Opkomst van geheimhouding bij de EIC Terwijl bij de VOC geheimhouding vanaf de oprichting hoog in het vaandel stond, heeft het ontstaan van een sterke geheimhoudingscultuur bij de EIC een langere aanloop nodig gehad. Reden voor de tragere ontwikkeling van geheim houding is dat Groot-Brittannië zich tot een wereldmacht ontwikkelde, die van niet veel landen te vrezen had. De EIC had bovendien geen buitenlanders in dienst, de compagnie bleef een strikt Engelse aangelegenheid. Pas toen de EIC bij het veroveren van gebieden in India, ook werd aangevallen door de Bengalen, moesten de Britten overgaan op geheime onderhandelingen en het bijhouden van een geheim archief, zodat politieke en militaire beslissingen niet bekend zouden worden. Al vroeg werd over de activiteiten van de EIC gepubliceerd, waaruit blijkt dat de archieven van de EIC niet strikt geheim werden gehouden. De documenten over de eerste reizen van de EIC bestaan niet meer, maar wel is in 1625 een compilatie van deze reisverslagen, getiteld "Purchas hys Pilgrimes" gepubliceerd door Samuel Purchas. Purchas kreeg de originele documenten in handen nadat de eerste geschiedschrijver van de EIC, Hakluyt, in 1616 overleed. Purchas zelf stierf in 1626. Het is nooit aangetoond dat de documenten na zijn dood zijn teruggegeven aan de EIC.22 In de zeventiende en begin achttiende eeuw hadden de medewerkers van het hoofdkwartier van de EIC, het East India House in Londen, nog niet veel belang stelling voor de archieven van de EIC. De archieven werden verwaarloosd en vaak vernietigd. Weinig is bijvoorbeeld bewaard gebleven van de minuten van uit gaande brieven van de EIC naar de oost. In 1614 zochten de ambtenaren van de EIC naar deze documenten, maar deze konden ze niet vinden. Vanaf dat jaar werd daarom besloten dat, als iemand documenten wilde lenen, hij dat pas mocht doen met toestemming van de commissies. In 1615 werd besloten dat van de uitgeleende documenten eerst een kopie moest worden gemaakt. Van latere data missen echter nog vele minuten, waaruit blijkt dat de regel waarschijnlijk niet consequent werd nageleefd.23 Ook begin achttiende eeuw was nog weinig controle op het beheer van de docu menten, zoals blijkt uit een melding in 1717: pakken papier waren in stapels in de Back Warehouse, gelegen achter het East India House, gegooid en daar vandaan was een van de Surat-journalen uit de kaft gesneden en gestolen.24 Het bestuur was verontrust over de situatie van de papieren en gaf de secretaris in 1720 de opdracht om de documenten te sorteren en op een goede plaats te bergen. Het EIC bestuur in India legde voor 1756 nog weinig nadruk op het verschil tussen publieke en geheime documenten. De secretaris van de Raad in India catalogiseerde de brieven van de directie uit Engeland en legde aan de Raad de opdrachten van de directie voor. Handelscontacten met andere landen, die zowel publiek of geheim van aard waren, werden in een enkel boek bijgehouden.25 MARIEKE KROONEN DE GEHEIME ARCHIEVEN VAN DE VERENIGDE OOST-INDISCHE COMPAGNIE EN DE EAST INDIA COMPANY 22 George Birdwood, Report on the old records of the India Office (London 1891) p. 6. 23 Ibidem, p. 4. 24 W. Foster, A guide to the India Office records, 1600-1858 (London 1919) p. i. 25 B.B. Misra, The central administration of the East India Company. 1773-1834 (Manchester 1959) p. 65. 191

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 193