, bedrijf en maatschappij p. 286.
5 Zie Angela Schoof Tools for the identification and description of competencies, Heerlen, Open Universiteit,
2005 (proefschrift), pag. 48.
18