moderne archieven vergde een andere aanpak in beheer. In 1991 was de in kleine
kring geruchtmakende publicatie Omslag in Opslag verschenen. De overbren
gingstermijn zou weldra worden verkort van 50 tot 20 jaar, waardoor ministeries
en secretarieën de taak kregen in versneld tempo archieven voor overbrenging
gereed te maken. De Rijksarchiefdienst startte PIVOT. En bovenal begonnen admi
nistraties en archiefdiensten te automatiseren.
Op de inhoudelijke veranderingen reageerde de Rijksarchiefschool met het organi
seren van studiedagen en applicatiecursussen, onder andere de cursus Modern
Archiefbeheer. Ook het archiefwezen werd zich bewust van het feit dat leren niet
ophoudt met het verwerven van het diploma. Helemaal bevredigend was de con
structie niet - zowel leerlingen, docenten als diensten realiseerden zich dat de
opleiding moest veranderen. In een jarenlang proces, waarin docenten en curato
ren soms overspoeld werden met notities, nota's en rapporten, kwam een nieuwe
opzet tot stand. De opleiding zou formeel moeten worden opgewaardeerd tot een
volwaardig HBO- en universitair niveau, ingebed in informatiewetenschap. Hans
heeft daaraan een niet te onderschatten bijdrage geleverd; hij gaf mede vorm aan
de inhoud en liet niet af de didactische aspecten te benadrukken: onderwijzen is
een beroep dat op professionele wijze uitgevoerd moet worden.
Op de bres
In 1996 tekenden de directeur-generaal Culturele zaken van het ministerie van
WVC en de directeur van de Archiefschool een overeenkomst, waarbij de
Archiefschool verzelfstandigd werd. Het initiële onderwijs werd ondergebracht bij
de Hogeschool van Amsterdam (diploma archivistiek B) en de Universiteit van
Amsterdam (diploma archivistiek A). De Archiefschool, die van Den Haag naar
Amsterdam verhuisde, leverde de archivistische expertise. Het doel was de nood
zakelijk geachte verbreding in het archiefonderwijs te bewerkstelligen: de inhoud
van het onderwijs zou het hele continuüm moeten omvatten, recht doen aan
technologische en organisatorische veranderingen in de archiefvorming en gelijk
tijdig de noodzakelijke competenties voor het beheer van oude archieven moeten
bijbrengen.
De inpassing van de archivistiek in de programma's van de UvA en HvA is een
lastig en veeleisend proces geweest, waarin Hans onvermoeibaar overlegde, verga
derde, notities schreef en - indien absoluut noodzakelijk - compromissen tracht
te te bewerkstelligen. Steeds met het doel het optimale voor het archiefonderwijs
te bereiken. Vooral de eerste jaren waren moeilijk, maar dat het onderwijs nu
steeds beter op de veranderingen van het brede veld aansluit is voor een belangrijk
deel aan zijn inzet te danken. Herhaaldelijk bracht hij in het Archievenblad verslag
uit van de ontwikkelingen of sprong hij in de bres wanneer het archiefonderwijs
in het geding was. Hans voelde zich misschien niet altijd begrepen en gewaar
deerd door het veld; de kritiek op de school trok hij zich persoonlijk aan.
De structuur en dynamiek van het hoger onderwijs maakten het bovendien niet
gemakkelijk snel aan wensen tegemoet te komen en dat frustreerde hem zeker.
Europees netwerk
Al voor de verzelfstandiging was de Archiefschool een rol beginnen te spelen op
het internationale podium. Peter Sigmond, directeur van 1981 tot 1989, was
14