Voor kind J ligt het anders. Haar moeder leeft nog en weigert toestemming tot
inzage in het dossier.
Het Hof komt tot de conclusie dat Valkenhorst aan kind J terecht inzage in het
dossier heeft geweigerd.23
Kind J gaat hier niet mee akkoord. De zaak wordt aan de Hoge Raad voorgelegd.24
Kind J (geboren in 1935) vindt dat Valkenhorst inzage in de dossiers niet afhan
kelijk mag maken van de toestemming van de moeder. De zeer uitgebreide
overwegingen van de Raad hebben vooral betrekking op het fundamentele recht
van een kind om te weten wie de biologische ouders zijn. Het Internationale
Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) is door Nederland op dat tijdstip
nog steeds niet geratificeerd25; er wordt echter door de Raad wel rekening
gehouden met artikel 7 van het IVRK, namelijk dat "...het kind recht heeft, zover
mogelijk, de ouders te kennen...".26 Ook wordt in de overweging meegenomen de
"belangwekkende redenering van het Duitse Bundesferfassungsgericht uit 1989
(NJW 1989, p. 891) waarin het recht van het kind op kennis van de eigen afstam
ming wordt afgeleid uit door het Grundgesetz beschermde waarden, namelijk
het recht op vrije ontplooiing van de persoonlijkheid in combinatie met de
menselijke waardigheid".
De uiteindelijke uitspraak, na alle overwegingen luidt: dat voorgaande vonnissen
vernietigd worden en dat Valkenhorst verplicht is aan J "inzage te verlenen in en
afschrift te verschaffen van de bij Valkenhorst berustende gegevens met betrek
king tot de afstamming daaronder begrepen alle gegevens die betrekking
hebben op de door de moeder als verwekker aangewezene."
Het laatste verhaal is het meest bijzondere. Moeder K is in Moederheil bevallen
van dochter K.
Het betreft een zaak van dochter K die ook wil weten wie haar biologische vader
is. Op grond van een eerdere uitspraak heeft dochter K het dossier ingezien doch
er te weinig gegevens in aangetroffen welke aanwijzingen kunnen geven betref
fende haar biologische vader.27 Er zijn eerdere rechtszaken geweest en de moeder
is door vonnis verplicht aan haar dochter de gegevens te verschaffen waarmee
dochter K dit kan achterhalen. Moeder K blijft desondanks weigeren. Pas bij de
Hoge Raad waarbij de moeder in cassatie is gegaan, wordt duidelijk dat de dochter
verwekt is tijdens een verkrachting of zoals dat juridisch heet: "slachtoffer te zijn
geweest van een misdrijf gepleegd door meerdere personen."28 In eerdere rechts
zaken is men ervan uitgegaan dat de moeder weet wie de verwekker is. Niet op
BARBARA MEIBOOM OPENBAARHEID VAN ARCHIEVEN: WET- EN REGELGEVING EN JURISPRUDENTIE
18 ArrRb Breda, 5 maart 1991, LJN AB9062, Nederlandse Jurisprudentie (1991) p. 370.
19 Gerechtshof (GHof) 's Hertogenbosch, 18 september 1991, LJN AD1486, Nederlandse Jurisprudentie (1991)
p. 790.
20 Ibidem.
21 Ibidem.
22 ArrRb Breda 5 maart 1991, LJN AB9062. Nederlandse Jurisprudentie 1991, 370.
23 GHof's-Hertogenbosch, 25 november 1992, LJN AD1790. Nederlandse Jurisprudentie (1993) p. 211.
24 Hoge Raad (HR) 15 april 1994, LJN ZC1137. Nederlandse Jurisprudentie (1994) p. 608.
25 Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (Verenigde Naties), aangenomen in 1989, in werking
getreden in 1990, door Nederland geratificeerd in 1995. Trb 1990, 46, Nederlandse vertaling Trb. (1990)
p. 170.
26 www.un.org/children/conflict/keydocuments/dutch/theconventionont6.html (geraadpleegd op 24 april
2008).
27 HR 15 april 1994, LJN ZC1137.
28 HR 3 januari 1997, LJN ZC22 38, Nederlandse Jurisprudentie (1997) p. 450.
57