taken worden beschreven. Het grootste verschil tussen de Franse fiches en het Nederlandse beroepsprofiel ligt in de gebruikte termen; de term 'archiverings systeem' komt niet in de Franse teksten voor, noch het begrip 'werkprocessen'. Dit heeft overigens wel een grotere rol in zowel het overkoepelende profiel van de AAF als het réferentiel métier van de bedrijfsarchivaris, dus het beroepsprofiel bedoeld voor personeel van een archiefvormende instelling, dat in Nederland nog niet in ontwikkeling is (en naar alle waarschijnlijkheid zal overlappen met het profiel voor de archiefbeherende instelling). Een verschil dat direct in het oog springt is dat van de responsable, de directeur, niet alleen wordt verwacht dat hij op alle gebieden van de archivistiek relevante kennis in huis heeft, maar dat hij een ware uomo universalis dient te zijn. Vooral de verwachtingen omtrent zijn savoir-être zijn bijzonder hoog gespannen; naast analytisch en organisatorisch vermogen dient hij over een kreukloze integriteit te beschikken, intellectuele nieuwsgierigheid te tonen, oplettend te zijn, een goede smaak te hebben, verbeeldingskracht en gevoel voor esthetiek, overtuigingskracht en autoriteit, goede contactuele eigenschappen en bovendien opvoedkundige kwaliteiten. Het is niet waarschijnlijk dat al deze eisen in een Nederlands beroeps profiel of vacaturetekst terecht zullen komen. Op de website van de AAF is naast een recenter overkoepelend profiel een apart beroepsprofiel van de werkgroep van de sector van bedrijfsarchivarissen in te zien, dat iets anders van opzet is. In de inleiding wordt duidelijk dat de bedrijfsarchiva rissen zich meer bewegen in de richting van records managers. De voornaamste reden om een apart beroepsprofiel te ontwikkelen voor bedrijfsarchivarissen is volgens de werkgroep dat de werkzaamheden nu eenmaal anders zijn voor de omgang met lopende en moderne archieven en dat de bedrijfsarchivaris zich daarom onderscheidt van de klassiek geschoolde archivaris; bovendien was de term van records manager in 2005 nog niet doorgedrongen tot de functiebeschrij vingen en salarisschalen van de grote bedrijven.14 In de inleiding op het beroeps profiel wordt herhaaldelijk gerefereerd aan de ISO 15489 en de engelstalige (onvertaalde!term van records manager. In het beroepsprofiel voor bedrijfsarchivarissen wordt gesteld dat het beroep van archivaris weliswaar van oorsprong voortkomt uit de publieke sector en de erf goedsector, maar dat het vak zich binnen bedrijven getransformeerd heeft in vier te onderscheiden niveaus: dat van de archiviste manager (responsable), records managerarchiviste senior (expert), archiviste technicien/expert junior (vaak ook universitair geschoold) en de archiviste/magasinier/agent d'execution/agent techni que (hiervoor bestaat geen opleiding). Net als het beroepsprofiel voor de 'klassie ke' archivarissen is het dus in eerste instantie hiërarchisch ingedeeld, op basis van functieniveau. Ten slotte heeft ook de ADBS een beroepsprofiel op de website geplaatst; hierin worden functies omschreven van bibliothecaris, recordkeeper en documentalist; van consultant, kennismanager, webredacteur, beheerder van documentaire informatiesystemen en ontwerper van informatiesystemen en applicaties.15 De term archiviste wordt niet gebruikt. PROFESSIONAL 138

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 140