pre-foto-belichtingstijdperk bestond, zal weinigen verwonderen. Hier zij slechts
genoemd het bewust niet vastleggen van het geweld dat kolonisten gebruikten
tegen gekoloniseerden in het Australische New South Wales in de jaren 1820.58
'Politionele activiteiten' waarbij de spanningen kennelijk hoog opliepen.
Niet bedoeld voor de buitenwacht
Het opzettelijk niet vastleggen van gegevens in een hoofdzakelijk literaire samen
leving is, zoals eerder vastgesteld, zo oud als de weg naar Rome, en in Rome is ook
het Vaticaan. In zijn boek over de Inquisitie verhaalt de Nieuw-Zeelandse histori
cus Peter Godman (1955) van "de 'buitengewone' en 'geheime' congregaties"
die de kardinaal-inquisiteurs hielden, al dan niet in aanwezigheid van de paus.
We zijn nu overigens wel in de zestiende eeuw aangeland. "De notarissen
schreven alles op wat zij bij een congregatie hoorden. Maar wat zij niet hoorden,
was vaak belangrijker", volgens Godman. Tijdens de 'buitengewone' en 'geheime'
bijeenkomsten waren geen lagere ambtenaren, lees: notarissen, aanwezig.
"Niettemin maakten de notarissen duidelijk dat (cursivering in origineel, HW) er
een geheime bijeenkomst had plaatsgevonden; in hun verslag van de eerstvolgen
de zitting lieten zij een door drie of vier punten aangegeven ruimte open om dan
te beginnen met de veelbelovende woorden 'vervolgens'. Deze ruimte zal nooit
door officiële documenten worden opgevuld omdat de lopende werkzaamheden
niet schriftelijk werden vastgelegd. Discussies, besluiten en instructies bleven
gebonden aan het gesproken woord".59 Godman maakt melding van 'officiële
documenten', waardoor de vraag rijst of er ook 'niet-officiële' stukken bestaan.
Dagboeknotities of egodocumenten van deelnemers aan het overleg bijvoorbeeld?
Toch notulen maar dan van de hand van een echte secretaris geheimschrijver)?
We zullen het niet weten, we weten alleen dat we niet weten, het besprokene was
immers niet voor de buitenwacht bedoeld, en dus niet vastgelegd.
Tot op zekere hoogte is het vroegmoderne Vaticaanse voorbeeld vergelijkbaar met
een modern Amerikaans. Tussen 1986 en 1993 is onderzoek gedaan naar een
reeks schandalen die plaatsvonden tussen 1979 en 1986 en die bekend zijn
geworden als de Iran-Contra Affaire. De affaires hadden betrekking op enerzijds
de Amerikaanse steun aan de contra's in Nicaragua, contra de Sandinisten dus
die in 1979 Anastasio Somoza hadden afgezet. Anderzijds betrof het affaires
rondom de verwikkelingen in het Midden-Oosten waar in 1979 de sjah in Iran
was afgezet en Ayatollah Khomeini de macht had gegrepen.60 In beide gevallen
schitterden Amerikaanse politieke kopstukken in hun vasthoudende ontkenning
van betrokkenheid, vooral met betrekking tot gecoördineerd en gezamenlijk
optreden. Dat laatste is niet verwonderlijk, want zowel de actie in Nicaragua als
HANS WAALWIJK WAT NIET WEET, DEERT!
55 Het voorbeeld is genoemd in Lorenz, De constructie van het verleden, p. 46.
56 Alfred Sohn-Rethel, Grootkapitaal en fascisme. De Duitse industrie achter Hitier. (vertaald door Eric Vonk)
(Amsterdam 1975 [1937-1941, 1973]) p. 14 e.v.
57 Ibidem, p. 15.
58 Piggott, 'Archives and memory', in: Sue McKemish, e.a. (red.), Archives: Recordkeeping in Society.
(WaggaWagga 2005) p. 299-328 aldaar p. 312.
59 Peter Godman. Het geheim van de inquisitie. Uit de verborgen archieven van het Vaticaan. [Uit het Duits
vertaald door Bert van Rijswijk], (Baarn 2003 [2001]) p. 90. Met dank aan Agnes Jonker die mij op deze
passage wees.
60 Voor een uitvoerige beschrijving: David A. Wallace, 'Implausible Deniability: The Politics of Documents in
the Iran-Contra Affair and Its Investigations', in: Cox Archives and the public good. (Westport and London
2002) p. 91-114.
211