Met de verwijzing naar een absolutistische opvatting van macht, die voort gekomen zou zijn uit de Romeinse en Latijnse traditie, geeft Crozier niet alleen een culturele verklaring voor een eigenmachtig autoritair machtsconcept, maar ook een historische. Na de afzetting van de absoluut regerend vorst kwamen er nieuwe machthebbers die regeerden in naam van de hele Franse bevolking. Zij stelden zoals we zagen, wetten in waarbij iedereen gelijk is. De oude Franse Archiefwet van 7 messidor was daarmee zeer vooruitstrevend. Wat we echter ook zagen, is dat deze wet al snel werd ingeperkt door allerlei aanvullende decreten, waardoor van de oorspronkelijke, open geest niet veel overbleef. Er waren weliswaar andere machthebbers gekomen, de opvatting over uitoefening van macht was (blijkbaar) niet veranderd. De juridische gelijkheid die met het begrip égalité tijdens de Franse revolutie werd nagestreefd, leek daarmee al snel door de realiteit achterhaald. Tot slot scoort Frankrijk erg hoog op de 'onzekerheidsvermijdingsindex'. Onzekerheidsvermijding is volgens de Ffofstedes "de mate waarin de dragers van een cultuur zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties; dit gevoel wordt onder andere uitgedrukt in stress en in een behoefte aan voorspelbaarheid: aan formele en informele regels".46 Die zijn ten behoeve van de burger dan ook volop ingesteld. Hierbij kunnen we denken aan de uitgebreide bescherming van de persoonsgegevens die Frankrijk kent sinds het burgerprotest tegen het SAFARI- programma. De behoefte om door een bureaucratisch systeem van wetten en regels een tegenwicht te bieden aan de absolutistische opvatting van autoriteit vond Crozier van toepassing op de Franse samenleving, en past goed bij de hoge score van Frankrijk op dit gebied. Het sluit aan op de grote hoeveelheid wetten en regels die we hiervoor tegenkwamen, en die vorm geven aan de openbaarheid van overheidsdocumenten in Frankrijk. Uiteindelijk bleek (o.a. uit de studie van Guy Braibant) dat in de praktijk de grote hoeveelheid regels toch niet kon voorkomen dat de bevoegde instanties ze op een willekeurige manier inter preteerden. Wellicht zou deze willekeur kunnen voortkomen uit een behoefte aan risicovermijding van de kant van de Franse overheidsdienaren. Openbaarstelling van overheidsdocumenten geeft de burger immers een (machts)middel in handen om de overheid te controleren. Door deze documenten niet aan de openbaarheid prijs te geven, wordt dit risico vanuit het perspectief van de staat vermeden. Nawoord Op 15 juli 2008 is er door het Franse parlement een nieuwe Archiefwet aangenomen.47 De belangrijkste verandering is het verdwijnen van de overbren gingstermijn van dertig jaar. Hierdoor vervalt het formele onderscheid dat werd gemaakt tussen overheidsdocumenten, jonger dan dertig jaar, en archiefdocumenten, ouder dan dertig jaar. De openbaarheid van Franse overheidsarchieven wordt voortaan geregeld door de 'Franse WOB'. Toch lijkt er voor wat betreft de open- JAAP VAN RIJSWIJCK OPENBAARHEID VAN OVERHEIDSDOCUMENTEN EN ARCHIEVEN IN FRANKRIJK 42 Geert Hofstede en Gert Jan Hofstede, Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen (Amsterdam/Antwerpen 2005, 22e druk) p. 56. De systematiek is ontwikkeld door Geert Hofstede, maar in deze uitgave beschreven door vader en zoon Hofstede. 43 Ibidem, p. 71. 44 Ibidem, p. 90-95. 45 Ibidem, p. 93. 46 Ibidem, p. 173. 47 www.senat.fr/seances/s200805/s20080515/s20080515006.html#Nivl_SOM7. 179

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 181